4-25 | 4-25 |
Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Sinds mijn aanstelling als senator heb ik me het lot van kinderen in de gesloten centra erg aangetrokken. Samen met een aantal collega's, zowel van PS, sp.a, Ecolo als CD&V, heb ik er al meermaals op gewezen dat kinderen opsluiten een schande is.
In het regeerakkoord staan twee paragrafen over het opsluiten van kinderen. De regering zegt dat ze alternatieven wil zoeken voor het opsluiten van gezinnen met minderjarige kinderen in gesloten centra op basis van onder meer de studie van SumResearch. De regering neemt zich voor te investeren in specifieke opvangmogelijkheden die zich onderscheiden van de huidige gesloten centra. Verder stelt het regeerakkoord dat uitzonderlijk en voor een korte periode ouders kunnen worden onderworpen aan sommige vrijheidsbeperkende maatregelen. Wanneer gezinnen met kinderen uitzonderlijk moeten worden opgevangen in gesloten centra, dient dit volgens het regeerakkoord zo kort mogelijk en met de best mogelijke omkadering te gebeuren.
De minister is nu bijna een maand in functie. Het feit dat we nu een afzonderlijk minister voor Migratie- en Asielbeleid hebben is al een heel verschil met de vorige regering.
De minister weet ongetwijfeld dat België het kinderrechtenverdrag en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens schendt door kinderen van asielzoekers op te sluiten. Ik heb alle gesloten asielcentra in Vlaanderen bezocht. Ik heb vastgesteld, en verschillende rapporten wijzen er ook op, dat kinderen in gesloten centra - door toedoen van onze overheid - traumatiserende ervaringen oplopen wegens feiten waarvoor ze zelf geen verantwoordelijkheid dragen. Maatregelen om België internationaal in regel te krijgen zijn dus bijzonder dringend. Ik kan dan ook aannemen dat de minister op dit punt snel aan het werk wil gaan.
De heer Dewael, die in de vorige regering bevoegd was voor het asielbeleid, zei dat het rapport van SumResearch niet voldeed en geen echte alternatieven bood. Ik schrik er dan ook van dat rapport terug te vinden in het regeerakkoord.
Is de minister er zich van bewust dat opsluiting van kinderen van asielzoekers ingaat tegen het internationaal kinderrechtenverdrag en tegen het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens? Hoeveel kinderen zitten op dit moment in een gesloten centrum? In welke specifieke opvangmogelijkheden zal worden geïnvesteerd en wanneer? Wat wordt precies bedoeld met `uitzonderlijk en voor een korte periode'? Over welke uitzonderingen zal het gaan en over welke periode? Wat wordt precies bedoeld met `sommige vrijheidsbeperkende maatregelen'? Over welke maatregelen gaat het?
Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Migratie- en Asielbeleid. - Kinderen vasthouden is mijns inziens niet in strijd met het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind, het IVRK, en evenmin met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, het EVRM. Verschillende gerechtelijke beslissingen, waaronder het arrest van de Kamer van inbeschuldigingstelling van het Hof van Beroep van Brussel van 23 juni 2005 en het arrest van de Kamer van inbeschuldigingstelling van Luik van 8 december 2005 bevestigen dat een buitenlandse minderjarige vasthouden niet in strijd is met artikel 37 van het IVRK van de Verenigde Naties van 20 november 1989 en evenmin met artikel 5 van het EVRM, weliswaar onder de beperking dat het moet gaan om een maatregel in laatste instantie en dat de periode van vasthouding vrij kort moet zijn.
Momenteel worden 16 minderjarigen onder begeleiding van hun ouders in gesloten centra vastgehouden.
Mijn voorganger, minister Dewael, heeft de administratie verzocht om de alternatieven voor gezinnen uit het rapport van SumResearch te evalueren. Sinds 6 maart 2008 is mijn administratie van start gegaan met een proefproject inzake meldingsplicht. Sinds 6 maart 2008 dienden 45 families zich te melden bij de dienst Vreemdelingenzaken. Tot op heden hebben zich evenwel nog maar vijf families aangeboden.
Samen met de Regie der Gebouwen wordt gezocht naar meer aangepaste infrastructuur om gezinnen vast te houden. Tevens worden andere alternatieven onderzocht en ontwikkeld, zoals coaching, het storten van een waarborg, et cetera.
