4-40

4-40

Belgische Senaat

Handelingen

VRIJDAG 18 JULI 2008 - OCHTENDVERGADERING

(Vervolg)

Regeling van de werkzaamheden

M. José Daras (Ecolo). - Je voudrais intervenir sur l'ordre des travaux et demander le retrait d'un point qui, à mon avis, ne peut pas être examiné aujourd'hui. Je pense que cela ne vous étonnera pas, monsieur le président.

Le point sur lequel porte ma demande est le projet de loi sur les armes. Je justifie ma demande en rappelant certains faits. Ce projet a été examiné pendant quelques heures en commission. Ensuite, les travaux ont été interrompus à 13 h 45, alors qu'un orateur était en train de développer son intervention. Il s'agissait de M. Dubié qui, semble-t-il, a énervé un certain nombre de membres par la longueur de son intervention. Mais il s'agit d'un droit de l'opposition lors des travaux en commission. Il peut y avoir un peu de tension ou d'énervement, mais cela me semble insuffisant pour justifier une violation des règles démocratiques.

La commission a repris ses travaux à 14 h 15. À 14 h 17, sont arrivés M. Dubié, Mme Piryns qui était inscrite dans la liste des orateurs et n'avait pas encore pris la parole, et M. Lambert, également inscrit sur la liste. Les services auraient été absents, mais tout le monde n'est pas d'accord sur ce point. En tout cas, l'opposition était absente. On a alors annoncé à M. Dubié, Mme Piryns et M. Lambert que tout était voté.

Cette méthode est inacceptable dans une assemblée comme la nôtre. Il est clair que les règles normales du travail en commission n'ont pas été respectées. Je peux accepter le terme « flibuste ». Les propos que j'ai entendus lors du bureau vis-à-vis d'un membre de cette assemblée qui utilisait simplement ses droits et qui a peut-être suscité quelque énervement sont inacceptables. On ne peut pas non plus rendre cette personne responsable de ce qui s'est passé.

Voter un texte en deux minutes est inacceptable. Ce n'est d'ailleurs pas la première fois que cela se produit. Cette façon de travailler, anormale pour une assemblée parlementaire, dure depuis un an déjà.

Un projet sur la formation judiciaire nous est également soumis. On nous a refusé des auditions car, nous a-t-on dit, le projet était urgent. Ce dernier est parti à la Chambre où il a été amendé, il est ensuite revenu au Sénat, et nous devons donc de nouveau l'examiner. Il n'était donc pas tellement urgent ! Nous aurions en tout cas pu prendre le temps nécessaire à son examen.

Il s'agit aussi du projet eHealth qui a été dissocié d'une loi portant des dispositions diverses afin de pouvoir en discuter. Et on l'a adopté au pas de charge alors que l'on sait toutes les questions qu'il soulève sur la vie privée et que les médecins se posent en la matière. La méthode devient donc une habitude.

Je ne suis pas un coutumier des coups d'éclat en séance publique, vous l'admettrez, monsieur le président. C'est la deuxième fois que j'agis de la sorte. La première fois, c'était à propos de l'Institut de formation judiciaire ; le projet avait été renvoyé en commission. Nous n'avons toutefois pas pu procéder aux auditions, et le projet est de nouveau soumis à notre assemblée. On n'a donc pas gagné de temps en refusant notre demande.

Les délais d'évocation sont de 60 jours. Nous avons décidé de les suspendre entre le 19 juillet et le deuxième mardi d'octobre. Nous avons donc le temps de mener un travail sérieux.

La loi sur les armes est en fait une proposition de loi, mais cela devient une habitude pour les partis de la majorité de déposer des propositions ensemble au lieu que ce soit le ministre qui élabore et défende un projet.

Cette loi sur les armes est en contradiction avec une directive européenne qui vient d'être publiée au Journal officiel de l'Union Européenne le 8 juillet. Il faudra donc de nouveau la modifier. On crée ainsi de l'insécurité.

La façon dont nous avons travaillé cette semaine est encore plus inacceptable qu'avant.

