4-3COM

4-3COM

Verenigde commissies

Handelingen

DONDERDAG 22 NOVEMBER 2007 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Hugo Vandenberghe aan de minister van Buitenlandse Zaken en aan de minister van Middenstand en Landbouw belast met de Ontwikkelingssamenwerking over «de toestand in Pakistan» (nr. 4-13)

De voorzitter. - De heer Hervé Jamar, minister toegevoegd aan de minister van Financiën, belast met de Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, antwoordt.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V-N-VA). - De Pakistaanse President Pervez Musharraf heeft op zaterdag 3 november 2007 de noodtoestand in zijn land afgekondigd. De grondwet uit 1973 werd formeel buiten werking gesteld. De politie kreeg ruimere bevoegdheden om arrestaties te doen en verdachten werd de toegang tot een advocaat ontzegd. De vrijheid van beweging is aan banden gelegd en privételevisiezenders zijn uit de ether gehaald. Onafhankelijke kranten mogen blijven verschijnen, maar moeten rekening houden met censuur. Het bekritiseren van Musharraf, het leger of de regering is taboe, op straffe van drie jaar cel of een boete van meer dan 100.000 euro per overtreding.

Ook werden honderden mensen gearresteerd en verschillende demonstraties, die niet waren toegelaten door de regering, werden uit elkaar geslagen.

Leden van de Pakistaanse Volkspartij (PPP) van de voormalige premier Benazir Bhutto belandden in de cel. Rechters die niet vriendelijk waren voor Musharraf werden afgezet.

Musharraf, die tevens stafchef is van het Pakistaanse leger, kondigde de noodtoestand af en het intussen gewijzigde Hooggerechtshof kwam tot de conclusie dat de stafchef tot president kon worden gekozen.

De gebeurtenissen in Pakistan werden door sommige internationale kranten de `zwarte revolutie' genoemd, omdat ze voornamelijk het werk is van juristen, de advocaten op kop, en tot doel heeft fundamentele rechten en vrijheden te beschermen. Als gevolg van de toestand in Pakistan schortte Nederland bij monde van minister Koenders de ontwikkelingssamenwerking met de Pakistaanse regering op.

De Nederlandse minister vindt dat de politieke gevangenen zo snel mogelijk moeten worden vrijgelaten, dat de rechtsorde moet worden hersteld en dat er zo snel mogelijk eerlijke en vrije verkiezingen moeten worden gehouden. Hij noemt het onaanvaardbaar dat de Pakistaanse oppositie, leden van mensenrechtenorganisaties en journalisten worden aangehouden.

Wat is het standpunt van de Belgische regering aangaande de huidige politieke toestand in Pakistan?

Acht de minister het raadzaam de ontwikkelingssamenwerking, in navolging van Nederland of in het kader van de Europese Unie, op te schorten?

De heer Hervé Jamar, minister toegevoegd aan de minister van Financiën, belast met de Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude. - Ik lees het antwoord van de bevoegde ministers.

België pleit voor een zo spoedig mogelijke terugkeer naar een burgerlijk bewind. President Musharraf heeft aangekondigd dat er op 9 januari 2008 verkiezingen zullen worden gehouden. De opheffing van de noodtoestand en de herinvoering van de grondwet blijven twee basisvoorwaarden. De Belgische inspanningen voor het democratiseringsproces worden door de EU met de inspanningen van de andere lidstaten gecoördineerd.

De gearresteerde opposanten moeten worden vrijgelaten en de mensenrechten moeten worden gerespecteerd.

De Pakistaanse regering moet echter ook effectiever kunnen optreden in de strijd tegen het terrorisme. Pakistan en Afghanistan beïnvloeden elkaars stabiliteit. Belgische troepen beschermen de luchthaven van Kaboel. Ons land is dus betrokken partij.

Het Belgische ontwikkelingsbeleid heeft betrekking op 18 partnerlanden. Pakistan krijgt dus geen rechtstreekse ontwikkelingshulp van de Belgische regering.

Na de aardbeving van oktober 2005 in gedeelten van Azad Jammu en Kasjmir (AJK) en de North-West Frontier Province (NWFP) en na de overstromingen van juli 2007 in Beloetsjistan, heeft de Belgische regering spoedhulp naar de getroffen regio's gestuurd. Voor de heropbouw van de door de aardbeving getroffen gebieden financiert de Belgische regering bovendien twee projecten. Het project van het Rode Kruis van België om huizen en medische centra in het district Batagram (NWFP) weer op te bouwen, voor een bedrag van 1,5 miljoen euro, werd wegens veiligheidsproblemen voor het personeel door het Rode Kruis zelf stopgezet. Het project van het Belgian Building Research Institute in AJK - recycling van puin voor een bedrag van 403.000 euro - loopt nog.

Momenteel overweegt België niet deze hulp op te schorten.