In alle centra zijn onderwijzers aanwezig, die zowel de minderjarige als de meerderjarige bewoners opvangen. Prioriteit wordt gegeven aan cursussen voor kinderen. Sinds 1 september 2007 helpt een pedagoog de activiteiten van de onderwijzers mee te coördineren. Conform artikel 69 van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 moet de pedagoog samen met de onderwijzers een strategisch plan opstellen voor de ontwikkeling van educatieve activiteiten voor het welzijn en de ontwikkeling van de bewoners. Daarom ontmoet de pedagoog elke week de onderwijzers van elk centrum. De onderwijzers houden rekening met de behoeften van de bewoners. Elke onderwijzer verstrekt de kinderen visueel en individueel onderwijs en past de inhoud van zijn cursus aan hun leeftijd en hun onderwijsniveau aan.
Op de andere vragen over het regeerakkoord kunnen we volgende weken zeker nader ingaan in de Senaatscommissie voor de Binnenlandse Zaken. Op het ogenblik zijn we de verschillende alternatieven intens aan het onderzoeken, maar ik wens daarover nog overleg te plegen met de andere leden van de regering.
Ik heb, net als mevrouw Piryns, al heel wat gesloten centra bezocht. Ik heb ze nog niet allemaal gezien, maar de andere staan voor de komende weken in mijn agenda. Voor mij als minister is het immers uitermate belangrijk te weten hoe gezinnen met kinderen dagelijks in de gesloten centra worden opgevangen en verzorgd.
Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Het antwoord van de minister stelt me eigenlijk zwaar teleur. Ik dacht dat er onder ons een echte consensus over was gegroeid dat kinderen opsluiten niet kan en dat er zo snel mogelijk een eind aan moet komen. In het antwoord klinkt dat echter niet als een absolute prioriteit.
Volgens de minister is kinderen vasthouden niet in strijd met de internationale regelgeving. Mag ik dan vragen om het rapport van de Vlaamse Kinderrechtencommissaris eens grondig te lezen? Daarin wordt de tegenstrijdigheid goed onderbouwd.
Als de minister gesloten centra heeft bezocht, heeft ze toch kunnen vaststellen dat, ook al zijn er onderwijzers en is er een leslokaal, de gesloten centra moeilijk anders kunnen worden omschreven dan als een gevangenis. De ramen hebben geen gordijnen en in de zeer kleine kamertjes zitten vaak verschillende gezinnen samen opgesloten. De kinderen kunnen zelden of niet buiten spelen en vaak nog in een voor kinderen onaangepaste omgeving. De wijze van opsluiten en de opsluiting op zich zijn traumatiserend.
Ik heb nog een opmerking over het proefproject met betrekking tot de meldingsplicht dat in maart 2008 werd gestart. Het verheugt mij dat de administratie dit moet onderzoeken, maar die meldingsplicht zal het probleem niet oplossen. Om succesvol te zijn moet die meldingsplicht - dat wordt althans vastgesteld in de andere landen waar dat systeem gebruikt wordt - altijd aangevuld worden met andere maatregelen, bijvoorbeeld met een vorm van coaching. Dit proefproject nu invoeren, los van andere maatregelen, lijkt mij een manier om het al op voorhand af te schieten en het is meteen de garantie dat het er nooit zal komen.
De minister zegt dat een korte of vrij korte opsluiting geen schending is van het Verdrag van de rechten van het kind of van het EVRM. Tot vorig jaar bleven kinderen soms maandenlang opgesloten in de centra. Ik heb de cijfers van dit jaar niet, maar ik zou graag vernemen hoe lang de kinderen daar uiteindelijk verblijven. Ik vind een periode van enkele maanden geen `vrij korte' periode en een schande voor België.
Mevrouw Annemie Turtelboom, minister van Migratie- en Asielbeleid. - Ik heb gewoon melding gemaakt van het project dat al gestart is en er onmiddellijk aan toegevoegd dat ook de andere opties worden onderzocht. We zullen uiteraard geen drie jaar wachten om onze keuze te maken.
Daarnaast heb ik verwezen naar officiële rapporten en uitspraken ter zake. Het staat mevrouw Piryns natuurlijk vrij die te betwisten, maar er is in ons land nog altijd een scheiding der machten.