4-44

4-44

Belgische Senaat

Handelingen

VRIJDAG 17 OKTOBER 2008 - OCHTENDVERGADERING

(Vervolg)

Bespreking van de verklaring van de regering

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Geloofwaardigheid en goed bestuur vormden de kernwoorden waarmee Yves Leterme de verkiezingen van juni 2007 won. We zijn nu zeventien maanden verder en iedereen heeft door dat geloofwaardigheid en goed bestuur gesmolten zijn als sneeuw voor de zon. Leterme heeft twee keer ontslag genomen als formateur en nauwelijks was hij vier maanden eerste minister of hij diende opnieuw ontslag in, zij het tijdelijk, om langs de achterdeur weer binnen te komen. Geloofwaardigheid en goed bestuur moesten de trendbreuk tegenover paarsgroen en paars belichamen. Verhofstadt werd afgeschilderd als de voddenvent die de staatshervorming onder de mat had geschoven, die aan de Franstaligen alles gaf wat ze vroegen, en elk jaar virtuele begrotingen indiende, kortom als de man die er een zootje van maakte. Met Leterme zou het allemaal anders worden.

Nu zijn de eerste State of the Union en de eerste begroting er. Het is nog erger dan paars. Er is geen sprake van een trendbreuk. Wat we gisteren in de Kamer tijdens het debat hebben gezien en gehoord, is volslagen ontluisterend. De paarse leugen uit het verleden wordt gewoon voortgezet.

In het licht daarvan is de inleiding van de regeringsverklaring bespottelijk. `We moeten in woelige tijden een veilig baken en indien nodig de laatste reddingsboei zijn.' Een cynicus zou kunnen zeggen dat de bankcrisis de laatste reddingsboei van deze eerste regering-Leterme had kunnen zijn in plaats van het omgekeerde. Met de crisis sloeg de sfeer om. Sommige commentatoren zeiden dat wat de regering nu doet, bewijst dat de regering bestaat, dat ze kan regeren, snel op de bal kan spelen en krachtdadige maatregelen kan nemen.

Bij de aanpak van de bankcrisis stel ik echter twee zaken vast. Andere landen konden de belangen van de spaarder en de kleine aandeelhouder beschermen door, terugvallend op hun staatsstructuur, de boel, zij het tijdelijk, over te nemen. Het enige wat de Belgische regering kon, is in een auto stappen, naar Parijs rijden en daar de boel aan BNP Paribas verkopen, zodat wij overblijven met de rommel.

Zowel de premier als vice-eersteminister Reynders en Vlaams minister-president Peeters, in het Vlaams Parlement, hebben in de eerste hectische dagen tot sereniteit opgeroepen. Er mochten niet te veel verklaringen worden afgelegd, de sfeer moest sereen blijven om stilaan het broze vertrouwen te herstellen. De parlementsleden, zowel van de meerderheid als van de oppositie, hebben zich daar min of meer aan gehouden. Wat een contrast met de verklaring van de gouverneur van de Nationale Bank, de heer Quaden, die in de gemengde commissie voor de Financiën van Kamer en Senaat nog wat olie op het vuur goot door bijna pathetisch uit te roepen dat alle banken, dus niet alleen Fortis en Dexia, in gevaar waren! Ik vraag mij nog altijd af wat hij daarmee bedoelde. Misschien vond hij het jammer dat uitgerekend alleen die banken toen onder vuur lagen. Los van de internationale en de mondiale context waarin een en ander zich afspeelt, stellen wij toch vast dat het effectief gaat om Dexia, de politieke bank bij uitstek, en Fortis, de bank die bij uitstek aan politiek doet.

Met Fortis hebben we gezien wat we al lang weten, namelijk dat de haute finance in dit land eerder aan politiek doet dan aan bankieren, al dan niet geïnspireerd door het koningshuis, altijd gericht is tegen Nederland en altijd de baken richt naar Frankrijk, ook al betekent dit dat een politiek van hoogmoed wordt gevoerd waarvan iedere bankier zal zeggen dat ze nefast is. Wij zouden de rol van de haute finance, zeker wat Fortis en Dexia betreft, en ook de rol van de bestuurders in die banken, onder de loep willen nemen, evenals de rol die in deze financiële en bankcrisis gespeeld werd door de Nationale Bank en de Bankcommissie.

De vraag voor een parlementaire onderzoekscommissie is dus gewettigd. Men zegt nu wel dat een onderzoekscommissie dient om politieke spelletjes te spelen. Ik denk dat niet en ik denk ook dat iedereen genoeg verantwoordelijkheidszin heeft om in deze financiële crisis niet te vervallen in politieke spelletjes. Een onderzoekscommissie is niet op enkele dagen klaar met haar werk, maar toch moet er een komen om te weten waar de beleidsmensen en bepaalde bankiers zelf in de fout zijn gegaan. De meerderheid kan nog proberen om die onderzoekscommissie onder de mat te vegen, maar het politieke debat over een aantal verantwoordelijkheden, zowel in de politieke als in de financiële wereld, zal ooit moeten worden gevoerd.

Wat de begroting zelf betreft, zei ik daarnet al dat wie het Kamerdebat gisteren gevolgd heeft, tot de conclusie moet komen dat dit gewoon ontluisterend was, vooral voor de nieuwe meerderheid, de oude oppositie. Zij hebben eenmalige maatregelen altijd zo verfoeid, maar nu zijn er voor meer dan 1,4 miljard eenmalige maatregelen. In de aanloop tot de begrotingsbesprekingen zagen we dat met name CD&V de bocht al had genomen. Plots waren eenmalige maatregelen niet meer uit den boze, op voorwaarde dat ze - altijd werd dat codezinnetje gebruikt - de toekomstige generaties niet bezwaren. Men moet mij toch eens uitleggen wat eenmalige maatregelen anders zijn. Blijkbaar worden nu bij wijze van goed bestuur de reservefondsen van de NMBS, de Delcrederedienst en Nationale Bank ook ingeschreven in de begroting. Bij wijze van goed bestuur, neem ik aan, zal men zichzelf nog een hoger dividend van Belgacom en De Post laten uitkeren! Zijn dat allemaal maatregelen die de toekomstige generaties niet zullen bezwaren? Is dat goed bestuur?

Ontluisterend was het hoe gisteren in de Kamer de heer Bogaert, die al die jaren met scherp schoot op de eenmalige maatregelen van paarsgroen en paars, nu de eenmalige maatregelen verdedigde. Hij zei: `Het is de eerste keer in tien jaar dat eenmalige maatregelen verantwoord zijn'. Lees: `Eenmalige maatregelen zijn verantwoord als wij ze nemen'. Wat een onzin, toch.

Ontluisterend was het om vast te stellen dat pas in de loop van het Kamerdebat naar boven kwam wat niemand daarvoor wist: er is wel degelijk een verhoging van de parafiscale druk door de invoering van het cliquetsysteem. De staatssecretaris voor Financiën moest nadien toegeven dat hij bij de voorstelling van de begroting en van de daarmee gepaard gaande maatregelen vergeten was dat te melden. Een stijging van de parafiscaliteit die wordt verantwoord vanuit milieuoverwegingen. Ook dat is een voortzetting van het paarsgroene en paarse beleid, dat jarenlang taksen oplegde met het argument dat het om milieudoelstellingen ging, terwijl iedereen wist dat het gewoon een truc was om de Schatkist te vullen. Een andere paarse truc is de vliegtaks.

Deze begroting houdt helemaal geen trendbreuk in; het is de voortzetting en nog in hevigere mate van het beleid van paarsgroen en paars in het verleden.

Dat de begroting niet in evenwicht is, wisten we. Toch is de premier ook naar de Senaat gekomen om ons voor te houden dat er een broos evenwicht is. Dat is er helemaal niet. Als men de groeicijfers van het Planbureau van 1,2% hanteert, terwijl men ondertussen weet dat het IMF die al heeft gereduceerd tot 0,2% economische groei, verkondigt men een fabeltje. Vroeger betwistte de toenmalige oppositie ook altijd dat de begrotingen van paarsgroen en paars in evenwicht waren. Deze keer hebben we een primeur gezien. Gisteren heeft de meerderheid zelf toegegeven dat er inderdaad geen sprake is van een begroting in evenwicht, zelfs niet van een virtueel evenwicht. Ontluisterend was het hoe Open Vld-fractieleider Tommelein tijdens het debat al een aanpassing van de begroting vroeg, nog voor ze ingediend, laat staan goedgekeurd was. Wat een bekentenis van formaat. De oppositie was zelfs niet meer nodig om tot de conclusie te komen dat de begroting niet in evenwicht was, de meerderheid trok die conclusie zelf.

De chaos steeg ten top toen staatssecretaris Schouppe verklaarde dat het verantwoord zou zijn om een begroting in te dienen die in het rood gaat. De premier zegt te streven naar een begroting in evenwicht, de meerderheid zegt dat er van evenwicht geen sprake is en volgens een ander lid van de regering zou ook een deficitaire begroting kunnen. Is dat de trendbreuk en het goed bestuur? Is dat nog geloofwaardig?

Het zogenaamde evenwicht, waarvan we nu weten dat het er niet is, is gebaseerd op 800 miljoen, het bedrag dat de deelstaten op vraag van de federale regering opzij zouden moeten zetten. We wisten voor de regeringsverklaring al dat onder meer de Vlaamse regering had aangekondigd dat bedrag zelf te zullen gebruiken. We wisten ook al dat het Brusselse Gewest verklaarde zijn deel niet opzij te kunnen zetten omdat het zelf met een deficit van 200 miljoen kampt.

De Vlaamse regering heeft wel een ander voorstel gedaan. Ze gaat ervan uit dat indien die 500 miljoen wordt besteed aan een beleid op Vlaams niveau, de federale schatkist daar ook wel zou bij varen. Dat was al zo bij de 361 miljoen die gevraagd werd voor de begroting 2008; hetzelfde geldt voor de begroting 2009. De Vlaamse regering heeft voorgesteld een aantal federale uitgaven die feitelijk betrekking hebben op gewest- of gemeenschapsbevoegdheden, voor haar rekening te nemen. Vlaams minister-president Kris Peeters had het vorige woensdag in het Vlaams Parlement zelfs over usurperende bevoegdheden die het federale niveau uitoefent, maar die in feite beleidsdomeinen zijn van gewesten en gemeenschappen. De minister-president zei niet te begrijpen waarom de federale overheid een stedenbeleid ontwikkelt, aangezien dat een pure gewestmaterie is. Hij noemde ook de 112,8 miljoen uitgaven voor beschutte en sociale werkplaatsen, de 67 miljoen voor vaccinatiecampagnes, de 100 miljoen voor de bevordering van het rationeel energiegebruik, enzovoort. De Vlaamse regering vraagt de federale regering zich niet langer bezig te houden met bevoegdheden die geen federale bevoegdheden meer zijn, en zich te concentreren op haar kerntaken.

We weten natuurlijk allemaal waarom de federale regering al jaren die uitgaven doet. Toen de paarsgroene regering ermee begon en de paarse regering die politiek voortzette, sprak de Vlaamse oppositie terecht over een Belgische recuperatie. Het federale geld was uiteraard meer dan welkom in het zuidelijke landsgedeelte, dat er financieel minder goed voorstaat.

Wat is het antwoord van de regering op het aanbod van de Vlaamse regering om een aantal federale uitgaven die betrekking hebben op bevoegdheden die niet federaal meer zijn, niet meer op zich te nemen?

Het aanbod van de Vlaamse regering brengt ons bij het gedeelte over de staatshervorming. De staatshervorming werd geëvacueerd naar een schimmige dialoog van een groep van twaalf. Hetzelfde geldt voor het probleem Brussel-Halle-Vilvoorde. De redenering is dat de regering zich dan kan bezighouden met problemen waar de mensen echt wakker van liggen. Met deze begroting is echter het bewijs geleverd dat men de staatshervorming niet kan loskoppelen en evacueren omdat alles met die staatshervorming te maken heeft.

De financieringswet die uit het Lambermontakkoord voortvloeide, heeft de federale staat financieel uitgekleed. De regering moet volgend jaar op zoek naar twee miljard extra omdat het mechanisme van de financieringswet twee miljard extra naar de gewesten en gemeenschappen overhevelt. Dat betekent dat de federale regering geen middelen meer heeft om haar eigen kerntaken uit te oefenen en dat staatshervormingen niet langer kunnen worden afgekocht. De overheveling van bevoegdheden werd immers in het verleden door de Franstalingen afgekocht met veel geld, die er trouwens voor gezorgd heeft dat de Vlaamse overheid erin geslaagd is haar directe schuld tot nul te reduceren. Nu is er geen geld meer om een verdere staatshervorming af te kopen.

Vroeg of laat moet die staatshervorming er komen, want het federale niveau heeft zich volledig vast gereden. Ik zie persoonlijk binnen de Belgische context geen mogelijke oplossing. Vlaanderen stelt de fiscale autonomie voor, waarbij de regio's zelf verantwoordelijk zijn om de inkomsten te vinden voor de geplande uitgaven. Aan Franstalige kant horen we andere klanken. Daar is men sowieso minder happig om bevoegdheden over te nemen. Als dan toch enkele borrelnootjes moeten worden overgenomen, dan moeten ook de nodige financiële middelen worden overgeheveld. Het is mij een raadsel hoe dat mogelijk is met een federale kas die zo goed als leeg is en binnen het kader van de bestaande financieringswet.

