4-4COM | 4-4COM |
M. le président. - Mme Els Van Weert, secrétaire d'État au Développement durable et à l'Économie sociale, adjointe au ministre du Budget et des Entreprises publiques, répondra.
Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - In maart pleegde demissionair minister van Werkgelegenheid Peter Vanvelthoven overleg met de vakbonden over de vakbondsvertegenwoordiging in kleine en middelgrote ondernemingen. Er werd gewerkt aan een compromisvoorstel dat inhield dat een ondernemingsraad verplicht werd vanaf 50 werknemers. Momenteel ligt die drempel op 100 werknemers. De vakbonden voelen zich gesterkt door een Europese richtlijn inzake het overleg met werknemers, die al geruime tijd moest worden omgezet naar onze wetgeving. Het compromisvoorstel werd echter onmiddellijk afgeschoten door de werkgeversorganisaties. Er werd zelfs gedreigd met het opblazen van het federale overleg.
Na de verkiezingen van juni 2007 poogde de minister van Werk nog vlug een aantal koninklijke besluiten in dat verband door de Koning te laten tekenen, maar daar stak demissionair premier Verhofstadt, onder druk van de werkgevers, een stokje voor. Het dossier zou worden doorgeschoven naar de volgende regering.
Op de agenda van de plenaire vergadering van vandaag staan het wetsontwerp betreffende de sociale verkiezingen van het jaar 2008 en het wetsontwerp tot regeling van de gerechtelijke beroepen ingesteld in het kader van de procedure aangaande de sociale verkiezingen van het jaar 2008. Die ontwerpen zijn gisteren na behandeling in de commissie nog snel op de agenda van de plenaire vergadering geplaatst.
Naar verluidt werd enkele dagen geleden binnen de Groep van Tien een akkoord gesloten omtrent de omzetting van de Europese richtlijn. Toevallig werd de minister van Werk hierover deze week nog aangesproken door de Europese commissaris voor Sociale Zaken. Als tegen 11 december nog steeds geen wet goedgekeurd is - maar ik hoop dat het vandaag gebeurt -, wordt België opnieuw voor het Europees Hof gesleept, met dwangsommen en boetes tot gevolg.
Is er inderdaad een akkoord bereikt binnen de Groep van Tien?
Is het nog mogelijk om vóór 11 december de nodige regelgeving over de informatie en consultatie van werknemers in kmo's tot stand te brengen? Indien niet, dan loopt ons land de kans torenhoge boetes en dwangsommen te moeten betalen. Hoe schat de minister dat risico in?
Mevrouw Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven. - Ik lees het antwoord van de minister van Werk.
Blijkbaar is de chronologie van het dossier niet meer helemaal duidelijk. Het sleept dan ook al een hele tijd aan. Reeds in april 2002 vroeg de regering aan de sociale partners een advies over de omzetting van een Europese richtlijn over de informatie van werknemers. Dat advies kwam pas twee jaar later, en was verdeeld. De regering kreeg het dossier terug in maart 2005. Ze heeft toen aan de Europese commissie laten weten dat de omzetting in ons land slechts beperkte veranderingen vereiste, maar dat er nog enige tijd nodig was om overeenstemming te bereiken. De commissie antwoordde heel vlug dat er binnen de twee maanden een definitieve oplossing moest komen. Tussen januari en september 2006 is er met de sociale partners herhaaldelijk geprobeerd een oplossing te vinden, maar tevergeefs. Ondertussen had de Europese commissie de procedures bij het Hof van Justitie opgestart. Het hof heeft ons land in maart 2007 veroordeeld. België kreeg nog twee maanden de tijd vóór de procedure van ingebrekestelling zou worden gestart. Vanaf dat ogenblik werd de dreiging van een boete van om en bij de drie miljoen euro en van grote dwangsommen reëel.
Al in september 2006 heb ik de Ministerraad een compromisvoorstel gedaan. Dat kwam erop neer dat een ondernemingsraad wordt opgericht in de bedrijven met 50 tot 100 werknemers. De mandaten zouden echter worden uitgevoerd door de vertegenwoordigers in het Comité voor Bescherming en Preventie op het werk, zodat er geen bijkomende beschermde werknemers nodig zouden zijn. Mijn voorstel voorzag ook in de oprichting van een comité in bedrijven met 20 tot 50 werknemers die statistisch gezien veel ongevallen vertonen. Dat voorstel werd niet aanvaard door de Ministerraad.
