4-289/1

4-289/1

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

12 JULI 2007


Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 1412 van het Gerechtelijk Wetboek om de onderhoudsgerechtigde in staat te stellen de gerechtskosten te verhalen op het niet voor beslag vatbare bedrag van het inkomen

(Ingediend door mevrouw Christine Defraigne)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 15 januari 2004 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 3-456/1 — 2003/2004).

Momenteel bepalen de artikelen 1408 tot 1412bis van het Gerechtelijk Wetboek op welke goederen geen beslag mag worden gelegd.

Artikel 1408 somt de zaken op die niet in beslag genomen mogen worden zodat de schuldenaar in menswaardige levensomstandigheden kan blijven leven. Artikel 1409 betreft het loon en de beperkingen op de vatbaarheid voor beslag en de overdraagbaarheid ervan. Artikel 1410 somt een aantal bedragen op die ook de bescherming van artikel 1409 genieten.

Artikel 1412, dat ons in het bijzonder aanbelangt, voorziet in uitzonderingen op de grenzen van de vatbaarheid voor beslag en de overdraagbaarheid. De wetgever verleent sommige schuldeisers de absolute voorrang wegens de bijzondere aard van hun schuldvordering. Het betreft de onderhoudsgerechtigden. Voor hen zijn er geen beperkingen op het beslag op, of de overdracht of delegatie van het loon.

Artikel 1412 bevoordeelt die gerechtigde ten opzichte van de andere schuldeisers. Het bedrag van het loon dat als schuldvordering tot levensonderhoud in beslag wordt genomen wordt immers verrekend met het voor beslag of overdracht vatbare bedrag. Als daarvan niets meer overblijft, kunnen de andere schuldeisers niets meer in beslag nemen of overdragen.

De indienster van dit voorstel stelt voor dat de gerechtskosten die betaald werden om de schuldvordering tot levensonderhoud vast te stellen en te innen, dezelfde buitengewone behandeling genieten als de schuldvordering zelf, en indien nodig verrekend worden met het niet voor beslag vatbare bedrag van het inkomen.

Gerechtskosten kunnen aanzienlijk oplopen voor de onderhoudsgerechtigde. Weliswaar komen die kosten ten laste van de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt gevorderd (artikel 1024 van het Gerechtelijk Wetboek), maar zij kunnen moeilijk geïnd worden als de schuldenaar in financiële moeilijkheden verkeert. Daarom moet de schuldeiser de gerechtskosten kunnen verhalen op het niet voor beslag vatbare bedrag van het inkomen.

Deze maatregel zal de onderhoudsgerechtigde meer aanzetten tot het instellen van een rechtsvordering om zijn of haar schuldvordering tot levensonderhoud te laten vaststellen en de beslissing te laten uitvoeren. Die gerechtigde zal dan niet langer moeten vrezen dat die kosten die vandaag niet verhaald kunnen worden op het niet voor beslag vatbare bedrag van het inkomen voor zijn of haar rekening blijven en het teruggekregen kapitaal belasten. Deze maatregel is een bijkomende stap naar een betere bescherming van de onderhoudsgerechtigde.

Christine DEFRAIGNE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 1412, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen bij de wet van 31 maart 1987 en gewijzigd bij de wetter van 14 januari 1993 en van 27 april 2007, wordt aangevuld als volgt :

«4º op de gerechtskosten die betaald zijn voor de vaststelling en de inning van de schuldvordering bedoeld in 1º en 2º. »

12 juli 2007.

Christine DEFRAIGNE.