De heer Leterme heeft zijn verkiezingsbeloften na nauwelijks zeventien maanden verbroken. CD&V zou niet toetreden tot een regering zonder garanties op een grote staatshervorming. Welnu, er is geen enkele garantie op om het even welke staatshervorming. CD&V zou niet toetreden tot een regering zonder de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Zeventien maanden verder is die splitsing verder af dan ooit. Ondertussen is N-VA geofferd op het altaar van het Belgische staatsmanschap. Kris Peeters heeft het hoofd van Geert Bourgeois aangeboden aan Didier Reynders om Yves Leterme in de Wetstraat 16 te houden.

Onvermijdelijk wordt dan de vergelijking met premier Verhofstadt gemaakt. Ik heb het dan niet over de grotere bevlogenheid van Verhofstadt om een verklaring over het algemeen beleid te verdedigen. De gelijkenis tussen de politieke parcours van beide heren is zeer treffend. Toen Guy Verhofstadt nog in de oppositie zat, heeft hij in zijn boek De Belgische ziekte heel harde communautaire taal gesproken. Nadien heeft hij, om premier te kunnen worden en vooral om premier te kunnen blijven, alles wat hij in dat boek aanbeden heeft, overboord moeten gooien. Yves Leterme is exact dezelfde weg opgegaan: hij heeft de verkiezingen met een sterk communautair programma gewonnen, maar ook hij is van Vlaams staatsman tot Belgisch staatsman moeten vervellen. In tegenstelling tot het buitenland, waar staatsmannen hun verkiezingsbeloften proberen na te komen, is men in België een staatsman als men zo vlug mogelijk vergeet met welke beloften men de verkiezingen heeft gewonnen.

Het resultaat van de verwijdering van N-VA is dat de regering in de Kamer geen meerderheid in de Nederlandstalige taalgroep meer heeft. Dat is uniek in de geschiedenis van dit land. Nochtans heeft Yves Leterme in de aanloop naar de formatiegesprekken nog gewaarschuwd dat dit een staatsgevaarlijk precedent zou zijn. Hij is dus volgens zijn eigen woorden staatsgevaarlijk bezig. Bijgevolg zullen we de komende maanden en jaren de gegijzelden van de Franstaligen blijven. Dat blijkt onder andere uit het migratiedossier. Mevrouw Onkelinx dreigt er nu al mee dat er zelfs van een kleine staatshervorming niets in huis zal komen als er geen regularisatie komt. De chantage is al bezig. Ik begrijp niet hoe CD&V een dergelijk bochtenwerk nog aan haar achterban kan verkopen.

N-VA heeft het geprobeerd. De partij heeft ons altijd verweten dat het voor ons gemakkelijk was om vanaf de zijlijn te roepen en te tieren, terwijl de strategie van N-VA erin bestond de dialoog aan te gaan en stapsgewijs werk te maken van de ontmanteling van het land of ten minste een grote staatshervorming uit te werken. Welnu, N-VA staat vandaag ook aan de zijlijn te roepen en tieren. De partij zal - helaas of niet - moeten vaststellen dat haar strategie heeft gefaald en dat de big bang de enig mogelijke optie is. Het Belgische federale model heeft zijn limieten bereikt en het heeft zichzelf vast gereden in zijn eigen contradicties.

De heer Louis Ide (Onafhankelijke). - De Vlaamse opinie is alvast wakker geschud. Dat is toch al iets wat we bereikt hebben door onze handen vuil te maken.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Daar zijn wij al twintig jaar mee bezig, mijnheer Ide.

De heer Louis Ide (Onafhankelijke). - Ja, maar u kunt niet ontkennen dat er het afgelopen jaar in de Vlaamse opinie een forse vooruitgang is geboekt.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Natuurlijk, maar het afgelopen jaar heeft bewezen wat wij twintig jaar geleden al zeiden. Als wij toen echter pleitten voor een boedelscheiding als oplossing, werden we uitgelachen. Ik ben blij dat de publieke opinie in Vlaanderen eindelijk is gaan inzien - en dat was al vóór dit jaar - dat het in de Belgische context niet meer gaat.

De heer Louis Ide (Onafhankelijke). - Blijkbaar is er inhoudelijk toch een verschil, want voor datgene waar wij in één jaar tijd in slagen, hebt u twintig jaar nodig gehad.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Dat is niet in één jaar tijd gebeurd. Bovendien zat u een beetje in een spagaat. Ik heb zelden meegemaakt dat een partijvoorzitter, in dit geval de heer De Wever, in een televisiestudio zegt dat zijn partij met de federale regering nooit iets te maken heeft gehad, omdat ze geen ministers heeft geleverd. Wat een onzin is dat! Een partij geeft haar vertrouwen aan een regering op basis van een regeerakkoord. Dat betekent toch dat N-VA dat regeerakkoord al die maanden heeft gesteund. In de Vlaamse regering hebt u er vier jaar over gedaan om dan luttele maanden voor de Vlaamse verkiezingen vast te stellen dat het communautaire op niets is uitgedraaid.

Ik rond af. Dit is een regering, een regeringsverklaring en dus ook een begroting zonder enige coherentie, zonder visie, zonder samenhang, zelfs zonder toekomst. Met een budget dat nu al deficitair is, geef dat ten minste toe. Met opnieuw belastingverhogingen onder het mom van milieumaatregelen. Zonder zicht op een staatshervorming, zonder zicht op de splitsing van BHV. Een mens zou voor minder moedeloos worden en aan Yves Leterme zeggen: wie gelooft die mensen nog?

Mme Christine Defraigne (MR). - Quels temps troublés et curieux nous vivons ! Notre royaume a été fort secoué, depuis un an et demi, par une crise politique, une crise communautaire, non encore résolue, et enfin une crise financière qui, de façon peut-être paradoxale, a un effet fédérateur. Elle a dopé les énergies et regroupé les forces. C'est au milieu de cette tourmente qui secoue le monde entier que les énergies ont pu se canaliser et que des solutions ont pu être apportées rapidement. Peut-être ces solutions ont-elles été imaginées sous l'emprise de l'urgence, peut-être sont-elles imparfaites mais elles ont en tout cas l'énorme mérite d'exister.

Il faut saluer tout particulièrement la rapidité avec laquelle le gouvernement a réagi pour sauver, non pas les banques, comme certains ont voulu le dire ou l'ont laissé sous-entendre à des fins que l'on devine, mais bien sûr les épargnants et les petits actionnaires. Pour moi, les épargnants et les petits et moyens actionnaires sont les mêmes. Ils appartiennent tous à la classe moyenne et ont, souvent, économisé tout au long de leur vie pour léguer quelque chose à leurs enfants. Ils se retrouvent aujourd'hui pris au dépourvu et dans la tourmente. Il fallait aussi assurer l'emploi et les effets induits de ces emplois. C'est en effet toute une économie qui se trouve ici en péril.

Mercredi, nous avons adopté un texte législatif qui garantit les prêts interbancaires. C'était absolument nécessaire pour rétablir la confiance. En effet, des éléments prometteurs en Bourse n'ont pu empêcher un nouvel effondrement hier. Ces garanties interbancaires doivent avoir pour corollaire un relèvement de la garantie de l'épargne de 20 000 à 100 000 euros. Cela se fera par arrêté royal.

Cette crise donne lieu à un débat d'ordre systémique, philosophique, voire idéologique. Elle est exploitée par certains à des fins politiques. D'aucuns vont même jusqu'à parler de la mort du capitalisme. Je ne pense pas que le capitalisme vive ses dernières heures mais qu'il est en profonde mutation. La finance, qui est à la pointe de la mondialisation, doit évidemment balayer devant sa porte. Lorsqu'on se déconnecte de la réalité économique, comme ce fut le cas avec la spéculation et ses effets virtuels, on affecte profondément la réalité humaine.

Je suis de ceux qui préfèrent parler de « crise » au sens étymologique du terme : le mot grec « κρίσις » (krisis) qui signifie « jugement ». La crise désigne le point paroxystique qui doit induire une mutation profonde et offre l'occasion d'une prise de conscience et d'une remise en question profonde. Il faut absolument mettre fin à cette déconnexion de la réalité, qui a eu un effet de dominos. Il faudra pour ce faire mettre en place un régulateur européen, ainsi que des instances européennes et mondiales fortes, ayant leur mot à dire.

Ne confondez pas le capitalisme avec le libéralisme. L'amalgame est facile. C'est comme si je confondais le communisme et le socialisme. Je ne ferai pas l'affront d'une telle caricature.

Pour moi, le libéralisme permettra le sauvetage du moteur grippé de l'économie. Le libéralisme, c'est une autorité régulée, c'est la primauté des autorités, c'est aussi le respect des droits politiques et des droits de l'être humain. C'est par là que le salut viendra. Je suis toujours fière d'être libérale, d'être réformatrice. Ceux qui veulent trouver une voie alternative dans la nationalisation des moyens de production, dans la confiscation de l'économie, se préparent des jours encore plus difficiles. Si vraiment on veut en revenir à un système étatisé, il faut se souvenir que dans le système soviétique, il n'y a ni épargnants ni actionnaires, il n'y a qu'une nomenklatura avec ses datchas. Cela, je le refuse.

Cette discussion nous donne l'occasion de sortir d'une zone grise, d'une zone molle, d'une zone indistincte où les idéologies ne se séparaient pas, ne se découvraient pas, où finalement il n'y avait plus beaucoup de débat d'idées.

De heer Pol Van Den Driessche (CD&V). - Nochtans pleit gewezen VLD-senator en hoogleraar economie Paul De Grauwe vandaag voor de nationalisering van de banken. Zelf ben ik het daar niet mee eens.

La nationalisation des banques serait éventuellement la solution ultime, une solution de portage. Si vous avez été attentif, monsieur Van Den Driessche, vous aurez remarqué que j'ai parlé de nationalisation des moyens de production. Je doute que le CD&V soit partisan d'un retour aux sovkhozes et aux kolkhozes.

De heer Pol Van Den Driessche (CD&V). - Ik had het over de banken.

Mme Christine Defraigne (MR). - Je vous ai répondu.

Le gouvernement nous présente un budget en équilibre. Certains diront que ce budget est virtuel, qu'il repose sur un taux de croissance de 1,2% annoncé par le Bureau du plan alors que les prévisions sont moins optimistes.

Le gouvernement devait donner un signal politique, un signal d'existence, un signal volontariste. Dans des circonstances économiques particulièrement dramatiques, dans des circonstances politiques extrêmement difficiles - cinq partis, deux d'un côté et trois de l'autre, avec des majorités parfois chaotiques - le gouvernement a réussi ce tour de force. Le signal d'un budget en équilibre était nécessaire. Certains ont déclaré être favorables à des déficits parce qu'il fallait absolument relancer le pouvoir d'achat, sans doute uniquement par la consommation, ce qui peut encore se discuter.

Tout cela nous fait replonger, qu'on le veuille ou non, dans une spirale de déficit public, ce cauchemar dont nous avons tenté de nous sortir et dont notre pays a beaucoup trop souffert dans les années 90. Ce budget est un signal positif envoyé aux citoyens et à nos partenaires.

Je n'ai ni la naïveté ni la faiblesse de croire qu'il ne faudra pas passer par des ajustements. Il faudra remettre l'ouvrage sur le métier, et l'exercice sera difficile. Personne ne dit autre chose mais tabler sur une croissance constitue un signal fort, un signal positif.

Ce n'est pas se laisser enfermer dans le fatalisme et le défaitisme.

J'épinglerai quelques mesures qui nous tiennent à coeur, notamment l'indexation des barèmes fiscaux, l'effort accompli pour les petites et moyennes entreprises ou pour améliorer le statut social des indépendants, dont on augmentera à deux reprises les pensions minimales - la première fois, le 1er mai - de manière à rattraper doucement l'écart entre les pensions des indépendants et des salariés.

Je suis heureuse aussi qu'en matière de soins de santé, on ait inscrit 400 millions pour les maladies chroniques et que l'on vise également les personnes souffrant d'un cancer ou de la maladie d'Alzheimer.

Nous ne ferons pas non plus l'économie d'une réflexion sur la médecine générale qui figure, certes, parmi les priorités de l'équipe gouvernementale, mais qui nécessite vraiment l'urgence.

Notre groupe s'est attentivement penché sur ce point. Cette réflexion sera d'autant plus importante et pertinente que l'on constate un « cafouillage » sur la question du numerus clausus à la Communauté française qui, de manière fort peu courageuse, renvoie la balle au fédéral. Les deux niveaux doivent être liés et on ne peut dresser des cloisons étanches entre eux, y compris en Communauté française. Il faudra en tout cas trouver une solution durable et non appliquer une série de « rustines » sous la pression de la justice et des décisions judiciaires parce qu'on ne conçoit pas de politique à long terme.

Le volet Justice, quant à lui, est relativement maigre dans la déclaration gouvernementale. Il est, certes, occulté par la tornade financière, mais il conviendra de l'examiner en détail.

Vous nous annoncez un tribunal de la famille. Je m'en réjouis et il faudra y travailler sérieusement. Si la loi sur le divorce a été réformée, celle-ci présente quand même quelques difficultés. Il m'arrive encore de plaider et j'ai donc l'immense avantage d'être en contact avec la pratique. Je peux ainsi constater les nombreux écueils qu'entraîne l'application concrète de la loi.

