4-24

4-24

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 10 APRIL 2008 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Patrik Vankrunkelsven aan de minister van KMO, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid en aan de minister van Klimaat en Energie over «prijsaanduidingen en betalingsmethodes bij fitnesscentra» (nr. 4-207)

De heer Patrik Vankrunkelsven (Open Vld). - Het aantal leden van de fitnesscentra is de jongste jaren constant gestegen. Steeds meer mensen beslissen om iets aan hun gezondheid en conditie te doen en dat is een goede evolutie. We stellen echter ook vast dat het hele fitnessgebeuren zich meer en meer consolideert. Het marktaandeel van de kleine, onafhankelijke fitnesscentra neemt af ten voordele van dat van de grote fitnessketens, maar die ketens nemen vaak een loopje met onze wetgeving op de handelspraktijken. Ze zijn onduidelijk in hun prijsopgave en rekenen à la tête du client. Ze verplichten hun klanten om de betalingen te domiciliëren en bieden uitsluitend abonnementen aan met een verplichte minimumlooptijd en opzegtermijn. Velen voelen zich enkele maanden na het afsluiten van een fitnessabonnement dan ook bekocht.

Genieten fitnesscentra bijzondere, door de Koning vastgelegde, regels van prijsaanduiding zoals artikel 6 van de wet op de handelspraktijken bepaalt of mogen ze in hun contracten afwijken van de algemene principes van artikel 34 van de wet op de handelspraktijken?

Is het opnemen van een minimumlooptijd van abonnement waarbinnen niet kan worden opgezegd conform de bepaling in artikel 32, punt 10, van de wet op de handelspraktijken?

Is het verplicht maken van de domiciliëring als enige betalingsmethode conform de wetgeving?

Is een opzegtermijn van meer dan een maand niet hetzelfde als de betaling van een schadevergoeding bij opzegging, zoals bedoeld in artikel 32, punt 10, van de wet op de handelspraktijken?

Is een opzegperiode van ten minste twee maanden vóór het einde van looptijd om een automatische verlenging van de overeenkomst te voorkomen niet in strijd met artikel 32, punt 17, van dezelfde wet?

Hoeveel fitnesscentra werden de voorbije vijf jaar gecontroleerd op het feit of ze al dan niet conform de wet handelden en tegen hoeveel werd een proces-verbaal opgesteld wegens inbreuk op een van de hierboven vermelde praktijken?

De heer Paul Magnette, minister van Klimaat en Energie. - Er bestaat geen afwijkende regeling voor de fitnesscentra.

Artikel 32, punt 10, van de wet op de handelspraktijken heeft enkel betrekking op de bedingen die het beroep op overmacht door de consument moeten beperken door ook in dat geval een contractuele schadevergoeding op te leggen en niet op de beëindiging of opzeg van contracten van bepaalde duur. Het staat de contracterende partijen nog altijd vrij een contract van bepaalde duur af te sluiten.

Bedingen die uitsluitend betaling via domiciliëring opleggen kunnen niet. Andere vormen van betaling moeten worden toegelaten.

Waar het de contracterende partijen nog altijd vrij staat een overeenkomst van bepaalde duur te sluiten, geldt een strenge regeling voor bedingen tot stilzwijgende verlenging van dienstenovereenkomsten. De fitnessabonnementen worden hier uitdrukkelijk als typevoorbeeld vermeld en het lijkt me nuttig hier de aandacht op te vestigen.

In het kort komt die nieuwe bepaling erop neer dat bepaalde vormvereisten gesteld worden voor de opname van een beding tot stilzwijgende verlenging - met onder meer de uitdrukkelijke vermelding van het opzegrecht van één maand na de eerste verlenging - en dat de consument na de stilzwijgende verlenging van een dienstenovereenkomst de overeenkomst op elk moment mag opzeggen mits een opzegtermijn van maximaal één maand in acht wordt genomen.

Bij fitnesscontracten gaat het meestal om abonnementen van één jaar en hanteert men vaak één maand als maximumtermijn. Een opzegperiode van twee maanden voor een contract van één jaar lijkt mij onredelijk.

De Algemene Directie Controle en Bemiddeling beschikt pas sinds juli 2006 over gedetailleerde statistische gegevens over het aantal specifiek bij fitnesscentra ingestelde onderzoeken. Vanaf dat ogenblik tot op heden werden in totaal 15 klachten tegen fitnesscentra ingediend. De klachten hebben betrekking op prijsopgaven en onrechtmatige bedingen en hebben aanleiding gegeven tot twee processen-verbaal van waarschuwing en twee pro justitia's.

Ik ben mij hoe dan ook bewust dat er een probleem is en heb beslist actie te ondernemen. Alvorens ik echter actie kan ondernemen, moet ik inlichtingen inwinnen. Aangezien er geen sectorfederatie is, heb ik het OIVO belast met een beperkte studie over de geldigheid van de overeenkomsten van de fitnesscentra. De eindversie van die studie zou één van de komende weken bij mij moeten toekomen. Op basis van de voorlopige resultaten vind ik het echter raadzaam een koninklijk besluit uit te vaardigen met een modelovereenkomst die in de sector moet worden gebruikt.

De heer Patrik Vankrunkelsven (Open Vld). - Ik wacht samen met de minister op de resultaten van die studie en op de modelovereenkomst die op basis van de ingezamelde gegevens zo snel mogelijk moet worden opgesteld. Ik vind dit een goed initiatief, dat de wantoestanden in de sector op termijn zal kunnen uitroeien.