4-34

4-34

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 12 JUNI 2008 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Martine Taelman aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken en aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen over «veelplegers» (nr. 4-350)

De voorzitter. - De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie, antwoordt.

Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). - Op 3 april 2008 kreeg ik van de diensten van de minister van Justitie als antwoord op de schriftelijke vragen 4-620 en 4-695 over veelplegers, dat de nodige gegevens zouden worden opgevraagd bij de bevoegde instanties en dat het resultaat me later zou worden meegedeeld. Omdat ik die gegevens nog altijd niet gekregen heb, stel ik de minister hierover een vraag om uitleg.

In het Nationaal Veiligheidsplan 2008-2011 duikt verschillende keren het begrip veelpleger op. Op bladzijde 8 lees ik bij de specifieke dadergroepen: `Veelplegers hebben een relatief hoog aandeel in de opgehelderde feiten.' Op bladzijde 10 lees ik `Op politie- en parketniveau zal er een uniforme, systematische registratie komen van jongeren die veelvuldige feiten plegen (veelplegers) zodat die delinquentie in kaart wordt gebracht en er op de meest adequate wijze kan gereageerd worden bij nieuwe strafbare feiten.'

Bij navraag bij de lokale politie merk ik echter dat het begrip veelpleger nog niet gedefinieerd werd. In de praktijk komt het erop neer dat de politie een top 10 of top 20 aanmaakt van daders die verschillende misdrijven op hun kerfstok hebben. Wie de meeste feiten pleegt, staat dan op de weinig lovenswaardige eerste plaats. Ook wordt in die lijst gekeken naar de aard van het misdrijf. Hoe groter het probleem voor de bevolking, hoe zwaarder dit doorweegt. In Nederland hebben ze wel een officiële, landelijke definitie van het begrip veelpleger en maken ze een onderscheid tussen minder- en meerderjarigen. De definities die in Nederland worden gebruikt, kunnen op het Internet worden gevonden.

Meent de minister dat het begrip veelpleger op nationaal vlak nog officieel moet worden gedefinieerd? Zo ja, welke definitie zou hij hanteren? Volgens welke criteria kunnen we spreken van een veelpleger? Is de Nederlandse definitie een mogelijkheid? Zo neen, waarom niet en zo ja, waarom wel? Zal de minister, wanneer hij een officiële definitie van een veelpleger vastlegt, aan de lokale politie vragen om statistieken bij te houden?

Is hij van oordeel dat de Belgische situatie in verband met veelplegers op die manier beter in kaart kan worden gebracht? Volgens Nederlandse cijfers plegen veelplegers daar 20% van alle geregistreerde en opgehelderde criminaliteit. Beschikt men in België over zulke cijfers? Welke conclusies kunnen daaruit worden getrokken?

Van de in Nederland zeer actieve veelplegers, die ook in 2004 actief waren, had 60% geen diploma middelbaar onderwijs. Meer dan driekwart van hen had geen werk. Twee derde heeft een verslavingsprobleem, een derde heeft psychische problemen en 40% heeft problemen in verband met de huisvesting. De meerderheid van de veelplegers is ook van allochtone afkomst. Beschikt men over vergelijkbare cijfers voor ons land? Zo neen, moeten er dan geen actie worden ondernomen?

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, en wat de aspecten inzake personen- en familierecht betreft, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik lees het antwoord van minister Vandeurzen.

De toestand is nauwelijks veranderd sinds 4 maart 2008, dag waarop de schriftelijke vraag werd beantwoord. We hebben nog geen definitie en er zijn nog geen cijfers beschikbaar. De federale politie werkt aan een definitie en zal zich baseren op wat in het buitenland bestaat. Pas wanneer de definitie vastligt, kan werk worden gemaakt van de invoering van gegevens in een algemene gegevensbank. Er zullen zo weinig mogelijk extra gegevens worden verzameld. De nodige statistische gegevens zullen worden gehaald uit reeds bestaande procedures.

Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). - Ik dank de staatssecretaris voor het lezen van het antwoord van de minister. Deze aangelegenheid heeft te maken met het Nationaal Veiligheidsplan 2008. Het is nu al juni 2008, ik meen dan ook dat het hoog tijd wordt om hiervan werk te maken. Ik vind het antwoord bedroevend. Ik zal niet nalaten op korte termijn nog vragen te stellen. Het is onaanvaardbaar dat deze zaak verder wordt uitgesteld.