Il conviendra aussi de réformer la procédure de liquidation-partage. Il est très important de penser aux justiciables. Les procédures sont encore et toujours lourdes, archaïques et coûteuses. Il y a donc beaucoup à faire en matière civile. Ce ne sont pas des propositions sur des questions purement procédurales qui régleront le problème de l'arriéré judiciaire.

En matière pénale, on semble accorder une plus grande importance à l'exécution des peines. Je m'en réjouis, car le sentiment d'impunité résulte de la faiblesse de la norme. Je suppose que l'on reprendra le débat sur le bracelet électronique.

J'en viens encore à la lutte contre le terrorisme. On nous annonce un projet mammouth de méthodes spéciales pour la Sûreté. J'ose espérer que nous ne serons pas confrontés à la même situation que sous la législature précédente, c'est-à-dire voir arriver en fin de législature un texte gigantesque qu'on nous demande d'adopter à la hussarde, ce que nous n'avons d'ailleurs pas accepté. Ce sera un débat important.

Pour ce qui est de la politique de migration, j'ai entendu hier à la Chambre les discours assez durs d'une aile de la majorité.

On ne peut pas avoir un pied dehors et un pied dedans. Si la confiance est rompue, il faut en tirer les conséquences.

Mme Sfia Bouarfa (PS). - La majorité n'a pas tenu parole sur le droit d'asile !

Mme Christine Defraigne (MR). - M. Giet a déclaré hier à la Chambre que sur ce point, la confiance était rompue. Dans ce cas, il faut assumer.

Nous devons absolument trouver une solution à ce dossier explosif et ma formation est à l'aise pour en parler car l'instigateur de la grande opération de régularisation, basée sur des critères objectifs, a quand même été un ministre de l'Intérieur libéral, M. Duquesne.

(Protest van Ecolo)

Il est vrai que vous étiez au gouvernement mais apparemment, le PS et le cdH ont moins de punch pour faire avancer les choses. En attendant, c'est un libéral qui a pris ses responsabilités. (Colloques)

M. Josy Dubié (Ecolo). - Aujourd'hui, nous vous soutenons.

Mme Christine Defraigne (MR). - Un équilibre devra indubitablement être trouvé entre la question des flux migratoires et celle de l'immigration économique. S'il y a effectivement des manoeuvres dilatoires, nous n'échapperons pas au débat. Vous trouverez en tout cas une interlocutrice sur ce sujet. Cependant, il y a plusieurs partenaires dans ce gouvernement. Que chacun essaie de faire entendre sa voix de manière un peu plus forte. En effet, quand on voit ce qu'il est advenu de la politique migratoire et de la question de l'emploi, on constate que c'est un échec cuisant pour deux formations de la majorité. Je ne veux cependant pas jouer à « Qui perd gagne ». Si ce gouvernement veut survivre, il faudra rétablir un certain nombre d'équilibres.

M. Josy Dubié (Ecolo). - Les perdants sont les milliers de personnes qui attendent une décision.

Mme Christine Defraigne (MR). - Pour terminer, je dirai que ce budget a le mérite d'exister et qu'il nous promet encore de beaux jours et des débats animés, comme celui de ce matin. Il est clair que les contrôles budgétaires prendront tout leur sens.

De heer Johan Vande Lanotte (sp.a+Vl.Pro). - De regering heeft dinsdag de begroting voorgesteld, althans de grote lijnen ervan en daarover wil ik het vandaag hebben.

Buitengewone omstandigheden rechtvaardigen volgens de regering buitengewone maatregelen, wat ertoe heeft geleid dat de regering eenmalige maatregelen heeft genomen. Ik zal dat niet bekritiseren. Het gaat wel over een groot bedrag van 1,5 tot 2 miljard euro. Toch zal ik het vandaag niet over orthodoxie hebben, al was het maar omdat in een jaar als 2009 orthodoxie niet direct de sterkste eis is. Ik ga het wel hebben over de eerlijkheid van de begroting, wat iets anders is. Om dat te doen ga ik, voor ik het over de actuele begroting heb, terugblikken naar de begrotingen van 2007 en 2008. Voor 2007 heeft deze regering van de vorige regering een begroting in evenwicht gekregen. De begroting 2007 voorzag in een overschot met eenmalige maatregelen, maar het evenwicht was structureel. Na de verkiezingen hebben CD&V en VLD er alles aan gedaan om het structureel evenwicht van 2007 te verliezen, tot en met het blokkeren in september 2007 van maatregelen die moesten voorkomen dat geld zou wegvloeien. Het resultaat was dat de voorstellen om het tekort te voorkomen, dat aan het ontstaan was sinds juni 2007, weggeveegd werden en de begroting 2007 afgesloten werd met een tekort van 0,2%. Zo kon deze regering zeggen dat de vorige regering een slechte begroting had opgesteld. Iedereen weet - en de heer Wathelet, die toen nog geen lid was van de regering, zal me dus niet tegenspreken - dat de begroting 2007 met enkele recurrente maatregelen in evenwicht had kunnen worden gebracht. Zo was het voldoende geweest in 2007 in te grijpen tegen de misbruiken met de notionele intrest. Toch heeft de regering maar in 2008 ingegrepen.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - De heer Vande Lanotte is zo eerlijk te zeggen dat de begroting 2009 een speciale begroting is die in heel onzekere omstandigheden tot stand is moeten komen. Moeilijke economische omstandigheden rechtvaardigen inderdaad een speciale begroting.

Wat het structureel evenwicht voor 2007 betreft, verwijs ik naar het conclaaf van Leuven. Iedereen weet nu dat de raming van de fiscale ontvangsten die toen gemaakt is, betwistbaar is.

De heer Johan Vande Lanotte (sp.a+Vl.Pro). - We weten dat er een fout was in de raming. Dat hebben we in 2007 dan ook aangeklaagd. Het gevolg van die fout was een tekort van 0,2% in 2007, maar met enkele maatregelen in september 2007 had de regering het evenwicht zonder eenmalige maatregelen bereikt. Achteraf heeft de Nationale Bank gezegd dat de begroting 2007 in evenwicht was. De huidige regering heeft het evenwicht verloren omdat de onderhandelaars van CD&V en Open Vld de misbruiken die ontstaan waren, hebben laten voortduren. Ze hebben in augustus 2007 aan de pers gezegd dat ze rekening hielden met een tekort van 0,2%. Nogmaals, het evenwicht was bereikbaar ondanks de verkeerde raming.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik begrijp dat de heer Vande Lanotte vanuit zijn positie moet zeggen dat de begroting van 2007 in evenwicht was.

De heer Johan Vande Lanotte (sp.a+Vl.Pro). - Ik zeg dat niet vanuit mijn positie. Het is gewoon een feit.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik spreek alleen over de cijfers.

De heer Johan Vande Lanotte (sp.a+Vl.Pro). - De cijfers bewijzen dat de begroting van 2007 in evenwicht was.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik heb het over concrete cijfers: eerst was er de nieuwe raming van de fiscale ontvangsten. Voorts was er het voorstel over het pensioenfonds 2007, waarvoor een akkoord moest komen vanuit Vlaanderen, dat er niet is gekomen.

De heer Johan Vande Lanotte (sp.a+Vl.Pro). - Dat akkoord moest niet voor het evenwicht zorgen.

Het pensioenfonds moest zorgen voor een overschot op de begroting.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Het pensioenfonds moest worden gestijfd met opbrengsten uit de verkoop van verschillende gebouwen, met daartegenover nieuwe huurlasten voor de toekomst, waartegen de heer Vande Lanotte geen bezwaar had. Bovendien is de overeenkomst met Vlaanderen er nooit gekomen.

De heer Johan Vande Lanotte (sp.a+Vl.Pro). - De pensioenfondsen die de vorige regering wou overhevelen - en de huidige regering zou dat beter veel meer doen - en die opgenomen waren in de begroting 2007, moesten zorgen voor een overschot van 0,3%. Indien de partij van de heer Wathelet de misbruiken inzake notionele intrest had gestopt, dan was er in 2007 inderdaad een begrotingsevenwicht.

Trouwens, vandaag mogen de 40 000 werknemers die afhangen van het Belgacompensioenfonds blij zijn dat het pensioenfonds is overgenomen. Omdat de heer Leterme in 2007 bepaalde pensioenfondsen niet wou overnemen, staan de begunstigden van die fondsen nu in de kou. Door de kredietcrisis zijn ze inderdaad veel minder waard. Vlaanderen was akkoord, maar de heer Leterme wou van geen overheveling weten! Hij had beter meer pensioenfondsen overgenomen. Een wettelijk pensioen moet immers niet gedekt zijn door een pensioenfonds.

Ik kom tot 2008. Na het structurele evenwicht van 2007 dat ik blijf benadrukken, kondigde staatssecretaris Wathelet een structureel evenwicht aan voor 2008. Het zou gedaan zijn met begrotingen die niet in evenwicht waren. We weten ondertussen beter. In juni 2008 heeft de heer Wathelet geen begrotingscontrole uitgevoerd. Hij heeft alleen gedaan alsof. Het schatkistcomité had 95,7 miljard euro inkomsten voorspeld en de heer Wathelet heeft er 96,7 miljard van gemaakt, zonder uitleg.

Staatssecretaris Wathelet heeft gewoon één miljard inkomsten verzonnen. De zogenaamde begrotingscontrole van juni is nooit aan het parlement voorgelegd, doodeenvoudig omdat ze er nooit is geweest.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Wij hebben die begrotingscontrole wel voorgelegd.

De heer Johan Vande Lanotte (sp.a+Vl.Pro). - Pas in oktober. Als de regering in juni een begrotingscontrole houdt, dan legt ze die ook in juni aan het parlement voor. En niet vier maanden later! In juni was de regering echter bang dat men zich zou realiseren dat het om een schijnoperatie ging.

Vandaag zou de regering een begroting in deficit moeten voorleggen.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Wij hebben in juni in de commissie een debat gevoerd over de begrotingscontrole.

De heer Johan Vande Lanotte (sp.a+Vl.Pro). - Dit jaar hebben we een economische groei van 1,5%, iets minder dan het gemiddelde van de laatste tien jaar. Het jaar 2008 is in zijn geheel genomen geen crisisjaar. De begroting zal echter wel met een tekort worden afgesloten omdat de regering in juni geen begrotingscontrole heeft gedaan.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik begrijp dat de situatie voor de heer Vande Lanotte gênant is. Hij wil bewijzen dat het in zijn tijd allemaal beter was.

De heer Johan Vande Lanotte (sp.a+Vl.Pro). - Staatssecretaris Wathelet, dit is uw derde begroting in deficit op rij.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - U zoekt excuses voor het verleden.

De heer Johan Vande Lanotte (sp.a+Vl.Pro). - Daar gaat het niet over. De begroting is niet in evenwicht omdat de regering daar niet voor gezorgd heeft.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Volgens de heer Vande Lanotte leven we in 2008 in de beste der werelden. Economische en financiële crisis? Nooit van gehoord! Wie gelooft dat?

De heer Johan Vande Lanotte (sp.a+Vl.Pro). - Ik heb niet gezegd dat alles goed gaat. Ik zeg alleen dat er dit jaar een gemiddelde economische groei is van 1,5%. Dat betekent dat er in het eerste semester een meer dan normale groei is geweest die de regering niet heeft gebruikt, en dat er in de tweede semester waarschijnlijk een nulgroei zal zijn. Een groei van 1,5% is het gemiddelde van de laatste tien jaar. Een tekort van 0,4% voor dit jaar kan dus op geen enkele manier worden verantwoord. De enige reden ervoor is het uitblijven van een begrotingscontrole.

Ik kom dan tot de `eerlijke' begroting van 2009. Herman Van Rompuy verklaart dat die begroting opgemaakt is in een crisismoment zonder voorgaande. Dat is ook zo en ik heb in die omstandigheid dan ook geen bezwaar tegen eenmalige ingrepen.

Toch voorspelt de regering ondanks de crisis voor volgend jaar een economische groei van 1,2%. Dat is meer dan in 2001, 2002, 2003 toen de economische groei vertraagde en er geen economische crisis van wereldformaat was. Van een onrealistische raming of volksbedrog gesproken! Omdat de regering niet wil toegeven dat ze geen beslissingen kon nemen, stelt ze een hoge economische groei voorop. Op die manier kan ze ook meer inkomsten in het vooruitzicht stellen, maar ze weet goed dat ze die niet zal kunnen realiseren. Er zal dus een bijkomend gat van 1,5 miljard euro moeten worden gedicht.

Dat houdt geen steek. Het is het een of het ander. Ofwel gaat het heel slecht en heb je een erg lage groei, ofwel gaat het niet slecht en heb je 1,2% groei.

Ten tweede worden er voortdurend dingen voor de mensen verzwegen. Van de heer Clerfayt hebben we al gehoord dat hij aan geheugenverlies leed toen hij een belasting moest aankondigen. Daarnaast wordt aangekondigd dat de elektriciteitssector 500 miljoen moet betalen. Daarbij wordt niet gezegd dat dit geen belasting is. De liberalen willen immers geen belasting. Ze hebben een ideologisch probleem met een belasting voor grote bedrijven. Die 500 miljoen mag dus van de vennootschapsbelasting worden afgetrokken. Er gaat dus een derde af. Als het om particulieren gaat, bestaat er blijkbaar geen ideologisch probleem om belastingen te heffen, maar voor een bedrijf als Electrabel is er wel een ideologisch probleem. Ik ben blij dat ik geen liberaal ben, want ik heb wel een ideologisch probleem als men een groot bedrijf aan de Staat laat betalen en het daarvan een derde terugkrijgt via de belastingen. Die afroming met een derde bent u blijkbaar ook vergeten. Van de sector komt dus 367 miljoen en geen 500. De bevolking werd voor 133 miljoen voorgelogen. Zij moet de belasting wel volledig betalen. Die waarheid hoort u niet graag.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Paars voerde een fiscale amnestie door!

