4-37

4-37

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 3 JUILLET 2008 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de Mme Marleen Temmerman à la vice-première ministre et ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «la planification de l'offre médicale» (nº 4-403)

Mevrouw Marleen Temmerman (sp.a+Vl.Pro). - Op 30 april hebben we een poging gedaan een actualiteitendebat te voeren over de versoepeling van de artsenquota. Eigenlijk was het niet echt een debat, want de minister was zelf niet aanwezig en verschillende vragen van mezelf en van collega's bleven onbeantwoord. Helaas zijn we toen dus niet veel wijzer geworden.

Intussen zijn we twee maanden verder en heeft de regering op 6 juni 2008 het nieuwe koninklijk besluit betreffende de planning van het medisch aanbod goedgekeurd. Daarin worden de contingenten vastgelegd tot en met 2018. Eveneens is voorzien in een systeem van `lissage', zodat vroegere `overtallige' artsen toch een RIZIV-nummer kunnen krijgen. Dat hebben we hier ook uitgebreid besproken. De subquota voor huisartsen zijn minimale quota geworden en voor de meeste specialismen zijn geen quota meer vastgesteld. De regering besliste ook `de ontwikkeling van een kadaster van medische beroepen als een prioriteit te beschouwen'. In tegenstelling tot andere Europese landen heeft België helaas geen goed kadaster.

In het regeerakkoord staat ook dat de regering over dit alles overleg zou plegen met de gemeenschappen. Ik heb begrepen dat er, voorafgaand aan de definitieve goedkeuring van het koninklijk besluit, met de gemeenschapsministers bevoegd voor respectievelijk het hoger onderwijs en de volksgezondheid, een vergadering is geweest. De Vlaamse Regering heeft op 6 juni ook een formeel en uitgebreid standpunt met betrekking tot de voorgestelde regeling uitgebracht en aan de Ministerraad bezorgd.

Uit de berichtgeving in verschillende Vlaamse kranten, onder andere De Standaard op 28 juni 2008, naar aanleiding van de promotie van de eerste masters in de huisartsgeneeskunde, concludeer ik dat met dit standpunt van de Vlaamse Regering vooralsnog niet veel rekening is gehouden. Misschien zal de minister dit nog doen - ze heeft het alleszins zo aangekondigd op de persconferentie na de Ministerraad van 6 juni - maar concrete engagementen zijn, voor zover bekend, nog niet genomen.

Op welke standpunten van de Vlaamse Regering wenst de minister al dan niet in te gaan? Hoe zal ze aan die punten uitvoering geven en op welke termijn? Op welke manier zal ze de gemeenschappen daarbij betrekken? Kan ze zich vinden in het idee om de afspraken die met de gemeenschappen gemaakt worden in een samenwerkingsakkoord vast te leggen, zodat het wenselijke overleg tussen de verschillende overheden met betrekking tot het medisch aanbod een meer vast en structureel karakter krijgt?

Een paar punten uit mijn uiteenzetting van 30 april zouden hiermee ook beantwoord moeten zijn. Ik herneem ze echter voor alle zekerheid.

Plant de minister een grondig debat waarbij keuzes en planning in de gezondheidszorg voorop staan en taken en echelonnering van artsen uitgezet worden?

Wanneer zal het geplande kadaster van medische beroepen klaar zijn zodat we blinde vlekken, zowel sectoraal als geografisch, in kaart kunnen brengen? Kan de minister garanderen dat dit tot maatregelen leidt die aan de reële noden van het medisch aanbod beantwoorden, zodat de wanverhouding tussen huisartsen en specialisten wordt verminderd?

Dient men de keuze voor huisartsgeneeskunde niet te stimuleren via een aantrekkelijk statuut in de opleiding en maatregelen om de uitoefening van de huisartsgeneeskunde aantrekkelijker te maken? Welke andere maatregelen plant de minister op dit niveau?

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Vóór de goedkeuring van het recente koninklijke besluit inzake de medische planning, werden verschillende overlegvergaderingen met de gemeenschappen georganiseerd. Dit overleg zal tijdens het hele planningsproces worden voortgezet.

De Vlaamse Regering heeft inderdaad op 6 juni jongstleden haar officiële standpunt bekendgemaakt. Ze onderstreept vooral het belang van dit overleg en dringt aan op de urgente invoering van een kadaster van de medische beroepen. Een eerste versie van dit kadaster zal begin 2009 klaar zijn. Het zal het de planningscommissie en de beleidsverantwoordelijken mogelijk maken hun denkoefening en hun keuzes te oriënteren. Een meer analytische versie zal in de loop van 2009 worden uitgewerkt, zodat een nog grondiger analyse kan plaatsvinden van de vraag en het aanbod in de zorg.

De Vlaamse Regering legt eveneens de nadruk op het belang van de minimumquota voor de huisartsen en op de maatregelen die deze specialiteit aantrekkelijker moeten maken. Die moet trouwens het hoofdelement van ons zorgsysteem blijven. Teneinde dit belangrijke beroep te herwaarderen, worden thans diverse maatregelen voor het aanvullen van de Fondsen Impulseo I en II en diverse projecten voor de eerstelijnsorganisatie bestudeerd.

Gelijklopend zal er weldra een statuut voor de huisartsen in opleiding komen. Dat zal eveneens tot de herwaardering bijdragen.

De toekomstige medische planning zal trouwens met al deze elementen rekening houden en aanleiding geven tot permanent overleg met alle actoren en met de twee gemeenschappen.

Mevrouw Marleen Temmerman (sp.a+Vl.Pro). - Ik dank de minister voor haar toelichting. Ik heb nog één vraag: zullen er ook quota komen voor specialisten?

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Ja, voor sommige specialisten, bijvoorbeeld de pediaters.