Het dossier van de Europese richtlijn raakte intussen steeds meer verstrengeld met dat van de sociale verkiezingen van 2008.
Normaal moeten de data en de procedure van de sociale verkiezingen bij koninklijk besluit worden bepaald in de periode mei juni van het jaar dat eraan voorafgaat. Overheid, sociale secretariaten en vakbonden moeten immers voldoende tijd krijgen om die verkiezingen voor te bereiden. Over de drempel, het aantal werknemers waarboven een ondernemingsraad moet worden opgericht, kon geen eensgezindheid worden bereikt. Dat heeft te maken met de wet van 1948 die de organisatie van de sociale verkiezingen regelt. Men beseft misschien niet altijd dat krachtens die wet een ondernemingsraad moet worden opgericht vanaf 50 werknemers. Die wet is echter nooit uitgevoerd. Van verkiezing tot verkiezing leggen de sociale partners de drempel vast. In 1948 bedroeg die 300 werknemers en in 1979 zakte de drempel naar 100. De koninklijke besluiten waarmee de sociale verkiezingen worden geregeld, zijn echter nooit voor advies aan de Raad van State voorgelegd. De Raad van State erkent uitsluitend de wet van 1948.
Net vóór de wetgevende verkiezingen van 10 juni jongstleden heb ik andermaal geprobeerd om de sociale partners tot een compromis te bewegen. Ze zijn daarop niet ingegaan. Ik heb dan als bewarende maatregel twee koninklijke besluiten ter ondertekening aan de koning voorgelegd. Ze waren gebaseerd op de wet van 1948 omdat het nu eenmaal niet anders kan. Dat impliceert een drempel voor de ondernemingsraad op 50 werknemers.
Toen duidelijk werd dat de koning de besluiten niet zou ondertekenen, lieten de sociale partners weten dat ze voor de verkiezingen van 2008 de regels van 2004 wilden hanteren. Dat is alleen mogelijk als de wet van 1948 tijdig wordt gewijzigd. Vandaag zal de Senaat in zijn plenaire vergadering een laatste stap doen.
Daarmee komen we nog niet tegemoet aan de opmerkingen van Europa. Op vraag van de sociale partners heb ik er bij Europees commissaris _pidla op aangedrongen om de bespreking van het Belgische dossier tot december uit te stellen. De commissaris gunt ons die ademruimte, maar dat schort de procedure niet op.
De zogenaamde Groep van Tien heeft vorige week een akkoord bereikt: voor bedrijven die tussen 50 en 100 werknemers tellen, worden de bevoegdheden van de ondernemingsraad aan het comité gegeven. Voor de omzetting van de Europese richtlijn volstaat dat. Maandagavond heeft commissaris _pidla me te kennen gegeven dat het akkoord weliswaar een belangrijke stap vooruit is, maar dat het nu zo vlug mogelijk moet worden uitgevoerd en dat hij de procedure zo lang niet laat opschorten. Er moet dus zo spoedig mogelijk een wetgevend initiatief worden genomen om de informatie voor bedrijven met 50 à 90 werknemers te regelen.
Mijn administratie bereidt momenteel een wetsontwerp voor dat aan de Ministerraad van 7 december kan worden voorgelegd. Het is de bedoeling dat Kamer en Senaat het ontwerp urgent behandelen.
Als we commissaris _pidla goed op de hoogte houden van alle stappen en die stappen ook vlug doen, kunnen we mijns inziens de boete en de dwangsommen wel degelijk ontlopen.
Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Ik ben tevreden met het antwoord van de minister van Werk. Wellicht had ik mijn vraag aan de eerste minister zelf moeten stellen. Hij heeft destijds immers beslist dat de volgende regering die aangelegenheid moest regelen. Hij kon uiteraard niet voorzien dat er op 7 december nog steeds geen regering zou zijn. Misschien zal ik hem mijn vraag dan toch nog stellen. Ik hoop alleszins dat hij dan aanwezig zal zijn want de voorbije vier jaar heeft hij geen enkele mondelinge vraag beantwoord. We zullen moeten afwachten of de volgende eerste minister dat wel zal doen.