De heer Johan Vande Lanotte (sp.a+Vl.Pro). - Als u geen argumenten meer hebt, begint u over iets anders. Dat is een bekend fenomeen, dat doen studenten ook. Er werd nooit gecommuniceerd dat van die 500 miljoen er 133 moeten worden teruggegeven. De bevolking en het parlement werden verkeerd ingelicht.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Ik zeg niet dat alle argumenten van de oppositie belachelijk zijn, maar als u nu beweert dat het bedrijfsleven een cadeau krijgt, antwoord ik u dat wij altijd het cadeau van de fiscale amnestie hebben bestreden. U hebt een sociaal-liberale weg gevolgd en die prijs betaald. Dat was een veel groter cadeau dan wat u nu bestrijdt. Dat gaat in tegen het rechtvaardigheidsgevoel. Beide zaken kunnen niet worden vergeleken.

De heer Johan Vande Lanotte (sp.a+Vl.Pro). - Ik heb niet gezegd dat men de door de regering voorgestelde werkwijze niet mag volgen. Men moet wel durven zeggen dat het netto bedrag 367 en niet 500 miljoen is. Het is zeer bedenkelijk dat de staatssecretaris eerst vergeet te zeggen dat de belastingen worden verhoogd en nu vergeet dat een belasting aftrekbaar is.

U hebt in de begroting rekening gehouden met 700 miljoen euro overschot voor de gemeenten. U zegt dat het Instituut voor de Nationale Rekeningen dat heeft voorspeld. Wanneer dan wel? Het stabiliteitspact is nog een slechter argument. Ooit werd in het stabiliteitspact bepaald dat er een overschot van 700 miljoen euro moest zijn. U beweert dus dat er een overschot van 700 miljoen zal zijn, omdat ooit werd gezegd dat het zo hoorde. Een begroting moet echter worden opgesteld op basis van de realiteit. Die realiteit is dat het Planbureau u en de regering een voorspelling voorlegt. In die voorspelling staat, op bladzijde 189, dat de gemeenten in 2009 een tekort van 700 miljoen zullen hebben. U zegt nu dat gerekend wordt op een overschot van 700 miljoen, dus er zal een overschot zijn van 700 miljoen. Ten opzichte van de voorspelling en uw doelstelling is er dus een verschil van 1 400 miljard, wat immens veel is en waarvoor u geen uitleg geeft. U zegt niet dat u er iets aan zult doen, de regio's werden niet gevraagd er iets aan te doen en er werd geen enkele maatregel in het vooruitzicht gesteld. U bent zelf actief in een gemeente, u weet dus hoe de curve in de gemeenten verloopt: de eerste twee jaren na de gemeenteraadsverkiezingen is er een overschot, dat overschot vermindert en het laatste jaar is er een tekort. U had beter gewag gemaakt van een evenwicht, in plaats van te zeggen dat er een overschot is van 700 miljoen terwijl er een tekort van 700 miljoen wordt voorspeld. U weet toch dat het Instituut voor de Nationale Rekeningen de jongste jaren telkens op een groter tekort uitkwam dan we zelf hadden voorspeld? Wij hebben ook op een bepaald ogenblik gezegd dat de gemeenten in evenwicht zouden eindigen, maar twee jaar later bleek dat niet het geval te zijn. Het is echter een realiteit dat het tekort de laatste jaren groter wordt omdat de correcties negatief zijn voor de gemeenten. De begroting bevat dus een risico van 1,4 miljard euro, zonder dan nog te spreken over de 800 miljoen van de gewesten, de 500 miljoen van de banken en dergelijke meer. U hebt de groeivoorspelling te hoog ingeschat, u hebt ook inkomsten ingeschreven die nog niet verworven zijn, zoals de 66 miljoen euro inkomsten uit de activering van werklozen, terwijl de avond voordien werd aangekondigd dat er geen akkoord en dus geen beslissing was.

M. Melchior Wathelet, secrétaire d'État au Budget, adjoint au premier ministre, et secrétaire d'État à la Politique des familles, adjoint à la ministre de l'Emploi, et en ce qui concerne les aspects du droit des personnes et de la famille, adjoint au ministre de la Justice. - Vous aimez bien comparer avec 2008, par exemple en ce qui concerne l'activation.

U vergelijkt gemakkelijk met de voorbije jaren, maar in 2008 bijvoorbeeld hadden we inkomsten in het vooruitzicht gesteld uit de activering van 15 000 werklozen en uiteindelijk hadden we meer inkomsten dan voorspeld was. Er is dus geen enkele reden om aan te nemen dat dit met een goed activeringsbeleid, waarvoor inderdaad een samenwerkingsakkoord moet worden ondertekend met de gewesten, voor de begroting van 2009 niet zal lukken. In de verklaring van de premier staat dat daarvoor onderhandelingen moeten worden gevoerd. In 2008 hebben we dankzij die activering meer inkomsten gehaald dan we voorspeld hadden, en voor 2009 hebben we uiteraard dezelfde doelstelling. Ik vind dat het beter is doelstellingen vast te leggen inzake activering van werklozen om meer inkomsten te creëren, dan te verkondigen dat het een moeilijk jaar zal worden, dat we dus geen doelstellingen moeten vastleggen en geen maatregelen inzake activering moeten nemen. Ik heb geopteerd voor een voluntaristische aanpak inzake het activeringsbeleid om werkelijk banen te creëren en inkomsten te verwerven.

De heer Johan Vande Lanotte (sp.a+Vl.Pro). - Ik noteer dat u zegt dat u in 2008 meer inkomsten hebt, wat ik ook begrijp, omdat de eerste helft van 2008 inderdaad economisch niet slecht was.

U kunt wel voluntaristisch zijn voor de activering, maar u moet sceptisch zijn ten aanzien van de inkomsten. Wat doet u nu? U bent voluntaristisch ten aanzien van de inkomsten, maar in verband met de maatregelen heeft uw regering op zondag bekendgemaakt dat er geen akkoord was voor activering en op maandag een nota goedgekeurd waarin 66 miljoen euro inkomsten zouden voortvloeien uit de activering. U bent dus voluntaristisch wat de inkomsten betreft, maar onbekwaam om de beslissing te nemen. De waarheid is dat deze regering over geen enkel moeilijk thema tot een conclusie komt.

Door te vertrekken van een groeivoorspelling van 1,2% en tegelijkertijd te zeggen dat het een crisisjaar is, door voor de gemeenten een stijging van 700 miljoen in te schatten, wat niemand gelooft, door de fiscale inkomsten ab initio zelf hoger in te schatten, hebt u er met deze begroting niet voor gezorgd dat u het begrotingsjaar 2009 voorbereidt, laat staan dat u de toekomst zou voorbereiden, maar hebt u uzelf voorbereid om tot 2009 voortdurend te kunnen zeggen dat de begroting in evenwicht is en in juli, net na de verkiezingen, te kunnen zeggen dat er een probleem is. U hebt voor uzelf deze periode afgekocht tot na de verkiezingen, maar de rekening voor de bevolking zal volgen. Daarom is deze begroting een schijnvertoning, een virtuele begroting, waarover de waarheid niet wordt gezegd.

M. José Daras (Ecolo). - Il est difficile de monter à la tribune après notre collègue Vande Lanotte. Il fait preuve d'un tel talent et d'une telle expérience ! Mais je vais courir le risque.

« Les temps sont durs » dit M. Leterme. Nous traversons une crise extrêmement grave par rapport à laquelle le gouvernement n'a globalement pas mal réagi. J'apprends même ce matin que M. Alain Minc, dans une interview à paraître demain, donnera vingt sur vingt au gouvernement belge pour la façon dont il a réagi dans cette crise. Je puis en bonne partie être d'accord quoique nous ayons certaines objections sur le démantèlement de Fortis et les conditions de la vente à BNP-Paribas, mais aussi sur le vote d'une loi d'habilitation qui n'est pas limitée dans le temps.

Ma préoccupation actuelle est double.

D'abord, qu'allons-nous faire pour établir les responsabilités ? Je ne cherche pas spécialement à désigner des boucs émissaires, je ne cherche pas spécialement des victimes, je ne cherche pas spécialement à faire tomber des têtes. C'est un jeu assez dérisoire dans une crise de pareille importance.

Je pense à la responsabilité dans les mécanismes, qui ont ou non bien fonctionné, dans la mesure où cela implique notre responsabilité au niveau belge ou européen. Il faut établir les responsabilités en toute transparence. Certains de nos collègues défendent l'idée d'une commission d'enquête parlementaire. Nous avons dit depuis un moment déjà que nous serions peut-être d'accord pour une commission d'enquête. Mais est-ce la meilleure formule ? En tout cas, il faut arriver à faire la clarté sur ce qui s'est passé, ce qui a dysfonctionné, ce qui aurait dû fonctionner.

Ensuite, il faut qu'ici, au parlement, parce que c'est son rôle, on puisse débattre des mesures à prendre pour l'avenir, des mesures que nous allons prendre dans notre pays et des options que nous défendrons aux niveaux européen et international. Il ne faudra pas traîner.

Il ne suffit pas de faire voter une loi d'habilitation, il faut que nous ayons dans les mois à venir le débat sur les mesures à prendre. Nous ne pouvons plus accepter d'être ceux qui subissent les choses, nous ne pouvons plus accepter l'idée de réparer le système pour qu'il reparte comme avant. Je sais que ce n'est le discours de personne, ou alors de quelques rares personnes sans responsabilités politiques. Tout le monde dit au contraire qu'il faut changer le système sans être plus précis. J'ai déjà parlé à cette tribune des incantations de Nicolas Sarkozy sur un nouveau Bretton Woods, mais avec quel contenu ?

Le parlement doit s'atteler à la définition de règles et de conditions et lancer un débat qui aurait pour titre « Que fera-t-on demain ? ». Aujourd'hui, on soutient tout le monde et on offre des garanties à chacun. Il n'y avait peut-être pas d'autre solution, mais je ne suis pas sûr que l'on doive garder une attitude positive à l'égard des institutions financières qui pratiquent le capital à risque et la titrisation des créances, qui jouent à l' « économie casino » et, en cas de problème, se tournent vers l'État pour qu'il endosse les responsabilités et prenne les risques à leur place.

Il importe de mener ce débat, d'élaborer des règles et de dire clairement que seuls ceux qui les respecteront seront aidés.

Aujourd'hui, le Sénat parle aussi du budget - ce qui est exceptionnel - vu que la déclaration du premier ministre contient surtout des éléments budgétaires. Faut-il redire qu'un taux de croissance de 1,2% est une vaste rigolade ? Je pense que tout le monde en est convaincu, mais les ministres n'ont pas le choix, ils doivent continuer à faire croire que l'on peut établir un budget en équilibre en prenant comme base un taux de croissance virtuel, auquel plus personne ne croit.

L'Open VLD a déjà dit qu'il n'y croyait pas et qu'il faudrait rapidement revoir les choses. L'Allemagne vient d'ailleurs de décider d'établir son budget sur la base d'un taux de croissance de 0,2%. Notre budget masque donc un déficit avec des recettes et des bizarreries. Je n'entrerai pas dans les détails et je rejoins mon collègue Vande Lanotte sur de nombreux points.

Ce pourcentage de croissance fictif est toutefois le ciment des partis de ce gouvernement. Il a permis d'inscrire des mesures en faveur des pensionnés et dans divers domaines. La question qui se pose maintenant est de savoir quand on se rendra compte de la fragilité de ce ciment.

Le gouvernement tiendra-t-il jusqu'aux élections de juin ? Je pense que certains partis de la majorité feront tout pour que l'on réexamine la situation avant cette échéance. Si le gouvernement reste en place jusqu'à cette date, il n'y aura pas de contrôle avant l'automne, ce qui est très tard, surtout si l'on se rend compte que l'on a tablé sur un taux de croissance trop élevé.

Plus grave encore, on aura donné de faux espoirs, on aura fait croire qu'on allait soutenir certains secteurs et consentir des efforts en matière de santé, de pensions, etc. Mais on ne pourra pas faire ces efforts parce que le pour-cent de croissance ne sera pas atteint. Les plus démunis seront-ils les premières victimes le jour où l'on devra dire la vérité, à savoir que ce pour-cent n'existe pas ?

Le premier ministre a dit à la tribune que nous vivions des temps très durs. Ensuite il a passé de la pommade à la population en évoquant des moyens que nous n'avons pas. Ce n'est pas intellectuellement honnête.

On ne distribue pas des moyens dont on ne dispose pas.

Je ne m'étendrai pas sur le chapitre de l'asile et de l'immigration. Il y avait normalement un accord de gouvernement à ce sujet mais, par la suite, le gouvernement n'a pas tenu ses engagements.

J'ai bien entendu Mme Defraigne expliquer que c'était un ministre de son parti qui, à l'époque, avait réalisé l'opération de régularisation. On peut effectivement dire les choses de cette manière, mais je peux vous dire qu'il a fallu plus d'une fois menacer de claquer la porte pour que les accords soient respectés !