Vous supprimez des séances d'autorité, monsieur le président, et hier, on décide de les rétablir. Hier nous avions un gouvernement démissionnaire. Aujourd'hui, on ne sait plus très bien. Il y a quinze jours de sursis. Qu'est-ce que cela veut dire ? Ce n'est pas une façon sérieuse de travailler et cela ne fait pas honneur à notre assemblée.

À tout le moins, nous demandons le retrait de l'ordre du jour de la loi sur les armes et son renvoi en commission.

M. le président. - Je vous ai bien entendu, monsieur Daras.

Si je peux partager certaines critiques, je ne suis pas d'accord lorsque vous dites que cela dure depuis un an et que les commissions travaillent mal. Je ne peux accepter que l'on dise cela du travail des sénateurs et des commissions qui, la plupart du temps, travaillent fort bien.

Cela étant dit, vous faites donc la proposition de retirer le projet de loi sur les armes de l'ordre du jour.

Quelqu'un demande-t-il la parole à ce sujet ?

De heer Geert Lambert (sp.a+Vl.Pro). - Er zijn er die beweren dat parlementsleden te lang debatteren, nietwaar collega Vandenberghe? Bepaalde kamerleden vinden zelfs dat het spreekrecht, voornamelijk dat van de oppositie, moet worden beperkt. Ik ben die mening niet toegedaan. Freedom of speech is voor mij heilig.

Het valt me op dat de regering en de meerderheid geen parlementair debat wensen over de wetsontwerpen die voorliggen; ze willen alleen maar dat de Senaat de teksten goedkeurt. De meerderheid is helemaal niet geïnteresseerd in een debat, wat haar ondemocratische inslag ten overvloede bewijst. Een meerderheid die elk debat in het parlement weigert, is het niet waard democratisch te worden genoemd.

Hier beslissen de meerderheidspartijen, terwijl de essentie van een democratie erin bestaat dat de meerderheid luistert naar de oppositie. Een vol jaar heeft de meerderheid in essentiële debatten zoals het debat over de wapenwet, niet geluisterd naar de oppositie. De meerderheid staat voor het perverteren en manipuleren van de democratie, voor het denigreren van het parlement en van de Senaat in het bijzonder.

Hoe diep kan de Senaat vallen? Ik dacht dat het dieptepunt bereikt was. Maar met halve waarheden en volle leugens stemmingen organiseren wetende dat de oppositie nog wil spreken, is het record diepzeeduiken geëvenaard. De meerderheid heeft blijkbaar alle zuurstof nodig om te overleven en kan het zich niet meer permitteren een debat te voeren. Nochtans is net dat de doelstelling van een parlement. In een parlementaire democratie beslist de politieke meerderheid. De essentie is wel dat ze in discussie treedt met de minderheid, en dat ze niet de voorwaarden creëert om het debat te verhinderen. Dat de meerderheid zelfs niet de tijd neemt om ernstig te werken is ongrondwettelijk. Het gaat niet op in de Grondwet te bepalen dat de tweede kamer een reflectiekamer is en die kamer een tempo op te leggen die elke reflectie onmogelijk maakt. De Senaat en in elk geval de oppositie wordt het recht op een beraadslaging gewoon ontzegd. Volgens Montesquieu is er geen democratie zonder deugdzaamheid. Die bestaat erin om steeds alle aspecten voor ogen te houden en zich niet te laten verleiden tot een routinedebat.

De jongste maanden werd mij drie keer het recht ontzegd om een stemming te krijgen over punten waarvoor ik het reglement aan mijn kant had. Er werd zelfs niet geargumenteerd. En deze week heeft de meerderheid, zoals ik al zei, verhinderd dat de oppositie nog zou kunnen spreken. Vandaag is er een plenaire vergadering, maar mogen er niet eens vragen worden gesteld.

Senator Vandenberghe, die ik tijdens mijn uiteenzetting een paar keer speciaal in het oog heb gehouden, heeft me dezer dagen infantiel gedrag verweten. Wat ik verrassend vind is dat hij mij kritiek verwijt die hij in de vorige legislatuur zelf uitte. De Bijbel indachtig zou ik zeggen dat hij de splinter in andermans oog ziet, maar niet de balk in zijn eigen oog.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V-N-VA) (persoonlijk feit). - De heer Lambert heeft alleen maar het woord genomen om mij te provoceren. Hij is nog maar een paar maanden lid van de Senaat, maar toch durft hij uit een toespraak van mij af te leiden dat ik het debat weiger. Ik heb de heer Lambert bijna nooit in de commissie voor de Justitie gezien. Met een afwezige is het bijzonder moeilijk te discussiëren!

