4-15

4-15

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 31 JANUARI 2008 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Elke Tindemans aan de minister van Binnenlandse Zaken over «opleiding en onderwijs voor vreemdelingen zonder geldige papieren» (nr. 4-106)

Mevrouw Elke Tindemans (CD&V-N-VA). - Het komt voor dat vreemdelingen die school lopen of een opleiding volgen in België, van de onderwijsinstellingen worden weggehaald en in gesloten centra worden opgesloten omdat ze niet over geldige papieren beschikken. Eens de betrokken vreemdeling wordt opgesloten met het oog op en in afwachting van een verwijdering, wordt de opleiding gedwongen stopgezet.

Die praktijk vormt een inbreuk op het recht op onderwijs en ze hypothekeert de mogelijkheid om te bouwen aan een kwaliteitsvol leven door bijvoorbeeld een beroep aan te leren en zich in een eventuele latere fase beschikbaar te stellen op de arbeidsmarkt, hier of elders.

De vreemdelingenwet verplicht de regering geenszins om vreemdelingen zonder geldige papieren op te sluiten in gesloten centra. Zolang een vreemdeling zonder geldige papieren niet effectief wordt verwijderd, is er dus geen reden om de opleiding die hij/zij volgt - en waarvan hij/zij vaak reeds een deel achter de rug heeft - abrupt en gedwongen te onderbreken.

Het is belangrijk dat het recht op onderwijs voor vreemdelingen zonder geldige papieren wordt gegarandeerd en de nutteloze stopzetting van een opleiding wordt vermeden.

Wat vindt de minister ervan dat opleidingen gedwongen worden stopgezet omdat de betrokken vreemdelingen zonder geldige papieren uit de onderwijsinstelling worden weggehaald en in gesloten centra worden opgesloten, terwijl er nog geen sprake is van een effectieve verwijdering?

Geldt het uitwijzingsbeleid van de minister onverkort voor meerderjarige leerlingen en studenten tijdens de duur van een schooljaar of hun studies?

De heer Patrick Dewael, minister van Binnenlandse Zaken. - Door illegaal op het grondgebied te blijven, zijn de betrokken vreemdelingen in eerste plaats zelf verantwoordelijk voor de `gedwongen stopzetting' van hun opleiding en voor het nadeel dat zij daardoor ondervinden. Het onderbreken van een opleiding kan worden beschouwd als een moeilijk te herstellen nadeel, maar is niet van zodanige aard dat een verbod kan worden opgelegd om een verwijderingsmaatregel te nemen ten aanzien van een illegale vreemdeling tijdens de hele duur van de opleiding.

Een vreemdeling die zich illegaal op het grondgebied bevindt, kan volgens de vreemdelingenwet altijd worden opgesloten met het oog op zijn verwijdering en dat voor de tijd die strikt noodzakelijk is voor de uitvoering van de maatregel. De kans op effectieve verwijdering kan nooit met zekerheid op voorhand worden bepaald want ze hangt ook af van de medewerking van de vreemdeling.

Ik wijs er nogmaals op dat vreemdelingen altijd de mogelijkheid hebben om vrijwillig naar hun land van herkomst terug te keren. Zij kunnen vervolgens vanuit hun land van herkomst eventueel een visumaanvraag doen met het oog op de voortzetting van hun studies.

Meerderjarige studenten die hoger onderwijs volgen aan een openbare hogeschool of universiteit, kunnen bijvoorbeeld bij de afwijzing van een asielaanvraag, op grond van hun studies een verblijfsaanvraag indienen om een wijziging van hun verblijfsstatus te verkrijgen. Ze kunnen het statuut van student aanvragen waarin voorzien is in artikel 58 van de vreemdelingenwet. Hiertoe moeten net zoals voor alle andere buitenlandse studenten wel enkele basisvoorwaarden vervuld zijn (nationaal paspoort, inschrijving in onderwijsinstelling, voldoende bestaansmiddelen of tenlasteneming student, blanco strafblad, medisch attest). Als hun aanvraag wordt ingewilligd, kunnen ze een jaarlijks vernieuwbare verblijfsvergunning krijgen om hun studies af te maken.

Ook stipuleert een circulaire dat schoolgaande minderjarigen na de paasvakantie - dus tegen het einde van het schooljaar aan - niet kunnen worden uitgewezen. Dat is een goede maatregel die ik zal blijven verdedigen.

Mevrouw Elke Tindemans (CD&V-N-VA). - Ik dank de minister voor zijn uitvoerig antwoord.

Ik heb mijn vraag gesteld naar aanleiding van een concreet dossier van een minderjarige jongeman die een studie had aangevat terwijl zijn asielprocedure nog liep. Misschien is het beter dat ik met het kabinet van de minister contact opneem om deze zaak te bespreken. (Instemming van de minister)