Je ne serai pas plus long. Ma collègue, Mme Piryns, interviendra plus spécialement sur cette matière où l'absence d'accord du gouvernement est un vrai scandale.

J'en arrive aux politiques vertes et à l'énergie. J'aime beaucoup M. Leterme, mais j'ai rarement l'occasion de m'adresser à lui parce qu'il est souvent beaucoup trop occupé pour venir devant le Sénat.

Je l'ai entendu dire que l'écologie crée des emplois. Nous sommes donc d'accord sur un point. Néanmoins, je l'ai également entendu dire que le gouvernement défendrait le paquet « Énergie, climat européen » mais qu'il faudrait déterminer les conséquences exactes que cela aurait pour notre pays. Là, je commence à m'inquiéter parce que la crise climatique est aussi grave que la crise des finances. Ni l'une ni l'autre ne peuvent souffrir de retard.

Je sais que M. Magnette est le spécialiste des effets d'annonce qui ne se concrétisent que très rarement. Hélas, je ne sais pas à quoi il va arriver. Il a parlé de limiter les prix de l'énergie. Voilà qui ferait plaisir à Electrabel dont les centrales sont amorties et déplairait fortement à ceux qui essaient d'investir, notamment dans les énergies vertes. C'est une très mauvaise idée.

Par contre, nous sommes tout à fait d'accord de taxer plus fortement les centrales amorties. Nous avons déposé une proposition de loi en la matière. Toutefois, les choses traînent et quand on demande à Electrabel de faire un effort, il affirme qu'il mettra tout en oeuvre pour éviter de répondre à la demande, très modeste, qui lui est faite de 250 millions pour 2008 et 250 millions pour 2009.

Nous ne savons donc pas ce qui va se passer. Pourtant, les difficultés existent et nécessitent, d'une part, de mener une politique volontariste en matière d'économie d'énergie et, d'autre part, de soutenir les gens qui ont un faible pouvoir d'achat.

J'entendais ce matin mon excellent ami et président du CPAS de Namur, Philippe Defeyt, dire que des salariés, qui ont donc un travail, sollicitent l'aide du CPAS parce qu'ils ont des difficultés, notamment pour régler leurs factures d'énergie.

Aujourd'hui, ces problèmes ne sont plus réservés aux sans-emploi, aux minimexés, aux pensionnés. Des travailleurs peuvent avoir des difficultés de logement, des problèmes financiers. La situation est très préoccupante. Nous avons besoin d'un gouvernement qui prenne des mesures fortes en faveur des plus fragilisés.

Depuis longtemps, nous plaidons en faveur de l'élaboration d'une politique visant à encadrer l'évolution des baux et loyers. Cette matière est toujours de compétence fédérale ; elle sera peut-être régionalisée un jour. Au moment où le prix des loyers est tellement élevé, il n'y a pas une ligne sur le logement dans la déclaration de M. Leterme.

Il est question de réduire le nombre de fonctionnaires. La bonne gouvernance consisterait à diminuer le nombre de fonctionnaires ? Non, pas forcément. On vise, de surcroît, les fonctionnaires peu qualifiés, c'est-à-dire ceux qui de toute façon auront le plus de difficultés à trouver un emploi.

On parle de la dégressivité des allocations de chômage, voire de leur limitation dans le temps. Toutes ces mesures, voire l'absence de certaines mesures, ne me semblent pas vraiment de nature à aider les plus démunis de notre société.

Mevrouw Inge Vervotte, minister van Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven. - Ik wil vermijden dat er een misverstand ontstaat over de maatregelen die de regering wenst te nemen voor de ambtenaren.

Het is niet de bedoeling geen laaggeschoold personeel meer te werven. Integendeel! Voor penitentiaire beambten, bijvoorbeeld, starten we met een nieuw project waarmee we ruimer zullen kunnen rekruteren. Het selectieproces wordt vereenvoudigd om laaggeschoolden de kans te geven na een opleiding in aanmerking te komen voor bepaalde functies.

Wel is het mogelijk dat de invoering van automatiseringsprocessen, die nodig is omdat anders door het pensioen van ambtenaren heel wat kennis dreigt verloren te gaan, tot gevolg heeft dat bepaalde functies, zoals bodes en `klasseerders', niet meer nodig zijn.

M. José Daras (Ecolo). - J'ai entendu les échanges de communiqués et les explications que vous avez données hier. Nous aurons sans doute l'occasion d'y revenir. Quoi qu'il en soit, j'ai la très nette impression que pour certains, diminuer le nombre d'emplois dans la Fonction publique est un dogme. D'aucuns évaluent le nombre de fonctionnaires par rapport au nombre d'habitants et établissent des comparaisons avec d'autres pays. La Fonction publique doit être la plus adaptée aux besoins, elle doit être moderne, etc. Une des conséquences possibles est que dans certains services, il y aura moins de fonctionnaires que dans d'autres. Certes, mais ce qui me dérange est qu'au départ, pour certains, la Fonction publique est par définition trop nombreuse.

Il faudrait donc, pour des raisons de bonne gouvernance, réduire ses effectifs.

En conclusion, ma préoccupation est que les victimes ne soient ni les plus démunis ni ceux qui sont déjà en difficulté. Et, par ailleurs, il ne saurait être question de mettre de côté les enjeux majeurs en matière d'environnement.

Nous souhaitons l'émergence d'un « éco-keynésianisme » car, à l'issue de cette crise, les règles du libéralisme devront être modifiées. Il faudra consentir les investissements qu'exigent les défis en matière environnementale et absolument éviter l'approfondissement de la fracture sociale. Hélas, j'ai de sérieux doutes quant à la capacité du gouvernement à nous faire sortir de cette crise par le haut.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - De voorbije weken zijn we plots in de wereld wakker geworden. De voortschrijdende globalisering biedt interessante en hoopvolle perspectieven, maar ze plaatst ons land en onze bevolking eveneens voor grote uitdagingen. De wereld wordt beetje bij beetje welvarender. Zelf reizen we de wereld rond, we genieten van Californische wijn en we laten ons Nieuw-Zeelandse kiwi's welgevallen.

Ook op andere vlakken globaliseert de wereld. Zo is het klimaatprobleem bij uitstek een mondiaal probleem. De sterke en voortdurende migratiestromen doorkruisen de traditionele en vertrouwde leefwerelden en leefpatronen van onze burgers. De recente financiële crisis en de beurscrash zijn getuigen van de interdependentie van de wereldeconomie. Eerder dit jaar werden we geconfronteerd met sterke prijsstijgingen op de oliemarkten en oplopende voedselprijzen, stijgingen die ieder van ons in zijn portefeuille voelde.

Daarnaast zijn er de uitdagingen waarop we meer greep hebben, zoals de goede staatsordening, het noodzakelijke debat over de herfinanciering van de federale staat en de deelentiteiten, de verhoging van de werkgelegenheidsgraad bij de ouderen, de verschillen in de werkloosheidsgraad tussen Vlaanderen en Wallonië, de armoedebestrijding, de vergrijzing, de combinatie van arbeid en gezin, de aandacht voor de gezonde leefomgeving, enzovoort.

De beleidsverklaring gaat uiteraard in de eerste plaats over de begroting 2009. De regering heeft getoond dat ze naar een evenwicht streeft. Ze wil dat niet bereiken met zware en pijnlijke belastingverhogingen of dramatische besparingen op de sociale uitgaven, maar wel probeert ze onze samenleving te stabiliseren en wil ze mensen in deze onzekere tijden zekerheid bieden. Is daar iets mis mee?

Een begrotingsevenwicht realiseren in deze tijden is een sterke prestatie. In de eurozone was er de afgelopen jaren een tekort van ongeveer 1% van het bbp; in de EU-landen was het tekort iets hoger. Frankrijk en het Verenigde Koninkrijk hadden een tekort van bijna 3% van het bbp. Een tekort van 3% zou voor België een gat 10 miljard euro inhouden. Dat bedrag sparen we nu in deze moeilijke tijden met het oog op de vergrijzing.

De voorbije dagen is er wat gekrakeel geweest over de vraag of de groeiprognose van 1,2% niet te optimistisch is. De impact van de financiële crisis op de economie kunnen we nu nog niet accuraat genoeg inschatten. Sommigen hebben recent het bestaan van het IMF ontdekt. Dat is geen toeval, want die instelling heeft tot op heden de meest ongunstige groeivoorspellingen gedaan. Eind september werd de groei in een consensusvoorspelling van de Belgische en buitenlandse financiële instellingen nog op 1,3% geraamd. Ook andere regeringen in dit land, zoals de Vlaamse regering, werken met een groeiprognose van 1,2%. De komende maanden zullen we een duidelijker beeld van de recessie krijgen. We hebben er vertrouwen in dat de regering de evolutie op de voet zal volgen en indien nodig maatregelen zal nemen.

CD&V is tevreden dat de regering de begroting niet laat ontsporen en dat ze binnen de nauwe beschikbare marges toch vertrouwenwekkende maatregelen neemt. Ze ondersteunt de koopkracht van de mensen via de indexering van de belastingschalen. Ze verhoogt de pensioenen met 1,5% en heeft hierbij bijzondere aandacht voor de minimumpensioenen, die met 3% worden verhoogd, en de oudste pensioenen, die met 2% stijgen. Ook de minimumpensioenen van de zelfstandigen gaan omhoog. Tevens wordt een extra bijslag voor de jongste kinderen ingevoerd en wordt de kinderbijslag voor kinderen met een handicap verhoogd.

In de gezondheidszorg worden extra maatregelen genomen voor de chronisch zieken en voor de behandeling van kanker. Dat zijn allemaal punten die we tijdens de verkiezingscampagne hadden beloofd en die we nu in de federale begroting terugvinden.

Veel van deze maatregelen komen tegemoet aan de bezorgdheid om de armoede in onze maatschappij aan te pakken. De CD&V-fractie vindt het goed dat deze concrete maatregelen uit het armoedebestrijdingsplan ook werkelijk worden uitgevoerd.

CD&V stelt tevreden vast dat de regering oog heeft voor de concurrentiepositie van onze bedrijven. Niet alleen weerstaat ze aan de verleiding om de bedrijven nieuwe lasten op te leggen, ze zal ook de kenniseconomie en het mededingingsbeleid versterken. Daarnaast zal ze maatregelen nemen om de concurrentie op de energiemarkten te versterken en last, but not least lanceert ze een KMO-plan met 50 maatregelen ten gunste van onze kleine en middelgrote ondernemingen.

We zijn bovendien tevreden dat er werk wordt gemaakt van een meer efficiënte en kwaliteitsvolle overheid. De federale overheid haalt de broeksriem aan. De primaire uitgaven sensu stricto, buiten de vergrijzing en ontwikkelingssamenwerking, dalen in reële termen met 2,1%. Onder impuls van minister Vervotte wordt een proces op gang getrokken dat de federale overheid en het ambtenarenapparaat de komende jaren dynamischer moet maken.

De huidige crisis dreigt de zwakste landen, die nog altijd kampen met de sterk gestegen voedsel- en brandstofprijzen, aan de rand van de afgrond te brengen. Het is dan ook heel terecht dat de regering naast haar strijd tegen de financiële crisis in eigen land, ook haar belofte aan de ontwikkelingslanden houdt door het groeipad te respecteren. Ondanks de moeilijke economische context slaagt de regering-Leterme er toch maar in echte bijkomende middelen voor ontwikkelingssamenwerking vrij te maken. De cijfers spreken voor zich. Voor 2008 is ongeveer 155 miljoen aan extra middelen op de DGOS-begroting ingeschreven, waardoor we op 0,5% van het bruto nationaal inkomen komen. In 2009 zet de stijging door naar 0,6% van het bruto nationaal inkomen. Zo komen we tot het wettelijk kader voor ontwikkelingssamenwerking. Uit de voorbije hoorzittingen in het parlement bleek hoe vooruitstrevend de wet op de internationale samenwerking van 1999 wel is. Tien jaar later zijn een actualisering en een verfijning in het licht van de nieuwe internationale inzichten natuurlijk noodzakelijk. Het is dan ook positief dat de regering er werk van zal maken. Dat geldt ook voor de inperking van het aantal partnerlanden met het oog op een efficiënte besteding van de middelen. We willen echter wel een rem zetten op het sleutelen aan de lijst van partnerlanden. Daarom pleit CD&V om, in het kader van de voorspelbaarheid van de hulp, een minimale periode van twaalf jaar vast te leggen. Voor CD&V moet de herziening van de wet tevens een gelegenheid zijn om conform het regeerakkoord de evenwichtige verdeling van de bijkomende middelen over de verschillende ontwikkelingsactoren, in de multilaterale, de bilaterale en de indirecte ontwikkelingssamenwerking, te garanderen. Uiteraard steunen we de nieuwe instrumenten, zoals begrotingshulp en gedelegeerde hulp, maar slechts in de mate dat parlementaire controle gewaarborgd is, zowel in het Noorden als in het Zuiden. Ook willen we de sectorale concentratie aanhouden die ervoor zorgt dat de Belgische ontwikkelingssamenwerking sinds 1999 op menselijke ontwikkeling gefocust is.

