4-6COM | 4-6COM |
De voorzitter. - De heer Bruno Tuybens, staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, toegevoegd aan de minister van Begroting en Consumentenzaken, antwoordt.
Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). - De werklastmeting van de gerechten, waarmee vooral de menselijke middelen op een billijke wijze moeten kunnen worden ingezet in de hoven, rechtbanken en parketten, is al jaren een punt van discussie. Maar al deze discussies hebben nog niet tot resultaten geleid. Dat blijkt dikwijls wanneer de gerechtelijke achterstand ter sprake komt en sommige hoven klagen dat ze door personeelstekort niet in staat zijn om tijdig hun vonnissen en arresten op te maken.
Bij het begin van de vorige zittingsperiode heeft een consultancy bureau de opdracht gekregen om na te gaan of er een instrument kon worden ontwikkeld voor de zetel. De minister beloofde toen rekening te houden met de resultaten van de metingen. Later is aan het Instituut voor de Overheid van de KULeuven en de ULg gevraagd om uit te zoeken of een werklastmeting kan worden opgemaakt voor de zetel.
Deze week dinsdag zijn deze instrumenten op een studiedag voorgesteld. Daar bleek dat voor het openbaar ministerie een eerste maal gegevens op het terrein werd ingezameld, met name voor de politieparketten. Voor de zetel is er een rapport over de haalbaarheid gepubliceerd en werd er een stand van zaken opgemaakt voor verschillende meetinstrumenten, onder andere voor de hoven van beroep. Ik verwijs naar de bekende MUNAS-studie en naar de timesheetexperimenten, die hebben plaatsgevonden.
Heeft de minister kennis van de resultaten van de haalbaarheidsstudie? Wat zijn de conclusies die zij daaruit trekt? Wordt met de reeds bekende resultaten van de studie voor de politieparketten rekening gehouden? Zo neen, waarom niet? Wanneer kunnen de resultaten van de haalbaarheidsstudie geďmplementeerd worden? Met andere woorden, wanneer kunnen we eindelijk beginnen met een echte werklastmeting voor de zetel op poten te zetten? Is daaromtrent wetgevend werk nodig? Indien ja, kan dat een zaak worden voor het Parlement of is de minister van mening dat we daarvoor op een nieuwe regering moeten wachten, omdat zulks de lopende zaken overschrijdt?
De heer Bruno Tuybens, staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, toegevoegd aan de minister van Begroting en Consumentenzaken. - Ik lees het antwoord van minister Onkelinx.
De universiteiten van Leuven en Luik hebben in 2007 een studie uitgevoerd naar de haalbaarheid van een werklastmeetinstrument voor de zetel. Het rapport van de studie werd dinsdag toegelicht op een studiedag in de Koninklijke Bibliotheek.
In hun conclusie formuleren de onderzoekers een hele reeks aanbevelingen, die ik uiteraard niet allemaal kan toelichten. Zonder afbreuk te willen doen aan de hele studie, sta ik stil bij enkele aanbevelingen.
In de eerste plaats moet er duidelijk gecommuniceerd worden over de doelstelling van een werklastmeetinstrument. Een werklastmeting heeft als hoofddoelstelling de personeelsbehoefte te kwantificeren en extern te objectiveren enerzijds en de personeelsmiddelen billijk aan de verschillende rechtbanken toe te wijzen anderzijds. Een afgeleide doelstelling is het benchmarken van gerechten om de werkprocessen en de organisatiewerking van gerechten te optimaliseren.
Wat het instrument zelf betreft moet dit eenvoudig en aanvaardbaar zijn, vanuit de zetel gedragen en op korte termijn resultaten opleveren. In het licht daarvan pleiten de vorsers voor een werklastmeetinstrument gebaseerd op het meten van de tijd van organisatieprocessen en activiteiten, waarbij de tijden geschat worden door comités van experts. Dit kan aangevuld worden met een strategie van tijdschrijven. Het instrument moet in fasen worden ontwikkeld, voor alle functies binnen de zetel, te starten per type gerecht.
Daarnaast formuleren de onderzoekers aanbevelingen om het proces te doen slagen. De rechterlijke orde moet het proces kunnen sturen en over de resultaten kunnen beschikken door middel van een overkoepelende stuurgroep en comités van experts per type gerecht, in alle openheid ten opzichte van de uitvoerende macht. De werklastmeting is ook een klein onderdeel van een brede resultaatgerichte hervormingsbeweging binnen de rechterlijke orde.
Binnen het openbaar ministerie bestaat reeds een werklastmeting. Het vast bureau voor werklastmeting bij het College van procureurs-generaal voert momenteel een werklastmeting uit in de politieparketten en de parketten van eerste aanleg. Het proces is nog lopende en er zijn nog maar partiële resultaten, zodat nog geen conclusies kunnen worden getrokken. Het openbaar ministerie kan deze elementen normaal gezien de komende weken meedelen. Ik kan die aan mevrouw Taelman bezorgen indien ze dat wenst.
De studie heeft aangetoond dat een werklastmeting voor de zetel mogelijk is, rekening houdend met de aanbevelingen. De zetel vraagt ook om nu effectief werk te maken van een werklastmeting. Het is tijd om te starten met een werklastmeting, maar we mogen niet overhaast te werk gaan.
Artikel 352bis van het Gerechtelijk wetboek bepaalt: de Koning stelt, na advies van de Hoge Raad voor de Justitie, de wijze vast waarop de werklast van de rechter en van het openbaar ministerie wordt geregistreerd, alsook de wijze waarop deze geregistreerde gegevens worden geëvalueerd. Een wetgevend initiatief is dus niet meer vereist. Ik sluit mij aan bij de aanbevelingen van de studie dat de leiding over de werklastmeting toekomt aan de rechterlijke orde die, met steun van de volgende minister van Justitie, het instrument zal moeten ontwikkelen.
Voor de uitwerking van een instrument als dusdanig zullen onbetwistbaar middelen in de schoot van de zetel moeten worden samengebracht. Ik ben van mening dat voor de uitwerking van een instrument de betrokkenheid van de zetel vereist is. De nodige ondersteuning kan worden verleend door de Commissie voor modernisering van de rechterlijke orde, waarmee ik contact zal opnemen.
(De vergadering wordt gesloten om 16.35 uur.)