4-34

4-34

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 12 JUIN 2008 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de M. Hugo Coveliers à la ministre de la Politique de Migration et d'Asile sur «les régularisations de l'année 2000» (nº 4-353)

De heer Hugo Coveliers (VB). - De voorbije weken is hier gedebatteerd over criteria op grond waarvan illegalen legaal zouden kunnen worden. Dat schijnt te moeten kunnen.

Niemand heeft zich echter afgevraagd wat er gebeurd is met wie zich bij de grote regularisatiegolf van 2000 heeft aangediend. Blijkbaar is die regularisatie niet eens geëvalueerd. Het aloude Vlaamse spreekwoord `Bezint, eer ge begint' hoort men hier misschien niet graag, maar het is in deze wel op zijn plaats. Er zijn toen duidelijk een aantal fouten gemaakt.

Zijn alle dossiers van die regularisatie nu reeds teruggevonden? Recent bleek immers dat de commissie een aantal zaken na 7 jaar niet kon beoordelen omdat de dossiers zoek zijn. Wegens een vermoeden van fraude had het parket van de Procureur des Konings te Antwerpen die dossiers in beslag laten nemen. De correctionele rechtbank heeft nadien een ambtenaar van de Kamer van volksvertegenwoordigers en nog enkele andere mensen veroordeeld. Intussen bleven die dossiers niet alleen onbehandeld, ze zijn ook met het Antwerpse parket van de Britselei naar de Bolivarplaats verhuisd. Bij die verhuizing zijn ze blijkbaar zoek geraakt.

Mevrouw de minister, hoe denkt u aanvragen waarvan het dossier zoek is, te behandelen? Zult u betrokkenen regulariseren? Eigenlijk is dat onrechtvaardig tegenover wie heeft moeten aantonen - ik laat in het midden op welke manier - dat hij aan de criteria voldoet.

Als u betrokkenen niet regulariseert, begaat u ook een onrechtvaardigheid, want de fout ligt wellicht - dat is uiteindelijk voor iedereen het gemakkelijkst - bij de door de Belgische Staat ingehuurde verhuizer die de dossiers in zijn vrachtwagen of op straat is kwijtgeraakt. Het antwoord op mijn vraag is relevant voor het lot dat zoekgeraakte dossiers in de toekomst beschoren zal zijn.

In hoeverre waren de destijds aangelegde criteria werkelijk toepasbaar? Blijkt uit de besluiten van de commissies dat die criteria natrekbaar waren en zijn ze ook daadwerkelijk nagetrokken?

Volgens sommigen leverden de vertegenwoordigers van ngo's een positieve bijdrage in de commissies, volgens anderen was hun deelname ronduit contraproductief en zou uitsluitend de bijdrage van leden van de balie positief geweest zijn? Klopt dat? Is u dat bekend?

Quid met de opmerkingen en verzuchtingen van de beroepsmagistraten in verband met de bewijsvoering en het fraudegevoelige karakter van de documenten, waarover artikelen in vaktijdschriften zijn verschenen? Sommige magistraten hebben documenten ontvangen, waarvan ze met de ellebogen aanvoelden dat ze nooit een diepgaand onderzoek zouden doorstaan, maar konden die documenten niet laten onderzoeken. Wat is de minister op dat vlak voornemens te doen?

In welke situatie bevinden de geregulariseerden van 2000 zich vandaag?

Hoeveel geregulariseerden werken in regelmatig wettelijk verband?

Hoeveel van hen werden reeds vervolgd of veroordeeld voor criminele feiten?

Hoeveel zijn er nog in het land?

Hoeveel hebben gebruikgemaakt van het recht op familiehereniging om familieleden naar hier te brengen? Zijn die familieleden economisch actief of passief?

Iedereen kent de miserie van de OCMW's die moeten bijspringen voor de oogoperatie van de moeder van een vreemdeling die twee jaar en één dag geleden, in het kader van een familiehereniging in België is beland. Haar oogziekte wordt pas dan acuut, want de eerste twee jaar draaien de kinderen zelf op voor de gezondheidszorg van hun ouders. Die oogoperaties kosten miljoenen aan de sociale zekerheid, en dus aan de belastingbetaler.

Is het wel aanvaardbaar om criteria voor de huidige regularisatie vast te leggen zolang u niet precies weet wat er bij de vorige regularisatie is gebeurd?

Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Migratie- en Asielbeleid. - De vergelijking tussen de regularisatieoperatie van 1999 en het huidige regeerakkoord gaat niet op. Deze regering kiest expliciet voor een regularisatieoperatie op basis van individuele dossieraanvragen waarvan de behandeling geval per geval gebeurt.