CD&V verheugt zich erover dat de regering zich blijft inzetten voor duurzame vrede en haar verantwoordelijkheid in internationale missies opneemt. Vanuit onze historische band met het gebied van de Grote Meren en de expertise die we daar hebben opgebouwd, is het evident dat onze bijzondere aandacht naar deze regio uitgaat. De eerste minister heeft dit afgelopen dinsdag ook duidelijk gemaakt en we kijken op de eerste plaats uit naar een herstel van de diplomatieke banden met de Democratische Republiek Congo. Vanuit zijn positie in de VN-Veiligheidsraad moet ons land alles in het werk stellen opdat de internationale gemeenschap haar verantwoordelijkheid in het heroplaaiend conflict in het oosten van Congo opneemt. België moet niet alleen pleiten voor een versterking van het mandaat van de MONUC in de regio, maar ook alle diplomatieke middelen inzetten om een nieuwe oorlog in de regio te voorkomen.

Gisteren was het Wereldvoedseldag. De ngo-coalitie tegen de honger wees ons erop dat in de wereld elke drie seconden een mens van honger sterft. Dat is absoluut onaanvaardbaar. Daarom moet er meer worden geïnvesteerd in een duurzame familiale landbouw, maar ook in een meer rechtvaardig en solidair internationaal landbouw- en handelsbeleid, met dezelfde slagkracht en energie waarmee vandaag de bankcrisis wordt aangepakt.

(Voorzitter: de heer Hugo Vandenberghe, eerste ondervoorzitter.)

De voorbije dagen is in dit halfrond al veel over de kredietcrisis gezegd. We hebben er een speciale vergadering aan gewijd. De regering treedt krachtdadig op om de nodige maatregelen te nemen.

Wanneer zulks opportuun is, moet in het parlement de mogelijkheid worden onderzocht om de diepste crisis sinds 1929 verder te duiden. We hebben een politieke verantwoordelijkheid tegenover onze burgers. We zouden in onze grondwettelijke plicht falen wanneer we op het ogenblik van deze ernstige financiële crisis niet met voldoende ernst en inzicht alle elementen zouden onderzoeken en aanbevelingen formuleren om de schade zoveel mogelijk te beperken en ervoor te zorgen dat een dergelijke crisis in de toekomst wordt voorkomen.

De federale overheid staat voor grote uitdagingen. We hebben de verantwoordelijkheid om de mensen voor te bereiden om sterk te staan in een nieuwe wereld met nieuwe uitdagingen. We zullen dit maar kunnen als we koers houden en ons concentreren op onze opdrachten: het opzetten van een efficiënt bestuursmodel, het voeren van een intelligent klimaatbeleid, het opvoeren van onze solidariteit met de armsten onder ons en in de wereld, het waarborgen van rechten en plichten op de arbeidsmarkt en ten aanzien van iedereen die zich in ons land bevindt. Ik dank u.

Mme Olga Zrihen (PS). - Je voudrais tout d'abord rappeler, en cette Journée mondiale du refus de la misère, que le budget dont nous débattons est nécessairement lié à cette problématique. L'intitulé même de cette journée atteste avec force du désespoir vécu par certains au quotidien.

Pour les socialistes, il ne fallait pas ajouter une crise politique à la crise économique et sociale provoquée par le monde de la finance. C'est déjà ce sentiment qui nous animait en décembre dernier, quand notre participation a été sollicitée pour sortir de l'impasse dans laquelle se trouvaient les négociateurs de l'Orange bleue.

Notre contribution à l'élaboration de ce budget relève toujours - voire davantage - de la même philosophie : gouverner en proposant des dispositions en faveur des personnes et des familles qui en ont le plus besoin et qui, chaque jour, sont confrontées à des difficultés énormes, voire insurmontables.

Malgré les marges de manoeuvre relativement étroites et la conjoncture économique délicate, les exigences des socialistes en matière de préservation du pouvoir d'achat de tout un chacun ont été entendues, maintenues et défendues.

Des avancées sociales se sont concrétisées pour répondre aux préoccupations quotidiennes de chaque citoyen.

Ainsi, l'augmentation du budget des soins de santé correspond évidemment à notre demande. Il fallait permettre le développement de programmes visant, notamment, à lutter contre le cancer et à mettre en place une véritable politique de soutien en faveur des malades chroniques. Il fallait également permettre le développement des programmes de prévention. Les jeunes bénéficieront de soins dentaires gratuits jusque l'âge de dix-huit ans. Les jeunes filles de douze à dix-huit ans pourront bénéficier gratuitement d'une vaccination contre le cancer du col de l'utérus, le seul cancer pour lequel le taux de réussite est maximal.

Les socialistes ont ainsi voulu apporter des réponses concrètes à une préoccupation majeure : la santé publique. Si les inégalités sociales sont inacceptables, lorsqu'il s'agit des soins de santé, le sentiment de révolte est encore plus fort.

En cette Journée mondiale du refus de la misère, plus de 60% des personnes en situation de pauvreté ne sont plus à même de supporter les frais liés aux soins de santé ; pour des raisons financières, 17% d'entre elles vont jusqu'à différer leurs propres soins. On ne peut que plaider en faveur, d'une part, d'une politique de soutien transversal au Plan Pauvreté, et, d'autre part, d'une facilitation de l'accès au statut OMNIO pour une base plus large de citoyens.

Le gouvernement annonce des mesures allant dans ce sens. Nous le notons avec satisfaction.

Les socialistes veulent - et le gouvernement a intégré ce volet dans sa politique - une réforme sociale répondant concrètement aux aspirations d'une majorité de la population.

Pensons aux personnes qui travaillent et qui verront leur salaire net augmenter, grâce à l'indexation des barèmes fiscaux. Nous espérons aussi, outre l'augmentation des frais professionnels déductibles, une véritable prise en charge des frais de déplacement, lesquels constituent pour certains un obstacle à l'emploi. La lutte contre les pièges à l'emploi constitue aussi un de nos soucis majeurs.

Notre système de concertation sociale est unique au monde et doit, plus que jamais, concilier le pouvoir d'achat et l'emploi, tout en renforçant l'innovation et la formation.

Dans le contexte mondial actuel, la maîtrise des coûts salariaux est peut-être essentielle, mais nous sommes également attachés au régime d'indexation des salaires. C'est pourquoi nous saluons la mesure prévoyant une enveloppe spécifique destinée à indexer structurellement les salaires des « travailleurs titres-services ».

La conciliation entre la vie privée et la vie professionnelle est un objectif qui nous tient à coeur. Il faut améliorer le quotidien des parents et les débats qui ont lieu actuellement au Sénat nous renforcent dans cette attitude.

Pour nous, socialistes, les revenus les plus bas, les allocations sociales doivent faire l'objet d'une attention particulière. Oui, les moyens budgétaires sont dégagés pour augmenter les revenus des chômeurs, des invalides, des bénéficiaires d'allocations sociales, des personnes souffrant d'une maladie professionnelle, des victimes des accidents du travail et des pensionnés, toutes ces classes les plus fragilisées qui sont néanmoins membres de notre société et que nous ne devons pas laisser sur le carreau.

Toutes ces mesures sociales viennent en complément des dispositions déjà prises dans le cadre de l'enveloppe bien-être. Deux mesures retiennent particulièrement mon attention : la réforme des allocations familiales pour aboutir à un treizième mois et l'égalisation des pensions minimales des indépendants.

La politique énergétique et sociale est aussi au coeur de notre travail et le gouvernement nous annonce qu'elle sera renforcée. Elle constitue un élément essentiel dans le contexte d'inflation accru qui ronge le pouvoir d'achat de personnes à faible revenu.

Enfin, je voudrais dire un mot de la Conférence nationale sur les pensions qui sera organisée cet automne. Les pensions sont un des éléments fondamentaux de la cohésion sociale. Le gouvernement, dans l'accord gouvernemental de mars 2008, a pris l'engagement de lancer cette conférence avec les partenaires sociaux. Il faut que des pistes soient dégagées rapidement pour assurer la pérennité de ce système de pensions sur le long terme. Moderniser, simplifier, renforcer la pension légale et faire en sorte que, outre ces aspects, la place de nos aînés dans notre société soit examinée. Il faut améliorer cette place, favoriser les solidarités intergénérationnelles dans tous les secteurs, utiliser cette compétence et ces savoirs de manière que les plus jeunes en bénéficient dans les entreprises. Enfin, il faut créer une retraite active, créative et solidaire.

Nous le savons tous, la richesse globale n'a jamais été aussi importante aujourd'hui, mais les écarts de vie entre les différentes classes sociales sont injustifiables. Nous, socialistes, nous n'accepterons jamais la fatalité d'une régression sociale inéluctable annoncée par certains. Il s'agira de nous battre en appréhendant la réalité et ses difficultés sans jamais s'y soumettre.

Le gouvernement marque un certain volontarisme pour apporter des réponses à la crise sociale qui frappe de plein fouet nos concitoyens, surtout les plus fragilisés. Il a pris des mesures d'urgence afin de faire face à la crise financière et économique, mesures que nous soutenons. Le vote du projet de loi instituant une garantie d'État est une étape importante pour restaurer la confiance. Le travail doit continuer mais la remise sur pied d'un système financier avec l'apport de liquidités ne doit pas occulter qu'il faut refonder, sur certaines bases, un système qui vient de montrer ses faiblesses et ses incohérences. Il semblerait qu'un débat se fasse jour, dans certains cercles, sur la manière de refonder le capitalisme. On est en plein délire. Cela ne passera que par une transparence accrue du contrôle de ce secteur.

Les temps sont durs mais pas pour tout le monde. Notre volonté est de soutenir ce gouvernement déterminé à améliorer les règles de gouvernance d'entreprise et qui s'intéresse au fameux système des parachutes dorés.

Il faut appeler les professionnels de la finance à davantage d'éthique, comme l'a fait le Premier ministre que nous pouvons d'ailleurs saluer. C'est un pas indispensable mais insuffisant.

Il faudra, au-delà des paroles, apprendre à poser des actes, face à une crise qui est l'échec clair et net de l'autorégulation. Il serait temps que les autorités publiques soient reconnues dans leur rôle, afin de réguler, de manière stricte, le secteur bancaire et financier.

Les textes sont là. La volonté de les appliquer doit suivre. Un travail de fond s'impose et nous prenons acte de la volonté du gouvernement d'agir en ce sens.

L'intervention du gouvernement a permis de restaurer la confiance. Il faut des mesures concrètes, la transparence des produits bancaires et financiers, mais il faut aussi la confiance du citoyen envers le secteur et envers notre travail.

C'est pourquoi nous, socialistes, au cours des mois à venir, nous espérons pouvoir mettre sur pied une commission d'enquête parlementaire chargée de détecter les failles de notre contrôle prudentiel. J'espère que nous serons soutenus par nos collègues.

La surveillance du secteur financier, actuellement dévolue à la Commission bancaire, financière et des assurances et à la Banque nationale, doit faire l'objet d'une évaluation. Les responsabilités devront être établies. Cela fait partie des actions qui vont rétablir la confiance réelle en donnant au travail parlementaire serein ses pleins pouvoirs.

Il faut un consensus pour condamner la prise excessive de risques par certains acteurs du monde financier. Il faut limiter ces possibilités à l'avenir et surtout refuser que certains jouent avec l'épargne des citoyens à leur insu.

Nous appuyons vigoureusement le gouvernement dans sa volonté d'approfondir la coopération intraeuropéenne et internationale dans ce domaine. Pour une fois, on pourra continuer à prôner « plus d'Europe » et la création d'un régulateur européen indépendant, comme le propose le gouvernement.

Et pourquoi pas la tenue d'un Kyoto de la finance mondiale en fin d'année pour réformer ce secteur ? L'Union européenne devra prendre les devants et faire preuve de créativité. La réforme du FMI devra être entamée à cette occasion. C'est une proposition que nous formulons déjà.

Les normes comptables, accusées de fragiliser les établissements financiers face à la crise, ont été récemment modifiées. La modification de la règle de la valorisation des actifs financiers applicable aux établissements financiers constitue une excellente nouvelle. Elle ne peut être que bénéfique pour les entreprises et indirectement pour nos citoyens.

Le plafond de protection de l'épargne va être relevé à 100 000 euros par an par un arrêté royal. Mais si les risques réels sont à présent écartés, il fallait cette mesure pour rassurer les épargnants. Nous rappelons que, pour notre groupe, la finance doit être au service des populations et de l'économie réelle pour générer des emplois stables dans notre pays. Elle ne peut pas créer l'incertitude.

Nous appuyons donc le gouvernement dans sa volonté de responsabiliser les acteurs du secteur, en régulant adéquatement les pratiques à risque. Une information transparente et compréhensible par le consommateur et l'épargnant doit être le fil rouge des politiques que nous mènerons à l'avenir et pas uniquement dans le secteur bancaire et financier. Nous devons aussi jeter un regard particulier sur d'autres secteurs. Les propositions de loi du groupe socialiste sont là pour en témoigner, cela reste pour nous une priorité.

Les perspectives de croissance sont revues à la baisse, ce qui laisse entrevoir des défis à relever en matière d'emploi dans notre pays. On pourrait peut-être arrêter de citer des chiffres sans aucun contrôle. Les prévisions de croissance varient de 0 à 1%. Nous entrons donc dans une période difficile qui contraste avec les dernières années.

Élaborer, dans ces circonstances, un budget en équilibre était ardu. Il a fallu le faire. Des mesures sociales améliorant le pouvoir d'achat des citoyens étaient en tout cas indispensables et ne pouvaient être reportées.

