4-24

4-24

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 10 AVRIL 2008 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Hugo Vandenberghe au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur «les sociétés de gardiennage privées» (nº 4-198)

M. le président. - M. Carl Devlies, secrétaire d'État à la Coordination de la lutte contre la fraude, adjoint au premier ministre, répondra.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V-N-VA). - De private beveiliging is aan strenge regels onderworpen. Toch schuiven steeds meer bedrijven die reglementering aan de kant. Sinds 2006 maakte de Beroepsvereniging voor Bewakingsondernemingen, BVBO, reeds 25 dossiers van `verdachte' bedrijven over aan Binnenlandse Zaken. Het gaat om bedrijven waarvan wordt vermoed dat ze niet over de juiste vergunning beschikken om bewakingswerk te doen. Doordat ze niet aan de voorgeschreven voorwaarden voldoen, kunnen ze aan dumpingprijzen werken. Hierdoor verdienen ze op enkele jaren tijd veel geld. Ook zogenaamde multiservicebedrijven bieden onderhoudsdiensten aan en daarnaast op een verdoken manier bewakingsdiensten. Dat is een schending van de wet, daar een onderneming die bewakingsdiensten aanbiedt, geen andere diensten mag verkopen.

Volgens de BVBO zijn er eveneens bewakingsbedrijven die zich niet houden aan de afgesproken CAO's, waardoor ze hun personeel niet het juiste loon en de juiste opleiding geven. Bovendien zouden ze knoeien met hun statuut. Men schat dat binnen de sector een duizendtal schijnzelfstandigen werkzaam zijn. De oorzaak zou volgens de Beroepsvereniging voor Bewakingsondernemingen onder andere liggen bij de wetgeving rond private bewaking die achterhaald en ingewikkeld is. Ook zouden te weinig controles op het terrein plaatsvinden.

Welke conclusies trekt de minister uit de bedenkingen van de Beroepsvereniging voor Bewakingsondernemingen?

Acht de minister het wenselijk de huidige wetgeving aan te passen?

Hoeveel bewakingsfirma's werden de voorbije twee jaar gecontroleerd?

Acht de minister het raadzaam het aantal controles op te voeren?

Welk gevolg werd gegeven aan de 25 klachtendossiers van de BVBO?

De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister. - Ik lees het antwoord van minister Dewael.

Medio 2006 werd de bijzondere inspectiecel van de Directie Private Veiligheid gereorganiseerd en versterkt zodat een `permanente aanwezigheid' op het terrein zou kunnen worden gewaarborgd. Dat heeft er inmiddels toe geleid dat het aantal controles op het terrein in 2007 verdrievoudigd is tegenover 2006. Het is vandaag dan ook niet nodig de bijzondere inspectiecel verder uit te breiden en het aantal controles nog op te drijven. Wel moet het huidige niveau van de controles worden gehandhaafd.

De bijzondere inspectiecel controleerde in 2007 616 plaatsen en een duizendtal bewakingsagenten. Er werden 121 ondernemingen aangetroffen die bewakingsactiviteiten aanboden of uitvoerden zonder hiervoor over de vereiste vergunning te beschikken, hetzij als bewakingsonderneming, hetzij als interne bewakingsdienst. In totaal werden 29 bewakingsondernemingen `op het terrein' betrapt op de illegale uitoefening van bewakingsactiviteiten. Het gaat dus over heel wat meer ondernemingen dan de 25 waarvan de BVBO via de pers gewag maakte.

Alle klachten krijgen een gevolg. Even belangrijk is evenwel dat alle vastgestelde inbreuken effectief een gevolg krijgen. Het kan gaan om een waarschuwing (29,7% van alle inbreuken), een minnelijke schikking (52,6%) of een geldboete (17,7%).

De BVBO merkte ook op dat de regelgeving inzake private veiligheid achterhaald is. Die regelgeving is de jongste jaren meermaals gewijzigd, net om tegemoet te komen aan de gewijzigde maatschappelijke visie op de rol van de private veiligheidssector.

Denk maar aan de uitbreiding van het toepassingsgebied in 2004 en de herziening van bevoegdheden, waaronder uitgangscontroles, in 2006.

De jongste jaren werd ook bijzondere aandacht besteed aan de vereenvoudiging van de administratieve procedures die voortspruiten uit de regelgeving. Zo werd, in samenwerking met de Dienst Administratieve Vereenvoudiging, een actieplan uitgewerkt dat een wettelijke herziening van bestaande procedures en maatregelen inzake informatisering behelst. Gelet op de vereiste investeringen, wordt dit plan de volgende jaren stapsgewijs uitgevoerd.

Het complexe en detaillistische karakter van de regelgeving situeert zich echter vooral op het vlak van de omkadering van de bevoegdheden. Een vereenvoudiging van de wetgeving op dit vlak is moeilijk haalbaar.

De toekenning van bijkomende bevoegdheden aan de privéveiligheidssector was geen evidentie. Denk bijvoorbeeld aan de problematiek van de uitgangsfouilles. De huidige complex en detaillistisch geachte regels die deze bevoegdheid omkaderen zijn in feite de vertaling van een precair compromis dat pas na twee jaar onderhandelen in de Nationale Arbeidsraad bereikt werd. Ik acht een langere periode noodzakelijk om deze regels, ook al zijn ze complex en detaillistisch, te evalueren.

Het fenomeen van de schijnzelfstandigen, waarnaar de BVBO verwijst, neemt inderdaad toe in de sector van de privébewaking. Het betreft hier een probleem van arbeids- en sociaalrechtelijke aard dat zich niet alleen in de privéveiligheidssector voordoet. De problematiek van de schijnzelfstandigheid in de diverse sectoren van het economische leven leidde inmiddels tot de arbeidsrelatiewet van 27 december 2006. Hiervoor verwijs ik naar mijn collega, bevoegd voor Werk.