De regularisatieoperatie van 1999 is zo goed als afgerond. Over ongeveer 150 dossiers moet nog een beslissing worden genomen. Het betreft dossiers die door het parket in beslag werden genomen. De Commissie voor regularisatie heeft ze opgevraagd bij het parket teneinde de regularisatieaanvragen te kunnen behandelen. De Commissie gaat aan de betrokken gemeentebesturen een kopie vragen van een zeer gering aantal dossiers die niet konden worden teruggevonden bij het parket.

De Commissie voor regularisatie heeft de criteria die in de wet werden vastgelegd toegepast. De cijfers betreffende de verdeling van de criteria kunnen schriftelijk worden bekomen bij de Commissie.

Over de werking van de Commissie voor regularisatie kan ik mij geen oordeel vormen. De regering heeft in 1999 gekozen voor een onafhankelijke commissie die geen verantwoording verschuldigd is aan de regering. Het klopt dat de Commissie geconfronteerd werd met vermoedens van fraude met betrekking tot documenten, die geleid hebben tot de inbeslagname van een aantal dossiers door verschillende parketten.

Er is enig zicht op de situatie van de geregulariseerden van 2000 door de studie die in 2007 door universitaire instellingen werd verricht op initiatief van het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding. Het betreft een studie in opdracht van de minister van maatschappelijke Integratie over de sociale en economische positie van de personen die geregulariseerd werden door de wet van 22 december 1999. Die studie werd gesteund door de minister van Binnenlandse Zaken die er zijn volle medewerking aan heeft verleend. De studie werd gedaan aan de hand van een steekproef en berust op interviews met 116 geregulariseerden. Een en ander kan afgeleid worden uit deze studie. Voor meer informatie betreffende de resultaten van deze studie, verwijs ik dan ook naar de minister van Maatschappelijke Integratie. Er werd geen onderzoek gedaan naar feiten van openbare orde waaraan deze personen zich zouden hebben schuldig gemaakt.

De personen die geregulariseerd werden hebben, zoals andere vreemdelingen die een verblijfsrecht verwerven in België, gebruik gemaakt van de bepalingen met betrekking tot de gezinshereniging, wat een wettelijk recht is.

Twee van de vier regularisatiecriteria van de wet van 1999 hebben ondertussen een wettelijk kader gekregen, namelijk de medische redenen en de onmogelijkheid om naar het land van herkomst terug te keren, respectievelijk door de invoering van het medische verblijfsstatuut - door artikel 9ter - en de subsidiaire beschermingsstatus - door de wet van 15/09/2006, conform de Europese richtlijn. Wat de lange duur betreft is er sinds enkele jaren een regularisatiecriterium. Voor de lokale duurzame verankering zoeken we momenteel een gepaste invulling.

Het spreekt vanzelf dat de regularisatiewet van 1999 een precedent is in regularisatie. Er kunnen inderdaad een aantal besluiten worden getrokken betreffende de beste werkwijze bij regularisaties.

De heer Hugo Coveliers (VB). - Dit antwoord toont aan hoever de wetgevende macht in dit land is afgegleden. Ik stel een vraag om enige controle te kunnen uitoefenen en om de minister eventueel te waarschuwen voor gevaren bij een volgende regularisatie. Als antwoord verwijst de minister onder andere naar een studie - die studie kende ik trouwens al - over een steekproef van 116 gevallen. Weet de minister hoeveel gevallen ze geregulariseerd heeft? Tienduizenden! Nu stuurt ze mij met een kluitje - 116 gevallen - in het riet. Dat is niet ernstig! Aan die studie, die wel verdienstelijk is, heb ik geen boodschap. Ik vraag cijfers. De minister moet normaliter over die cijfers beschikken.

De minister vergist zich als ze zegt dat de regularisatie van 1999 anders was. Dat is niet juist: die regularisatie ging, net zoals nu, ook over individuele dossiers. De minister zal opnieuw moeten oordelen. Ze zal opnieuw worden geconfronteerd met de problematiek van de bewijsvoering, van de bewijskracht en de fraudegevoeligheid van de bewijsvoering. Ze wuift die problematiek echter weg. Ze zegt: `Er zijn wel wat dossiers verloren, maar er zijn kopieën opgevraagd aan het gemeentebestuur'. De gemeentebesturen hebben die kopieën niet meer na zeven jaar. Indien ze die wel nog hadden, zou het Parket ze ook in beslag hebben genomen, want het waren kopieën van valse stukken.

Tenslotte wil ik de minister waarschuwen. Ze gaat nogal licht over de familiehereniging. De steun die het OCMW van de grootste stad van Vlaanderen uitbetaalt gaat voor 71% naar burgers uit niet EU-landen. De minister vindt dat de belastingbetaler geen recht heeft op de vraag of er geen zieken geïmporteerd worden die twee jaar later in ons land worden behandeld. Er wordt met de voeten gespeeld van de brave burger en van het parlement. Vragen stellen in deze vergadering is eigenlijk van iedere zin ontbloot.