La Commission européenne se montrera conciliante à l'égard des déficits budgétaires. Néanmoins, il semble important de dégager un surplus budgétaire structurel afin de réduire notre taux d'endettement. Cette ambition budgétaire, affichée par le gouvernement, devra permettre de rassurer les entreprises et les citoyens sur la santé de nos finances.

Sans oublier la nécessité de prendre des mesures pour améliorer la compétitivité de nos entreprises et singulièrement de nos PME. L'amélioration du statut social des indépendants continue d'être un aspect clé de la problématique. De même, nous attendons avec impatience l'avant-projet de loi du gouvernement devant moderniser les pratiques de commerce, avec un juste équilibre entre la protection du consommateur et le dynamisme économique nécessaire.

J'en viens maintenant au secteur énergétique qui représente un enjeu fondamental. Il faut renforcer la concurrence pour faire baisser les prix du marché. Des progrès considérables ont déjà été réalisés mais nous encourageons le gouvernement à poursuivre sur cette voie. Il s'agit d'un enjeu fondamental pour les entreprises, les travailleurs et les ménages.

Le gouvernement doit continuer à travailler en ce sens.

En ce qui concerne le dossier de l'immigration, n'en déplaise à certains, il ne s'agit pas de trouver des équilibres entre les flux migratoires et l'immigration économique. Pour avoir siégé au Parlement européen, je sais ce que cachent les mots. Arrêtons ce jeu de dupes au moment où se trouvent sur notre territoire des personnes intégrées dans la société belge et dont les enfants poursuivent leur scolarité avec succès, des personnes qui travaillent mais sur lesquelles nous fermons les yeux en les laissant à la merci de certains. Ces personnes veulent participer à la société. L'accord de gouvernement prévoit la mise en oeuvre de régularisations individuelles et les socialistes entendent le faire respecter. Nous espérons ne pas être les seuls.

Nous refusons de céder au troc indécent qui consisterait à obtenir une solution pour les sans-papiers en échange d'une régression en matière d'emploi.

Mon groupe insiste à nouveau pour que soit instaurée une suspension des expulsions de ces personnes dont on sait pertinemment qu'elles ont une possibilité d'être régularisées selon les critères repris dans l'accord de gouvernement. Il faut arrêter cette politique de l'autruche qui consiste - même nos collègues du MR le disent - à mettre le couvercle sur une marmite prête à exploser. Nous demandons instamment qu'un moratoire protège les sans-papiers jusqu'à ce que l'accord de gouvernement soit enfin mis en oeuvre.

Je remercie le gouvernement d'avoir fait progresser la question de l'interdiction de l'enfermement des familles avec des enfants mineurs dans les centres fermés. Nous nous sommes battus longtemps pour obtenir cette avancée dans le respect des droits de l'enfant.

Mon groupe a accueilli la déclaration du gouvernement avec une certaine satisfaction. Les mesures sociales que notre parti s'était engagé à prendre en entrant dans ce gouvernement ont été réalisées partiellement. Dans un climat de hausse des prix des denrées alimentaires et de l'énergie, le gouvernement se doit d'agir en faveur des moyens et bas revenus. Cela s'appelle la cohésion sociale. Le citoyen doit rester au coeur de l'action et les mesures gouvernementales annoncées vont dans ce sens. Par-delà les paroles, nous voulons des actes. Nous y serons attentifs.

Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). - Ik ben geboren in 1965. Ik heb mijn grootouders horen vertellen over de crisis, over mensen die honger leden, over de Guttoperatie voor de inwisseling van franken in 1944.

Die verhalen over rijke boeren die van de honderdduizend frank die ze bij de bank inwisselden, slechts een fractie terugkregen en dan een half jaar in bed lagen en de koe niet meer konden melken, ontlokten soms een glimlach tijdens een goede maaltijd en een goed glas in familieverband.

De lust tot lachen vergaat ons echter wanneer we vandaag horen dat een jong koppel dat aan het bouwen is en dat zijn spaarcenten op een rekening bij de Kaupthing Bank heeft gezet, nu de ramen niet meer kan betalen. De mensen zijn opnieuw echt ongerust over hun centen, en terecht. Ongerust ook over hun baan.

Op zo'n moment moet het beleid het vertrouwen kunnen geven. Wij mogen niet achteloos toezien en zeggen dat er niets aan kan worden gedaan. Deze regering probeert daarom antwoorden te geven, in de eerste plaats op de financiële crisis. Ze doet dat met vallen en opstaan en zoals steeds staan de beste stuurlui aan wal. `Het is allemaal te weinig', wordt er geroepen.

Vorige week gaf de regering een staatswaarborg voor leningen onder banken. Ze pakt het probleem bij de wortel aan: het vertrouwen tussen de banken onderling herstellen. Ook vandaag nog wordt er onderhandeld over de Kaupthing Bank, over die 20 000 mensen die hun spaarcenten daar hebben. We mogen die mensen niet in de kou laten staan.

De Senaat heeft woensdag het wetsontwerp van de regering goedgekeurd. De regering is door deze maatregel toonaangevend geweest voor de rest van Europa. In de ons omringende landen zoals Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk worden nu gelijkaardige maatregelen genomen.

Wat we nu meemaken is geen business as usual. De omstandigheden zijn zeer uitzonderlijk. Het is goed dat de federale regering er in deze omstandigheden toch in is geslaagd om tijdig een begroting in te dienen met een streven naar evenwicht als uitgangspunt. Het is uiteraard geen `hoerabegroting'. Dat is in de huidige financiële en economische context immers niet mogelijk. Er is helemaal geen reden tot euforie. We moeten realistisch blijven.

Belangrijk is de doelstelling om een evenwicht te bereiken. Elke begroting is natuurlijk een sprong in het onbekende, zeker vandaag, nu niets nog zeker lijkt. De premier heeft gisterenavond gezegd dat het einde van deze financiële crisis nog niet in zicht is, dat niets nog zeker is, en dat we de komende maanden, wanneer de storm wat is gaan liggen, alles opnieuw moeten bekijken. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen, in de eerste plaats de regering zelf. Daarom moet de regering de begroting herbekijken zodra er meer betrouwbare cijfers zijn voor volgend jaar.

Deze regering neemt desondanks enkele markante maatregelen om de koopkracht van de burgers op pijl te houden. Daaraan wil ze ruim een miljard euro besteden. Wie werkt, krijgt een extra steuntje door een hogere federale jobkorting. In de lijn van de vorige twee begrotingen wordt de jobkorting opnieuw verhoogd. Een gemiddelde werknemer krijgt in mei ongeveer 80 euro extra nettoloon. Wie in Vlaanderen woont, zal bovenop de Vlaamse jobkorting van 250 tot 300 euro nog eens 80 euro extra krijgen. Met deze jobkortingen wil de regering de mensen aanmoedigen om aan de slag te gaan. Voor Open Vld is dat het meest sociale beleid. Door mensen aan de slag te helpen, geeft men hun niet enkel een toekomst, maar zorgt men er ook voor dat ons sociaal systeem betaalbaar blijft.

Ook mensen die niet meer werken, gepensioneerden, krijgen terecht een extra ondersteuning. De oudste pensioenen worden halfweg volgend jaar verhoogd met 2%. Ook de lage pensioenen pakt deze regering aan. Die worden verhoogd met 3%. Alle andere gepensioneerden ontvangen vanaf juni 2009 1,5% meer.

Ook in de gelijkschakeling van de minimumpensioenen van de zelfstandigen worden nieuwe stappen gedaan. Op 1 mei 2009 stijgen de minimumpensioenen met 20 euro per maand. Ten slotte voorziet de regering ook in een extra ondersteuning voor mensen die niet kunnen werken, omdat ze chronisch ziek of gehandicapt zijn.

De regering heeft door middel van noodzakelijke bezuinigingen geld gevonden. Zo worden inspanningen geleverd met het oog op een efficiëntere overheidsadministratie. De komende jaren zullen niet alle ambtenaren die met pensioen gaan worden vervangen. Tegen het einde van de regeerperiode zullen er vijfduizend ambtenaren minder zijn. Dat zal gebeuren op een zinvolle manier, zonder dat de dienstverlening in het gedrang komt en zonder dat iemand zijn job verliest.

Naast de uitgaven in de overheidsadministratie, waakt de regering over de uitgaven in de ziekteverzekering. Ze waakt erover dat we niet al het geld nu al uitgeven. Er is afgesproken om de groei in de uitgaven te beperken tot 2,7% en de rest opzij te zetten in het toekomstfonds. Kwatongen beweren dat dit een asociale maatregel is. Waarom is het asociaal geld opzij zetten zodat we ook in de toekomst ziekteuitgaven kunnen terugbetalen? Waarom is het asociaal ervoor zorgen dat er ook morgen nog geld is voor een kankerplan? Waarom is het asociaal een spaarkas aan te leggen voor de stijgende kosten van de vergrijzing?

Sociaal zijn is niet synoniem met vandaag al het geld uitgeven.

Het Belgische ondernemersvertrouwen bereikte onlangs het laagste peil in vijf jaar tijd. De conjunctuurbarometers vertragen. Dat betekent dat uitgerekend vandaag al wie onderneemt ruggensteun verdient. De bedrijven hebben nu meer dan ooit zuurstof nodig. Met het KMO-plan wordt soelaas geboden aan de kleine ondernemingen. Er komen bijkomende inspanningen om de kenniseconomie in alle sectoren en lagen van de samenleving te doen doordringen. Net zoals de regering hopen wij dat de sociale partners in de komende weken een akkoord zullen kunnen bereiken in de interprofessionele onderhandelingen.

We willen toch nog eens herhalen wat al in de Kamer werd gezegd. Ook als de sociale partners hun meningsverschillen niet kunnen overbruggen, moeten de lastenverlagingen voor ploegen- en nachtarbeid onverminderd worden toegepast. Wij gaan ervan uit dat het geld daarvoor is opzijgezet en toegewezen. Het zijn de bedrijven die welvaart creëren want zij zorgen voor werkgelegenheid en voor de inkomsten van de burgers en de staat. Zij verdienen bijgevolg een duw in de rug in deze barre tijden. Daarom verheugt het ons dat het systeem van de notionele intrest nog verder zal worden toegepast.

De werkgelegenheid is de belangrijkste inzet van het beleid, zeker in deze tijden. Het verhogen van de activiteitsgraad is immers de enige duurzame manier om de sociale zekerheid veilig te stellen, de vergrijzing te financieren en de welvaart van de mensen te verzekeren. Een baan betekent niet alleen een inkomen en welvaart, maar ook zelfrespect, betrokkenheid en ontplooiingskansen. Werklozen aan de slag helpen is daarom een sociale opdracht bij uitstek. Niets doen is de mensen in de steek laten. Dat willen wij niet. Liberalen kunnen dat trouwens niet.

Wij vragen dan ook in de Senaat nog eens uitdrukkelijk dat initiatieven worden genomen om dit cruciale onderdeel van het regeerakkoord op de rails te zetten. Dit dossier mag niet geblokkeerd worden.

Gisteren kopte een krant dat in mijn streek, de Kempen, bij Janssen Pharmaceutica 154, bij DAF Trucks in Oevel 292, bij Nyrstar in Balen 205, bij Philips Lighting in Turnhout 160 en bij Agfa Gevaert in Mortsel 300 jobs zullen verdwijnen. Dat is een verlies van meer dan 1000 banen. Die situatie beperkt zich niet tot de Kempen. Niets doen is dus geen optie. Alle regeringspartijen moeten hier hun verantwoordelijkheid nemen. We dringen erop aan dat de eerste minister een initiatief neemt om een doorbraak te realiseren. Hij moet samen met zijn team een oplossing zoeken. Ik weet dat hij dat vast van plan is.

Ik heb nog een boodschap voor de eerste minister. Optimism is a moral duty. Die boodschap is de rode draad in de filosofie van de liberalen. Ik stel met genoegen vast dat ook de eerste minister deze lijfspreuk tot de zijne heeft gemaakt en, meer nog, dat hij die tot een kunst heeft verheven. De eerste minister zegt dat de strafuitvoering op het goede spoor zit. Wij staan achter de lijnen die zijn uitgezet en willen dat op dat zwakke punt van ons strafrecht heel veel wordt ingezet. Daar mag geen twijfel over bestaan.

Toch stel ik vast dat er de jongste maanden zo veel werd gestaakt in de gevangenissen dat de politie aankondigde niet meer over voldoende capaciteit te beschikken voor haar normale taken. Het aantal gedetineerden onder elektronisch toezicht is sinds begin 2007 van 615 naar 653 gestegen. Optimisme is goed, maar ook hier is het noodzakelijk een tandje bij te zetten.

In de huidige moeilijke omstandigheden is de regering erin geslaagd om een begroting in evenwicht voor te leggen zonder zware lastenverhogingen. De proeftijd van deze regering is nu voorbij. Het is de hoogste tijd om maatregelen te nemen, om te besturen, om initiatieven te nemen in Kamer en Senaat. Deze begroting is daartoe een eerste aanzet. Ze bevat maatregelen om de koopkracht van de burgers te handhaven en de economie zuurstof te geven. Dat is nodig om het vertrouwen te herstellen. Om dat te realiseren moeten we de volgende maanden allemaal keihard werken.

