4-5COM

4-5COM

Verenigde commissies

Handelingen

DONDERDAG 6 DECEMBER 2007 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Joris Van Hauthem aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Europese Zaken, over «de evaluatie van de paramedische interventieteams» (nr. 4-42)

De voorzitter. - De heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister, antwoordt.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Wij hebben hier de voorbije jaren al vaker het probleem aangekaart van de gebrekkige spoedinterventie in het zuidwesten van Vlaams-Brabant, of het Pajottenland.

Het probleem is bekend. In het zuidwesten van Vlaams-Brabant is er geen medische urgentiegroep, MUG, voorhanden omdat er een dispuut bestaat tussen het ziekenhuis van Halle en de federale overheid over de deling van de kosten van een dergelijke dienst. Resultaat is dat het Pajottenland voor zijn dringende medische hulp nog altijd afhankelijk is van de MUG uit Tubeke met een dubbel probleem tot gevolg. Ten eerste is er een taalprobleem van artsen en verplegers die geen Nederlands kennen. Dat heeft in de streek al tot drama's geleid: er zijn al doden gevallen omdat de artsen de patiënt niet verstonden of omdat de chauffeurs het adres niet begrepen hadden. Ten tweede is er een probleem van onaanvaardbaar lange aanrijtijden.

De voorbije zondag werd dat probleem andermaal onder de aandacht gebracht door het overlijden van een persoon in Oetingen, een deelgemeente van Gooik. Het duurde 24 minuten voor de MUG uit Tubeke ter plaatse was. Intussen was de man al overleden. Het is twijfelachtig of indien de MUG tijdig aanwezig was geweest hij nog hulp had kunnen bieden. De befaamde urgentiearts, dokter Beaucourt, heeft vandaag nog laten weten dat de normale aanrijtijd voor een MUG dertien minuten is. In Oetingen was het dus bijna het dubbele.

In Halle wordt nu reeds meer dan een jaar een experiment gevoerd met een zogenaamd PIT, een paramedisch interventieteam. Dat is in feite te beschouwen als een afgeslankte versie van een MUG, bemand met verpleegkundigen in plaats van urgentieartsen. In onderhavig geval werd het PIT zelfs niet ingezet.

Hoe komt het dat in Oetingen het paramedisch interventieteam niet werd ingezet?

Werd er al een evaluatie gemaakt van de werking van dat soort afgeslankte MUG-diensten?

De heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister. - Het verslag van de interventie die op 2 december plaatsvond maakt volgende vaststellingen.

Om 16.56 uur kwam een oproep binnen in de hulpcentrale 100 van Oost-Vlaanderen voor een interventie in Oetingen. Bij de oproep wordt gezegd dat het gaat om een zware verstikking en dat de persoon bewusteloos is en niet meer beweegt. De oproep wordt doorgegeven aan de hulpcentrale 100 van Vlaams-Brabant die de nodige middelen uitstuurt.

Hiervoor gebruikt men de zogenaamde regulatieprotocollen en op basis van de telefonisch doorgestuurde gegevens moest een MUG worden ingezet.

Ik overhandig de heer Van Hauthem straks een tabel met de oproep- en aankomsttijden van de uitgestuurde middelen en mogelijke alternatieven.

Om 17.06 uur komt een tweede oproep binnen met de mededeling dat de middelen nog niet ter plaatse zijn. De centralist meldt dat het nodige gedaan werd. Er komt geen verdere oproep, want om 17.08 uur is de ambulance van Lennik ter plaatse.

Bij aankomst van de ambulance waren een verpleegkundige en een huisarts al bezig met de reanimatie. Ze hadden de brok niet uit de keel gekregen. De reanimatie werd overgenomen door de ambulance van Lennik. Eén van de hulpverleners-ambulanciers was een MUG-verpleegkundige, die de luchtweg vrijmaakte en de reanimatie voortzette. De MUG van Tubeke, die 19 minuten na de oproep ter plaatse was, heeft de reanimatie bij aankomst overgenomen, doch het mocht niet meer baten.

Het betreft hier een bij oproep duidelijk levensbedreigende toestand als gevolg van verstikking. In zo'n geval valt men terug op fiche 26 van de Belgische regulatiegids die is opgesteld door de FOD Volksgezondheid, met de hulp van een college van deskundigen, spoedartsen en spoedverpleegkundigen. Volgens die fiche kan een paramedisch interventieteam (PIT) worden gestuurd indien de patiënt nog kan praten, maar wordt aanbevolen een MUG of een ambulance te sturen indien de patiënt bewusteloos is.

De operator van de hulpcentrale van Vlaams-Brabant heeft zich rekenschap gegeven van de ernst van de situatie en heeft de dichtstbijzijnde ambulance uit Lennik en de MUG uit Tubeke uitgestuurd. Basic life support krijgt voorrang in de hulp en het is geen alternatief om het PIT te sturen in plaats van de ambulance, omdat die er negen minuten langer over doet om ter plaatse te geraken.

Anderzijds is het geen optie om een PIT te sturen in plaat van de MUG. In de huidige fase van het PIT-project wordt de regel toegepast dat wanneer de tijdswinst van het PIT tegenover de MUG minder dan 5 minuten is, het voordeel van het PIT als derde middel verwaarloosbaar is wanneer de ambulance al ter plaatse is. In dit geval was de beslissing om de MUG van Tubeke te sturen dus een goede beslissing.

De reële interventietijd van de MUG van Tubeke was ongeveer even lang als de berekende interventietijd. De MUG heeft er dus niet onredelijk lang over gedaan, integendeel zelfs. Toevallig kwam de bemanning van de ambulance van Lennik overeen met wat geëist wordt van een PIT.

De conclusie is dat blijkt dat voor deze patiënt alle moeite is gedaan die de respectieve hulpdiensten konden doen, maar dat het niet meer baatte.

Deskundigen hebben een verslag opgesteld van het eerste jaar van de PIT-projecten dat door de nationale stuurgroep is goedgekeurd. Dat verslag ligt momenteel bij de drukker in opdracht van de FOD Volksgezondheid.

De PIT-oplossing vertoont een duidelijke meerwaarde in een niet onbelangrijk aantal gevallen.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Ik dank de staatssecretaris voor het gedetailleerde antwoord. Ik heb ook in mijn vraag aangegeven dat in dit concrete geval het oorzakelijke verband tussen het te laat aankomen van de MUG en de dood van de betrokkene niet vaststaat.

Door het voorval wordt wel de problematiek van de afwezigheid van een MUG vanuit een Nederlandstalig ziekenhuis in die regio opnieuw actueel. Ik dank de staatssecretaris voor de tabellen over het tijdsverloop.

De burgemeester van Gooik heeft ook het politieverslag ter zake opgevraagd. Daaruit blijkt dat de MUG er 26 minuten over gedaan heeft terwijl de aanrijtijd in principe 13 minuten moet zijn, dus half zo lang.

Als men de ambulance van de brandweer van Lennik gelijkstelt met een PIT wanneer ze een urgentieverpleegkundige aan boord hebben, wat is dan nog het nut van het PIT van Halle?

Omdat de federale overheid en het ziekenhuis het financieel niet eens raakten over een MUG, werd een PIT, een paramedisch interventieteam geïnstalleerd. Wat is nu het nut van een PIT als men redeneert dat, aangezien de brandweer van Lennik toch al onderweg is, het PIT niet hoeft te worden opgeroepen? Nochtans werd het PIT opgericht als een soort surrogaat voor het ontbreken van een MUG in Halle.

We moeten deze problematiek blijven volgen. Ik dank de minister alleszins voor zijn omstandige antwoord.