De heer Geert Lambert (sp.a+Vl.Pro). - Ik was alleen afwezig als er gelijktijdig een vergadering was van de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V-N-VA). - Hoe kan ik in de commissie voor de Justitie met de heer Lambert discussiëren, als hij er niet is?

Over de wapenwet konden we zeker en vast een debat organiseren en zelfs tot overeenkomsten komen. Maar als de oppositie zelf geen debat wil, als de oppositie alleen maar wil verhinderen dat er voor het reces nog over het ontwerp wordt gestemd, dan moet ze mij niet verwijten dat ik elk debat weiger.

Als de oppositie het reglement naar de letter wil toepassen, kan de meerderheid dat ook. In een vorige legislatuur heeft de meerderheid dat ook tegenover mij gedaan. Ook ik heb het meegemaakt dat ik eens twee minuten te laat in een commissie aankwam en dat er over alles al bleek te zijn gestemd. Dat is zeker geen verheffende methode, maar het effect is wel dat men tot besluiten komt. Over de wapenwet kan iedereen nog altijd zijn argumenten uiteenzetten en voor of tegen stemmen.

De heer Lambert komt ons hier een les geven in parlementaire democratie. We hebben de voorbije acht jaar gezien hoe de paarse meerderheid - hoewel niet elk lid daarvan - de oppositie behandelde, hoe ze systematisch de grondwettelijke opdrachten van de Senaat ondergroef. Dat is iets totaal anders dan een incident rond de behandeling van een bepaalde wet. Laten we een verschil maken tussen hoofdzaak en bijzaak.

Het probleem van de Belgische Senaat is dat sommige leden niet als senator willen functioneren, maar hier `Kamertje' komen spelen. Indien ze de constitutionele opdracht van de Senaat meer ter harte namen, zou van de Senaat meer gezag uitgaan. (Applaus)

De voorzitter. - Ik herinner eraan dat in dit debat slechts één spreker per fractie het woord mag voeren.

M. Philippe Monfils (MR). - Ce qui s'est produit résulte de la manière dont certains membres de l'opposition ont conduit l'opposition. Il est d'ailleurs regrettable que la presse ait été absente de nos réunions : elle aurait pu constater que durant un jour et demi, nous avons entendu des lectures de textes, y compris du Moniteur belge ou du Journal officiel de l'Union Européenne, mais aucune critique sur le fond de la loi.

Un opposant au projet a d'ailleurs déclaré, à un moment donné, qu'il ne pouvait s'opposer à ce projet de loi car il n'avait pas les moyens politiques de le faire et qu'il utilisait par conséquent la seule possibilité dont il disposait, à savoir le bloquer durant des jours et des mois et empêcher qu'il ne soit voté. Un tel procédé est parfaitement contraire à la démocratie parlementaire.

Lorsque l'on fait de la flibuste, il ne faut pas s'étonner que d'aucuns trouvent des parades dans les règlements.

Durant mes études en droit, on disait souvent, ce qui m'amusait et s'applique très bien en l'espèce : « In pari causa turpitudinis cessat repetitio », ce qui signifie que l'on ne peut accuser quelqu'un de turpitudes à partir du moment où l'on a soi-même commis un certain nombre de faits répréhensibles. J'ai assisté à tous les débats, y compris à la Chambre où les partis de l'opposition ont mené une opposition dure, constructive, difficile. Ils ont posé des questions durant une journée et personne ne s'est plaint. Dans le cas présent, manifestement, certains ne voulaient pas voir adopter ce projet. C'est la raison pour laquelle, monsieur le président, je m'oppose au renvoi de ce projet en commission.

