4-796/2

4-796/2

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

11 JUNI 2008


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 25 ventôse jaar XI tot regeling van het notarisambt en tot aanpassing van het statuut van de verenigde benoemingscommissies voor het notariaat


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN MEVROUW DEFRAIGNE

Art. 2

Dit artikel vervangen als volgt :

« Art. 2. — Artikel 49bis van de wet van 25 ventôse jaar XI tot regeling van het notarisambt, gewijzigd bij de wet van 4 mei 1999, wordt vervangen als volgt :

« Art. 49bis. — § 1. De behandeling van een klacht over de werking van een notariskantoor moet worden voorafgegaan door een verzoeningspoging in een ombudsdienst. Die dienst moet op federaal niveau worden opgericht. De persoon die voor dat ambt wordt aangewezen kan noch notaris, noch erenotaris, noch kandidaat-notaris zijn; niettemin moet hij bewijzen voor die taak de vereiste beroepservaring te hebben. Voor die persoon gelden de onverenigbaarheidsvoorwaarden vastgesteld in artikel 38, § 6, van de wet van 25 ventôse jaar XI tot regeling van het notarisambt. Er zijn twee federale ombudsmannen, een Nederlandstalige en een Franstalige. Zij worden benoemd door de Senaat op basis van een lijst die gezamenlijk wordt voorgesteld door de Nationale kamer van notarissen, de verenigde Benoemingscommissies voor het notariaat en de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat.

Het mandaat duurt vier jaar en kan eenmaal worden verlengd.

§ 2. De ombudsman neemt kennis van de in § 1 bedoelde klachten en ziet toe op de behandeling ervan.

§ 3. Elke belanghebbende kan kosteloos klacht indienen bij de federale ombudsman.

De Franstalige ombudsman is bevoegd voor de klachten van particulieren met betrekking tot de notariskantoren in de gerechtelijke arrondissementen bedoeld in artikel 38, § 2, derde lid, 2º.

De Nederlandstalige ombudsman is bevoegd voor de klachten van particulieren met betrekking tot de notariskantoren in de gerechtelijke arrondissementen bedoeld in artikel 38, § 2, tweede lid, 2º.

Particulieren die klachten hebben met betrekking tot de notariskantoren in de kantons van de vredegerechten bedoeld in artikel 38, § 3, tweede lid, 1º, hebben het recht te kiezen tussen de Nederlandstalige of Franstalige ombudsman.

Om ontvankelijk te zijn, moet de klacht schriftelijk zijn ingediend. Zij wordt ondertekend en gedagtekend door de klager of door zijn gemachtigde. Zij vermeldt de volledige identiteit van de klager en bevat een bondige beschrijving van de feiten.

De klacht kan ook elektronisch worden ingediend. De ombudsman kan wel een schriftelijke bevestiging vragen van de klacht door de klager of zijn gemachtigde.

§ 4. Elke instantie of overheid die een klacht ontvangt over de werking van een notariskantoor deelt die onverwijld integraal aan de federale ombudsman mee.

§ 5. De federale ombudsman bevestigt onmiddelijk ontvangst van de klacht, met vermelding van de datum waarop hij de klacht ontvangen heeft. Tegelijk deelt hij de klager mee of de klacht al dan niet ontvankelijk is.

Na registratie van de klacht en indien ze ontvankelijk is, doet de ombudsman het nodige om de partijen te verzoenen. Hij kan daartoe de partijen alsook elke notariële instelling horen.

§ 6. Een verzoening moet tot stand komen binnen twee maanden na ontvangst van de klacht. Die termijn kan eenmaal met maximum een maand worden verlengd.

Indien het tot een verzoening komt, wordt de klacht als afgedaan beschouwd; de federale ombudsman brengt de bevoegde provinciale kamer daarvan op de hoogte. Indien het niet tot een verzoening komt, verzoekt de federale ombudsman de klager hem schriftelijk te bevestigen dat zijn klacht aan de bevoegde provinciale kamer moet worden gezonden. Indien er binnen een maand na het verzoek geen schriftelijke bevestiging komt, wordt de klager geacht van zijn klacht af te zien.

De provinciale kamer moet de klacht die haar door de ombudsman is gezonden binnen vier maanden na ontvangst behandelen. Die termijn kan eenmaal met maximum twee maanden worden verlengd krachtens een gemotiveerde beslissing van de provinciale kamer, die schriftelijk aan de partijen wordt meegedeeld.

De beslissing van de provinciale kamer moet worden gemotiveerd. De provinciale kamer deelt haar beslissing tegelijkertijd mee aan de federale ombudsman en de partijen.

§ 7. Zijn niet ontvankelijk :

1º klachten die behoren tot de strafrechtelijke of tuchtrechtelijke bevoegdheid van de rechtbanken of van de Nationale Kamer van notarissen;

2º klachten met betrekking tot de uitoefening van het notarisambt, zolang er een gerechtelijke procedure loopt of indien een gerechtelijke uitspraak een definitief einde aan de procedure heeft gemaakt;

3º klachten die reeds behandeld zijn volgens de hierboven beschreven procedure en die geen enkel nieuw element bevatten;

4º klachten die kennelijk ongegrond zijn.

De beslissing over de ontvankelijkheid van een klacht behoort tot de bevoegdheid van de ombudsman. Deze beslissing moet worden gemotiveerd maar is niet vatbaar voor enig beroep.

§ 8. De federale ombudsman stelt na advies van de Kamers van notarissen een reglement van klachtenbehandeling op, waarbij de informatie-uitwisseling tussen beide instanties wordt gegarandeerd.

§ 9. De federale ombudsmannen brengen jaarlijks bij de Nationale Kamer van notarissen, de verenigde Beroepscommissies voor het notariaat en de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat schriftelijk verslag uit over hun activiteiten. Zij doen voorstellen tot verbetering van de werking van het notariaat aan de betrokken instanties. ». »

Verantwoording

Uiteindelijk werd het raadzaam geacht slechts twee federale ombudsmannen aan te wijzen, een Nederlandstalige en een Franstalige. Zo wordt voorkomen dat de klachten versnipperd over 11 provinciale ombudsmannen worden ingediend.

Beide ombudsmannen moeten door de Senaat worden benoemd en niet door de minister van Justitie, om hun benoeming te « depolitiseren » en een echte controle van buitenaf op de behandeling van de klachten te garanderen.

De termijn voor verzoening door de federale ombudsman en voor de klachtenbehandeling door de bevoegde provinciale kamer is met de helft ingekort om de burger sneller uitsluitsel te geven over zijn klacht.

Het jaarlijks verslag moet worden gericht aan de drie belangrijkste instanties die belast zijn met de werking van het notariaat, en niet aan de minister van Justitie. Het verslag moet met name mogelijke tekortkomingen aanhalen die aan het licht zijn gekomen bij de klachtenbehandeling door de provinciale kamers.

Nr. 2 VAN MEVROUW DEFRAIGNE

Art. 3

Dit artikel vervangen als volgt :

« Art. 3. — In artikel 76 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 4 mei 1999, wordt het 4º vervangen als volgt :

« 4º om alle klachten te behandelen tegen de leden van het genootschap die haar zijn toegezonden door de federale ombudsman. ».

Verantwoording

Dit amendement strekt er alleen toe rekening te houden met de verwijdering van elke verwijzing naar provinciale ombudsmannen.

Christine DEFRAIGNE.