M. Francis Delpérée (cdH). - Monsieur le président, messieurs les secrétaires d'État, chers collègues, mardi après-midi le premier ministre a présenté une déclaration de politique générale. Ce n'est pas la première et ce ne sera sans doute pas la dernière. En réalité, c'est l'usage ; les chambres rentrent le deuxième mardi d'octobre et le premier ministre en profite pour faire le point. C'est le discours sur l'état de l'Union, comme on dit aux États-Unis, toutes proportions gardées bien entendu.

Ce discours est un bilan, mais aussi un programme. C'est un bilan, parce que c'est un regard sur un passé récent : six mois d'existence gouvernementale dont deux mois de vacances. C'est aussi un programme, c'est un regard sur demain : il s'agit de tenir compte des nouveaux éléments de l'actualité politique, économique et sociale. Il faut préciser les objectifs à poursuivre dans l'année qui vient et il importe de définir les moyens qui seront indispensables pour les réaliser. Cette année, il faut bien le dire, la rencontre est encore plus importante que d'habitude, l'actualité de l'été et du début de l'automne a été tourmentée, pour ne pas dire plus. Comme l'a dit le Premier ministre, la crise financière de 2008 est la plus importante des cent dernières années. Cette crise nous oblige à revoir nos projets, nos calendriers, voire nos façons de penser, de vivre et d'agir ; rien ne sera plus comme avant.

Dans ce contexte nouveau, quels sont le bilan et le programme ?

Le bilan tout d'abord. Que dire de l'action du gouvernement durant ces dix derniers mois ? Premier pont : Chacun constatera, je pense, qu'il a travaillé convenablement, consciencieusement, en un temps record. Bien sûr, les commissions parlementaires ne débordent pas de projets gouvernementaux, c'est le moins que l'on puisse dire. Les parlementaires auraient tendance à dire avec un peu d'insistance : « Messieurs les membres du gouvernement, accélérez un peu le mouvement, alimentez la machine parlementaire de projets permettant d'avancer de manière constructive, le temps de la mise en jambes est terminé. »

Bref, nous attendons les membres du gouvernement, comme le maçon, au pied du mur politique. Certes, nous devinons que la vie à cinq n'est pas toujours des plus commodes ou des plus paisibles, mais les réalités politiques, je dirais même les réalités arithmétiques, ne nous laissent vraiment pas le choix.

Dès lors, pas d'états d'âme ! Au travail ! Partons du bilan : l'Europe, l'État et la politique sociale.

Pour ce qui est de l'Europe, je veux mettre en premier lieu à votre actif la finalisation de la procédure d'assentiment et de ratification du Traité de Lisbonne. Je sais que l'entreprise a été engagée sous le précédent gouvernement, mais la route était longue car il fallait réunir huit assentiments. Tout est bien qui finit bien puisque mercredi, la Belgique a déposé à Rome les instruments de ratification du traité. Il faut s'en féliciter sans réserve. Bien sûr les choses ne sont pas terminées. Il faudra notamment reprendre le débat dans les enceintes et les capitales européennes pour établir notamment des convergences avec nos partenaires irlandais et pour vaincre certaines réticences qui peuvent s'exprimer dans l'Europe centrale. Ce sera l'une de vos tâches dans les prochaines semaines. C'est peut-être aussi le moment de rappeler que, dans la tourmente, nous avons plus que jamais besoin de l'Europe.

Deuxième point : pendant la même période, nous avons amorcé des travaux en matière institutionnelle. C'est le « premier paquet » qui a fait l'objet d'une proposition de loi spéciale signée tant par les partis de la majorité que par des formations de l'opposition.

Je sais que la proposition de l'Octopus a suscité des remarques critiques du Conseil d'État. Il conviendra d'en tenir compte, d'apporter les améliorations et les correctifs nécessaires, mais il me semble que cela doit être possible avec un peu de savoir-faire et de bonne volonté.

Depuis l'été 2007, le cdH a multiplié les propositions constructives en matière institutionnelle. Nous continuerons à travailler dans le même esprit.

Notre concours vous est acquis tant à l'intérieur qu'à l'extérieur de ce Sénat, pour autant que les projets élaborés restent dans ce que j'appelle traditionnellement l' « épure fédérale ».

Bien sûr, nous pourrions partir vivre chacun de notre côté et certains n'hésitent pas à préconiser, ci ou là, des formes de séparation de corps et de biens mais, comme le rappelait il y a huit jours à peine Ingrid Betancourt, c'est trop facile et ce n'est pas intéressant.

J'en viens au troisième élément à mettre à votre actif. Dès le mois d'avril, les ministres du gouvernement ont consacré une part essentielle de leur énergie à résoudre les problèmes sociaux que la population de notre pays rencontre chaque jour.

Je voudrais rappeler à titre exemplatif l'extension du fonds mazout et l'augmentation de la prime de rentrée scolaire mais il y a d'autres sujets comme l'emploi, les soins de santé, les pensions, le pouvoir d'achat.

C'est le moment de rappeler que le traitement de ces dossiers réclame conviction, imagination, persévérance, sans oublier le sens social.

Nous ne saurions mettre aujourd'hui ces dossiers au placard sous prétexte que nous sommes assaillis par la crise financière. C'est au contraire à ce moment précis que la politique sociale prend tout son sens et nous comptons sur vous pour poursuivre l'examen de ces dossiers et pour nous offrir à brève échéance des propositions et des réalisations concrètes.

Le bilan, à présent. Je retiendrai ici trois éléments : la crise, le budget et la politique d'immigration.

Comment ne pas dire un premier mot de la crise non seulement financière, mais aussi économique et sociale ? Bref, une crise globale, n'ayons pas peur des mots.

Je me limiterai pour l'instant à une réflexion sur l'organisation et le fonctionnement de nos institutions publiques. Il y a dans notre pays comme dans d'autres, notamment européens, une institution chargée de la surveillance des institutions financières : la CBFA, ce que l'on appelle dans le jargon une autorité administrative indépendante.

La question que nous devons nous poser est de savoir si cette institution a bien fonctionné hic et nunc, dans les circonstances de la crise. Nous devrons aussi nous demander si cette autorité administrative indépendante répond véritablement à ce que nous en attendons et si une réforme du statut de l'institution ne devra pas un jour être mise en chantier.

Je ne voudrais pas être impertinent mais qu'est-ce qu'une autorité administrative indépendante sans autorité, c'est-à-dire sans réel pouvoir de décision, hormis celui d'infliger des sanctions financières ?

Qu'est-ce qu'une autorité administrative indépendante qui ne fait pas de l'administration, qui ne fait pas de la gestion mais qui se contente de faire du contrôle, d'ailleurs souvent a posteriori ?

Qu'est-ce qu'une autorité administrative indépendante sans indépendance, puisque nous savons que la majorité de ses membres sont désignés par le gouvernement et échappent, pour une large part, à ses contrôles ?

Je pourrais ajouter : qu'est-ce qu'un contrôleur sans contrôle ? Ce qui nous renvoie à nous-mêmes, à notre institution, à nos fonctions. Sommes-nous bien équipés pour contrôler à temps et de manière efficace le contrôleur ?

Le cdH souhaite qu'une réflexion statutaire puisse être mise en oeuvre sans tergiversations et sans concurrence inutile, par exemple dans une commission mixte Chambre-Sénat, sur ces sujets qui conditionnent la vie politique, économique et sociale de notre pays.

Ma réflexion suivante portera sur le budget dans son volet économique et social. Comme vous le savez, nos priorités étaient au nombre de trois : primo, établir un budget sérieux ; secundo, préserver le pouvoir d'achat des personnes et des familles ; tertio, répondre aux besoins sociaux les plus urgents.

Ces objectifs ont-ils été rencontrés ?

Est-ce un budget sérieux ? Le Premier ministre nous a répondu que le gouvernement déposait un budget crédible et solide. Il s'est engagé à ne pas augmenter la pression fiscale et parafiscale, même si M. Clerfayt nous a expliqué qu'il conviendrait peut-être d'augmenter les accises dès le 1er janvier. Le Premier ministre s'est aussi engagé à ne pas diminuer les allocations sociales. Le gouvernement ne se lancera pas dans une opération qui aurait conduit à réduire les allocations de chômage dans le temps. Le gouvernement compte aussi utiliser les marges budgétaires dont il disposerait pour augmenter les revenus les plus bas et les allocations sociales.

Qu'est-ce que cela signifie concrètement ? Je me bornerai à citer quelques mesures : 200 millions d'euros pour la liaison des prestations sociales à l'index, 400 millions d'euros pour les politiques de santé et 800 millions d'euros pour une augmentation de 1,5% des pensions, de 2% des pensions anciennes et de 3% des pensions minimales.

Le deuxième objectif est de préserver le pouvoir d'achat. Le meilleur moyen pour ce faire est certainement de protéger et de développer l'emploi, notamment en accompagnant les demandeurs d'emploi, en investissant dans la formation et l'innovation et en renforçant la compétitivité des entreprises. Le gouvernement se tourne d'ailleurs aussi vers les partenaires sociaux pour leur demander d'ouvrir un dialogue effectif à ce sujet.

Il convient aussi de répondre à des problèmes sociaux urgents. Aujourd'hui, partout dans le monde, c'est la journée du refus de la misère. Or, nous savons que plus d'un million de nos compatriotes vivent actuellement sous le seuil de pauvreté. L'adoption de mesures dans le cadre du plan de lutte contre la pauvreté et la liaison au bien-être des allocations sociales devraient permettre de faire reculer ce chiffre et surtout de donner à des hommes et à des femmes des conditions élémentaires de dignité dans leur vie personnelle et familiale.

Ma dernière réflexion portera sur les silences de la déclaration. Et le moindre d'entre eux n'est évidemment pas celui de la politique migratoire ! Mardi après-midi, le Premier ministre s'est borné à dire, de manière on ne peut plus laconique, que le gouvernement s'attelait à une « approche intégrale de la migration ».

Le gouvernement qui s'est constitué le 23 mars dernier compte tout de même un ministre chargé exclusivement de ce dossier. Ce gouvernement s'est constitué autour d'une déclaration qui prévoyait expressis verbis des mesures de régularisation sur une base individuelle et en fonction de critères relatifs aux circonstances exceptionnelles préalablement définies dans une circulaire.

Six mois plus tard, nous ne sommes nulle part. On nous parle des mariages blancs, des étudiants étrangers, de la réforme du code de la nationalité, de la polygamie. Et pourquoi pas du conflit au Moyen-Orient et de la lutte contre la drogue en Amérique latine, tant qu'on y est ? Faudra-t-il avoir résolu l'ensemble des problèmes de la planète avant que le gouvernement ne daigne aborder les questions qui relèvent plus particulièrement de la politique migratoire de notre pays ?

Je sais qu'il n'est pas simple de trouver des solutions cohérentes, équilibrées et humaines sur ces questions et que des efforts doivent être accomplis, y compris à l'échelle européenne, pour affronter utilement ces problèmes. Nous ne pouvons toutefois accepter ni le simplisme des raisonnements ni les calculs électoralistes. Nous ne pouvons accepter le silence du gouvernement et l'insécurité dans laquelle sont du même coup plongées les personnes concernées.

Sur ce sujet, comme sur d'autres, nous restons vigilants. Mieux : exigeants. Nous ne saurions nous contenter de la petite phrase de mardi en attendant des jours meilleurs. Le Premier ministre a montré sa maîtrise des dossiers financiers. Il doit maintenant utiliser son leadership dans l'examen des dossiers sociaux, créer de nouveaux cadres, organiser de nouvelles procédures, inventer de nouvelles méthodes, pour procéder à l'examen de cette question de manière cohérente, approfondie et respectueuse des valeurs de solidarité auxquelles nous avons la faiblesse d'adhérer.

Mes chers collègues, il y a six mois, lors de l'installation du gouvernement, je saluais l'arrivée du printemps. Nous voici au coeur de l'automne. Il est peut-être temps de rappeler la formule : « L'arbre se juge à ses fruits. »

Nous attendons de passer à la récolte des premiers fruits. Oh, pas n'importe quels fruits ! Pas les fruits qui ne sont pas arrivés à maturité, pas les fruits avariés, pas les fruits de la discorde, pas les fruits de la désunion. Ces fruits-là nous les laissons à d'autres.

Non, nous attendons les fruits de la régulation économique qui permettent de juguler les aspects les plus préjudiciables de la crise des institutions bancaires et financières.

Nous attendons les fruits de la solidarité sociale dont il est plus important que jamais de faire profiter les plus démunis, les plus défavorisés, les plus vulnérables.

Nous attendons les fruits d'une nouvelle entente entre les Belges pour autant qu'elle se fonde sur le respect, sur la tolérance et sur la loyauté.

Ce programme-là, le cdH y souscrit. Il contribuera à sa réalisation avec ses ministres, avec ses parlementaires. Et par ma voix, il vous apporte aujourd'hui la confiance mais aussi nos exigences. Cette confiance, ne la gaspillez pas, faites-la fructifier.

Vous connaissez le dicton populaire : « Année de givre, année de fruits. » Pour le givre, nous avons été servis. La météorologie nationale, cette année, n'a pas été extraordinaire, le climat de la vie politique n'est pas plus extraordinaire. Raison de plus pour serrer les rangs, parce que ce sera mon dernier mot : le pays ne nous pardonnerait pas, le pays ne vous pardonnerait pas de ne pas réussir.

(Applaus)

De voorzitter. - We zetten onze werkzaamheden voort vanmiddag om 14.15 uur.

(De vergadering wordt gesloten om 12.40 uur.)