M. Josy Dubié (Ecolo) (fait personnel). - Monsieur le président, mes remarques vous sont également adressées.

Vous vous faites l'ardent défenseur du bicaméralisme à travers le monde. Parmi les arguments que vous avancez, à juste titre d'ailleurs, vous dites que le bicaméralisme permet à la seconde chambre, après qu'une loi a été votée dans la première chambre, de laisser le temps à l'opinion publique de réagir, de critiquer et, éventuellement, d'influencer les membres de la seconde chambre pour qu'ils modifient ladite loi. Or, que s'est-il passé dans le cadre de la loi sur les armes ? Une loi extrêmement grave qui met en cause la sécurité publique a été votée la semaine dernière à la Chambre. Elle a été évoquée par la majorité elle-même.

M. le président. - Je vous demande d'en venir au fait personnel.

M. Josy Dubié (Ecolo). - C'est ce que je fais monsieur le président. Je vous explique pourquoi j'ai adopté l'attitude que l'on me reproche. Le bicaméralisme que vous défendez, monsieur le président, qui doit permettre à la société civile de réagir, a été mis à mal puisque la majorité a elle-même évoqué le projet et a voulu le voter dès la semaine suivante, au pas de charge, alors que, je le répète, il met en cause la sécurité publique et représente une menace pour la vie de citoyens innocents.

J'ai donc lu une série de textes ayant trait au débat en cours. J'ai lu la directive européenne, j'ai lu la position du GRIP. Je m'apprêtais à lire la position d'Amnesty International mais je n'en ai pas eu le temps. Je veux le faire parce qu'il est facile pour certains de dire que nous soutenons Amnesty International quand il s'agit de la Chine, du Tibet ou de la Birmanie. Cependant, quand cette organisation, sur un sujet aussi important que les armes...

M. le président. - Monsieur Dubié, je vous prie de revenir au fait personnel. Vous aurez l'occasion de plaider sur le fond tout à l'heure.

M. Josy Dubié (Ecolo). - Non, monsieur le président. Tout à l'heure, je ne serai plus là, parce que je n'accepte pas ce qui est en train de se passer. Je n'accepte pas que les droits de l'opposition soient violés et je n'accepte pas que l'on se moque du système bicaméral.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Tijdens de discussie over de regeling van de werkzaamheden die we gisteren in het Bureau hebben gehad, hebben we de voorzitter gevraagd om, aangezien er dan toch een volledige plenaire vergadering zou komen, ook een vragenuur in te lassen. De voorzitter heeft daarop geantwoord dat hij contact met de regering zou opnemen. De Senaat kan helaas in tegenstelling tot de Kamer de regering niet vorderen, maar hij wordt wel geacht vandaag twee regeringsontwerpen goed te keuren. Daarvoor zijn we dan wel goed genoeg.

Vandaag is de situatie alweer anders dan gisteren. Gisteren zeiden sommige grondwetspecialisten dat de regering de volheid van bevoegdheid had, anderen vonden van niet, omdat de regering ontslagnemend was. Vandaag is alles duidelijk: het ontslag is geweigerd en dus heeft de regering de volheid van bevoegdheid, ook al kan men zich afvragen wat de status van de regering nog is, nu er drie bemiddelaars op pad worden gestuurd.

Wij willen over de situatie graag duidelijkheid krijgen en de regering daarover vanmiddag ondervragen. De regering moet weten wat ze wil. Als ze wil dat de Senaat een reeks ontwerpen goedkeurt, moet ze zich ook verwaardigen naar te Senaat te komen.

Tot slot wil ik de heer Vandenberghe nog het volgende zeggen. De meerderheid zal er zonder twijfel in slagen het conflict over Brussel-Halle-Vilvoorde over het reces te tillen. De heer Vandenberghe zegt wel dat de Senaat de taken op zich moet nemen die de Grondwet hem heeft toebedeeld, maar hij bewijst vandaag perfect het tegendeel. De meerderheid heeft pertinent geweigerd het Overlegcomité een advies te geven. Het belangenconflict is al sinds 9 juni bij de Senaat aanhangig, het was perfect mogelijk om binnen de gestelde termijnen nog een advies te geven, maar de meerderheid heeft dat gewoon geweigerd.

