4-290/1

4-290/1

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

18 OKTOBER 2007


Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 110 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, teneinde er de verplichting in op te nemen om de telefoonoproepen per seconde aan te rekenen

(Ingediend door mevrouw Christine Defraigne)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 1 juli 2004 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 3-793/1 — 2003/2004).

Mobiele telefonie is een zaak die steeds meer verbruikers aanbelangt. Volgens een peiling van het NIS gebruikten in 2001 61,4 % van de gezinnen een of meer GSM's. Die penetratiegraad is de laatste jaren nog toegenomen. Zo telde België eind 2003 7,85 miljoen actieve GSM-gebruikers, ongeveer drie vierde van de Belgen. Hierbij mag men niet vergeten dat een groot aantal Belgen bovendien ook een vaste verbinding behouden.

Vandaag rekenen de meeste telefoonoperatoren een minuut beltijd aan vanaf de eerste seconde van de oproep. Deze werkwijze wordt zowel door de vaste als de mobiele telefoonoperatoren toegepast, en geldt zowel voor abonnementen als voor voorafbetaalde kaarten. De daaropvolgende minuten worden per seconde aangerekend.

Het gevolg daarvan is dat korte oproepen in verhouding duurder zijn dan lange oproepen. Het is echter gebleken dat een derde van de telefoongesprekken niet langer dan 30 seconden duurt. Hoe vaak gebeurt het bijvoorbeeld niet dat de gebruiker een antwoordapparaat aan de lijn heeft en meteen weer ophangt ?

Bovendien gaan korte oproepen meestal uit van jongeren of minderbedeelde personen die op elke eurocent letten. Het is onaanvaardbaar dat precies deze categorieën het meest getroffen worden door deze werkwijze.

Zo kan een voorafbetaalde kaart van 30 minuten door deze manier van aanrekenen in het uiterste geval al opgebruikt zijn na 30 oproepen van één seconde, wat neerkomt op een werkelijke beltijd van 30 seconden.

Volgens Franse studies, uitgevoerd door een aantal consumentenverenigingen, wordt gemiddeld ongeveer 20 % van de bruikbare tijdsduur van een voorafbetaalde kaart opgesnoept door die ondeelbare eerste minuut. Een voorafbetaalde kaart van 30 minuten levert dus gemiddeld slechts 22 of 23 minuten effectieve beltijd op (1) . Een forfait van vijf uur komt dus gemiddeld overeen met 4 uur reële beltijd.

Deze manier van aanrekenen is ontegensprekelijk weinig transparant.

Enerzijds is er wat betreft de « waarachtigheid van de prijzen » geen overeenstemming tussen wat aangekondigd wordt en wat werkelijk geleverd wordt. Deze vaststelling is des te schrijnender in het geval van de voorafbetaalde kaarten, omdat zij vooral in trek zijn bij mensen die op hun uitgaven moeten letten. Met een voorafbetaalde kaart koopt men immers tijd aan, men betaalt zoveel voor zoveel minuten. Wie de gekochte tijd optimaal wil benutten, dient meer dan 60 seconden te bellen !

Anderzijds zorgt deze methode ervoor dat de consument de werkelijke kostprijs per seconde van zijn oproep niet kan berekenen of voorspellen. Hij kan de verschillende tariefaanbiedingen dan ook niet vergelijken.

Om de hierboven uiteengezette sociale en economische redenen stelt de indienster van het wetsvoorstel voor om de vaste en mobiele telefoonoperatoren te verplichten de facturering per seconde toe te passen vanaf de eerste seconde van de oproep. De aangerekende tijd moet overeenstemmen met de werkelijk verbruikte tijd.

Een dergelijke tarifering zou een einde maken aan de disproportionele facturering van de korte oproepen en de transparantie van de tarieven waarborgen, zoals dat trouwens gebruikelijk is bij alle collectieve nutsvoorzieningen zoals de levering van elektriciteit, gas, water, enz. Voor al deze leveringen wordt immers het werkelijke verbruik aangerekend : volgens het aantal kilowatt elektriciteit, het aantal m3 gas of water, ...

Hierbij is het belangrijk te benadrukken dat de handelsvrijheid niet in het gedrang komt, aangezien de operatoren verschillende tarieven per seconde zullen kunnen aanbieden naar gelang van de duur van de oproep en hun eigen commerciële belangen (x euro per seconde voor de eerste seconden, y euro voor de volgende, enz.). Natuurlijk zullen zij de verbruikers nauwkeurig moeten informeren over de verschillende tarieven per « pakket » van seconden, waarbij het aangekondigde tarief lineair over de hele duur van de oproep toegepast zal worden volgens het principe van de tarifering per seconde (2) .

Die manier van aanrekenen beantwoordt aan de geest van het gemeenschapsrecht omdat ze bijdraagt tot een grotere transparantie van de tarieven.

In vier Europese landen wordt die manier van aanrekenen trouwens reeds toegepast, namelijk in het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Zweden en Noorwegen. In Frankrijk is deze manier van aanrekenen voor voorafbetaalde kaarten verplicht krachtens de wet van 21 juni 2004 over de digitale economie.

Christine DEFRAIGNE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 110 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, gewijzigd bij de wet van 27 december 2005, wordt aangevuld met een § 5 luidend :

« § 5. Behalve de eventuele vaste connectiekosten mag geen enkele telefoonverbinding aangerekend worden op basis van een rekeneenheid van meer dan één seconde, die ongeacht de werkelijke duur van de verbinding verschuldigd zou zijn zodra zij begonnen is. »;

12 juli 2007.

Christine DEFRAIGNE.

(1) Statistieken aangehaald in de krant Le Monde van 10 januari 2004 door Jean Dionis du Séjour (UDF), verslaggever bij de Assemblée nationale française van het ontwerp over de digitale economie.

(2) Verantwoording bij het amendement ingediend door de verslaggever van het wetsvoorstel over de digitale economie, de heer Jean Dionis du Séjour. Dit amendement, dat de aanrekening per seconde invoert, werd unaniem goedgekeurd in de Franse Assemblée nationale.