4-19

4-19

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 6 MARS 2008 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de Mme Anke Van dermeersch au ministre de l'Intérieur sur «le trafic de drogue» (nº 4-187)

M. le président. - M. Karel De Gucht, ministre des Affaires étrangères, répondra.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Het International Narcotics Control Strategy Report (2008 INCSR), het jaarverslag van het Amerikaanse Department of State, bundelt de inspanningen die landen in 2007 leverden in de strijd tegen de internationale drugshandel. Door de gunstige geografische ligging, de efficiënte transportnetwerken en de toegang tot de Antwerpse haven wordt België in dat rapport bestempeld als een cruciale draaischijf voor drugs, meer in het bijzonder voor cocaïne en heroïne.

Trafikanten van voornamelijk Colombiaanse organisaties met aftakkingen in West-Afrika smokkelen cocaïne via de haven van Antwerpen Europa binnen. Het verslag schat dat ongeveer 60 ton cocaïne via ons land Europa binnenkomt.

De heroïnehandel in België is dan weer in handen van vooral Turkse groeperingen, die deze drug voornamelijk via de haven van Antwerpen verschepen richting Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast wordt ook het vrachtwagenverkeer vanuit de Balkan gretig aangewend om de heroïne door te voeren. Het verslag stelt dat de overheden bijzonder moeilijk kunnen infiltreren in deze groeperingen, gelet op de taalbarrière en omdat deze criminele organisaties zelden samenwerken met niet-Turkse etnische groepen.

Voor de drugskoeriers speelt voornamelijk de luchthaven van Zaventem een rol. Zo zou een vierde van de totale in beslag genomen hoeveelheid cocaïne in 2007 getraceerd zijn op Zaventem. Het rapport stelt bovendien een nieuwe trend vast: marihuana wordt via Zaventem voornamelijk in DHL-pakjes doorgesluisd richting Verenigd Koninkrijk.

De federale politie doet het rapport af als nattevingerwerk van de Amerikanen en stelt dat vele gegevens ervan niet correct zijn.

Hoe beoordeelt de minister dit jaarverslag? Klopt het dat de overheden vrijwel machteloos staan tegenover de heroïnehandel, die vooral door Turkse criminele organisaties wordt opgezet? Is de minister van mening dat de drugstrafiek in ons land toeneemt? Is de minister van plan om bijkomende maatregelen te nemen en, zo ja, welke?

De heer Karel De Gucht, minister van Buitenlandse Zaken. - Ik lees het antwoord van minister Dewael.

Ook ik kreeg via de pers kennis van dit zeer recente verslag van het Amerikaanse State Department.

Mevrouw Van dermeersch vraagt of de overheid - in casu de minister van Binnenlandse Zaken - naar aanleiding van dit rapport maatregelen zal nemen en, zo ja, welke. Dat lijkt mij eerlijk gezegd een vreemde manier van werken, want - en ik zeg dit met de bescheidenheid die ons siert - ik denk niet dat wij een rapport van een ander land nodig hebben om beleidsmatig de nodige conclusies te trekken. Het rapport bevestigt bovendien slechts wat al langer bekend is, namelijk dat België, vooral via de haven van Antwerpen, een draaischijf is in de handel in drugs, vooral cocaïne.

België behoort al verschillende jaren tot de zes Europese landen met de grootste inbeslagname van cocaïne. Nogmaals, de aanwezigheid van een van de grootste havens van de wereld is daar niet vreemd aan. Het is tevens het bewijs van de inspanningen en de kwaliteit van de acties van onze repressieve diensten.

Bescheidenheid is een troef, maar we mogen de kwaliteiten en expertise van onze eigen diensten in deze materie zeker niet onderschatten. Zo werd de Belgische federale politie door de VN al twee maal geselecteerd om de controle in luchthavens en treinstations van enkele Centraal-Aziatische landen te helpen verbeteren. Vorige week vroeg de VN ons nog om Belgische experts aan te wijzen voor de evaluatie van de drugsbestrijding in luchthavens en havens rond de Zwarte Zee.

Ik wil ook nog aanstippen dat het jaarverslag van het Organe International de Contrôle des Stupéfiants (International Narcotics Control Board) van de Verenigde Naties, INCB/OICS, dat op 5 maart werd gepubliceerd, de samenwerking van de Belgische politie- en douanediensten met de buitenlandse collega's uitstekend noemt.

Het geciteerde rapport, waarvan ik veronderstel dat het op zich genuanceerd is, moet dus met de nodige omzichtigheid worden benaderd.

We hebben dus niet op dit rapport gewacht om van de internationale drugszwendel een prioriteit van ons veiligheidsbeleid te maken. Dat was een prioriteit van het vorige nationaal veiligheidsplan en dat blijft het ook in het nieuwe. We doen de nodige inspanningen voor de opsporing van drugs, in samenwerking met de douane, de opsporing van de criminele organisaties, de inbeslagname van de criminele vermogens en uiteraard ook op het vlak van de internationale samenwerking die in dezen onontbeerlijk is. Naast de cocaïnezwendel via de haven van Antwerpen maakt ook de heroïnesmokkel deel uit van die prioritaire aanpak.

De cijfers in verband met de inbeslagnames in 2007 vergen enig voorbehoud, omdat de gegevens van de federale politie niet werden samengevoegd met die van de douane. Dat wordt meestal in april gedaan, ter voorbereiding van het Belgisch jaarverslag voor de Verenigde Naties.

Tot slot nog één bedenking: welke bijkomende inspanningen we op het repressieve vlak ook leveren, zolang er vraag is naar en aanbod van cocaïne en andere drugs, zullen criminelen en criminele organisaties trachten die drugs op het Europese continent te krijgen. Met andere woorden, ook al zetten we daarvoor nog honderden extra politieagenten in, het fenomeen zal nooit voorgoed kunnen worden uitgeschakeld met een louter repressieve aanpak.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Het verwondert mij dat de minister blijkbaar ook maar het bestaan van het rapport uit de pers vernomen heeft. Ik vind het wel goed dat hij in alle bescheidenheid een lijst geeft van alle complimenten die hij op internationaal gebied krijgt op het beleid. Het is evenwel belangrijk dat, wanneer er een kritisch rapport bestaat, dat rapport ook extra wordt bestudeerd en dat erover wordt nagedacht.

Zolang er vraag is naar cocaïne en heroïne zullen we inderdaad niet kunnen voorkomen dat criminele organisaties aan die vraag proberen te voldoen. Dat neemt niet weg dat we alle inspanningen moeten leveren om ervoor te zorgen dat ons land daarvan zoveel mogelijk gevrijwaard blijft.

Ik vind het ook jammer dat de havenarbeiders zich aangesproken voelden, terwijl ze uiteraard niet weten wat de inhoud is van de containers die ze moeten verhandelen.

Ik ben blij te horen dat dit probleem een prioriteit blijft voor ons preventiebeleid en dat ons land verder repressief zal blijven optreden tegen de drugstrafieken in ons land.