Ik vraag dus aan de voorzitter dat we de regering vannamiddag nog zouden kunnen ondervragen en voorts dat, gelet op het feit dat zowat alle artsenverenigingen ons hun bezwaren tegen het eHealth-platform hebben medegedeeld, het ontwerp daarover naar de commissie voor de Sociale Aangelegenheden wordt teruggezonden.

Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - De vergadering in de commissie is niet verlopen zoals het hoort in een goed draaiend parlement. De verontwaardiging van collega's Lambert, Dubié en Daras is terecht. Zowel de heren Lambert en Dubié als ikzelf hebben in de commissievergadering herhaaldelijk gezegd dat we bereid waren een echt debat te voeren, op voorwaarde dat onze argumenten ernstig werden genomen. Ik was ingeschreven als spreker over de Europese richtlijn. De verregaande versoepeling van de wapenwet is absoluut niet conform de aangepaste richtlijn. Een ernstig debat over het verschil tussen de Franse en de Nederlandse tekst van de richtlijn is op zijn plaats. Wij wilden dat debat voeren, evenals het debat over de grond van de zaak. De meerderheid maakte ons echter duidelijk dat het enkel en alleen de bedoeling was de commissiewerkzaamheden zo snel mogelijk af te handelen en het wetsontwerp op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen. In ons tweekamerstelsel is het merkwaardig dat de meerderheid beslist een wetsontwerp te evoceren en er daarna niet meer over wil spreken.

Het is niet meer dan normaal dat we vandaag vragen kunnen stellen, onder meer over het gouden aandeel van SUEZ of over de aanslepende asiel- en migratieproblematiek. Misschien kan het zeer verhelderend zijn dat iemand die zeer veel over de Grondwet kent, zoals collega Vande Lanotte, zijn licht laat schijnen op de kwestie of vandaag vragen aan de regering kunnen worden gesteld.

De heer Johan Vande Lanotte (sp.a+Vl.Pro) (persoonlijk feit). - Mijnheer Vandenberghe is zo vriendelijk geweest de paarse regering aan te vallen. Ik ga ervan uit dat die kritiek ook mij betrof, vandaar een persoonlijk feit.

De heer Vandenberghe heeft het over respect gehad. Deze week heeft ons zeer veel geleerd over respect, respect van de heer Vandenberghe voor zichzelf en voor ons.

We beleven deze week hallucinante gebeurtenissen. Naar buiten uit wordt het voorgesteld alsof er een grote crisis is: de eerste minister gaat naar de Koning, er moet van alles gebeuren, maar in de Senaat zegt men, om welke reden dan ook, dat er niets aan de hand is. Er is geen crisis, we werken verder op dezelfde manier. De bevolking wordt wijsgemaakt dat er een grote crisis is, maar in de Senaat is er niets aan de hand. Daar moet niet enkel worden beslist over de wapenwet, maar ook over de vraag of het belangenconflict Brussel-Halle-Vilvoorde drie maanden wordt uitgesteld. De meerderheid beslist tot dat uitstel. In het Bureau is ook de heer Vandenberghe voor dat uitstel. In de week waarin CD&V zegt dat het moet vooruitgaan, dat er van alles moet veranderen, dat er geen nee meer mag worden gezegd, stelt ze de kwestie Brussel-Halle-Vilvoorde drie maanden uit. Met het wetsontwerp over het gerechtelijke apparaat, ondanks de waarschuwing van de Raad van State en CD&V die zegt dat er van alles moet worden geregionaliseerd, wordt een deel van de universiteiten de facto gefederaliseerd. Bij gewone wet wordt een opdracht aan de universiteiten toegewezen. Dat betekent dat CD&V ervan uitgaat dat de gewone wetgever daarvoor bevoegd is. De Raad van State zegt terecht dat de gewone wetgever niet bevoegd is. Een deel van het hoger onderwijs wordt gefederaliseerd, terwijl CD&V zegt dat er meer bevoegdheden naar de gemeenschappen moeten en zullen gaan. Als CD&V de bevoegdheden wil respecteren, moest zij - zoals ze zelf weet en zoals de Raad van State zegt - die federalisering met een bijzondere meerderheid doorvoeren. CD&V is deze week bezig geweest een komediespel op te voeren. Dat ze dat voor zichzelf doet is haar probleem, maar de bevolking en het land wordt een rad voor de ogen gedraaid. Naar buiten wordt gezegd dat er een grote crisis is, dat er meer regionalisering moet komen, dat het vooruit moet gaan, maar in de Senaat wordt de kwestie Brussel-Halle-Vilvoorde uitgesteld en een gemeenschapsbevoegdheid gefederaliseerd. Dat is een komediespel en getuigt van weinig respect van CD&V tegenover de bevolking.

Ten tweede is er het respect tegenover ons. Mijnheer Vandenberghe, dat u zichzelf belachelijk maakt, tot daar aan toe, maar senatoren het woord ontzeggen in de commissie, dat is wat anders. Zelfs als die senatoren nooit aan de werkzaamheden van die commissie zouden hebben deelgenomen, dan nog hadden ze het recht er het woord te nemen.

Om kwart voor twee schorst de commissie haar werkzaamheden en de hervatting wordt aangekondigd voor kwart over twee. Om zestien over twee gaat de commissie over tot de stemming zonder dat drie senatoren, die daarom hadden gevraagd, het woord hebben kunnen nemen. Dat is niet alleen een kwestie van reglementen, dat getuigt van een gebrek aan respect voor die senatoren. (Applaus bij sp.a+Vl.Pro en bij Agalev)

Mijnheer Vandenberghe, uw kaduke meerderheid, met een eerste minister die om de drie maanden zijn ontslag aan de Koning aanbiedt en vervolgens weer aan de slag gaat, vraagt ons kartel iedere week, en de voorbije week iedere dag, dat wij ons constructief opstellen in een gesprek van gemeenschap tot gemeenschap. U vroeg de voorbije weken herhaaldelijk dat we respectvol met uw meerderheid zouden omgaan.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V-N-VA). - Ik heb u nooit wat gevraagd, mijnheer Vande Lanotte.

De heer Johan Vande Lanotte (sp.a+Vl.Pro). - We zullen u even respectvol behandelen als u ons hebt behandeld. Denkt u werkelijk ons hier te kunnen vernederen en ons dan via een achterpoortje in een of ander gesprek van gemeenschap tot gemeenschap te kunnen binnensluizen? U zult uit een ander vaatje moeten tappen, mijnheer Vandenberghe. Denk niet dat we zomaar meedoen. (Applaus bij sp.a+Vl.Pro)

De voorzitter. - Wij stemmen bij zitten en opstaan over de regeling van de werkzaamheden.

-De regeling van de werkzaamheden wordt bij zitten en opstaan goedgekeurd.

De voorzitter. - De eerste minister heeft mij vanochtend medegedeeld dat vandaag een kernkabinet bijeenkomt. Hij verklaarde dat hij volgende dinsdag naar de Kamer zal gaan. Die is bevoegd voor de politieke controle. Daarom achtte hij het niet mogelijk op vragen in de Senaat te antwoorden.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Mijnheer de voorzitter, op die manier wordt het controlerecht waarover de Senaat nog altijd beschikt, uitgehold. De premier kan elke week opwerpen dat hij niet naar de Senaat kan komen, omdat hij eerst het woord wenst te nemen in de Kamer. De premier hoeft toch het vertrouwen niet te vragen. Ik dacht dat het ontslag van de regering geweigerd was ...

Vandaag moeten wij blijkbaar Senaat spelen en doen alsof er politiek niets aan de hand is. Is dat niet een beetje schizofreen? Wij wensen de regering te ondervragen over de huidige politieke toestand.

De voorzitter. - De regering vindt dat die vragen in de Kamer moeten worden gesteld omdat het de Kamer is die haar vertrouwen in de regering al dan niet bevestigt.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Als de Senaat zichzelf respecteert, dan haalt hij de regeringsontwerpen van de agenda. Waarom zou de regering daarvoor wel op ons kunnen rekenen? Daarvoor zijn we goed, maar als we opheldering wensen over de toch wel troebele politieke toestand, dan geeft de regering niet thuis.