4-228/1

4-228/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 2007

1 OKTOBER 2007


Voorstel van resolutie betreffende tienerzwangerschappen in ontwikkelingslanden

(Ingediend door mevrouw Sabine de Bethune c.s.)


TOELICHTING


Dit voorstel van resolutie neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 23 maart 2007 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 3-2352/1 - 2006/2007).

Een van de centrale thema's in de hele problematiek van seksuele en reproductieve gezondheidszorg en rechten in het zuiden is (tiener)zwangerschap. Problemen in verband met seksuele en reproductieve gezondheid zijn wereldwijd verantwoordelijk voor 1/5e van de totale ziektelast. Bij vrouwen van 15 tot 44 jaar loopt dit zelfs op tot 1/3de.

« Vele aspecten van de gezondheid van vrouwen draaien rond zwangerschap : complicaties bij de bevalling, hoge moedersterfte, kindersterfte, ... Tienerzwangerschap en -moederschap vragen daarin speciale aandacht omdat ze aanleiding kunnen vormen tot een reeks van specifieke problemen. De zwangerschap kan immers ongewenst zijn en leiden tot abortus, wat vooral in zuiderse landen grote risico's met zich meebrengt. Maar daarnaast hangt dit probleem nauw samen met andere risico's : tienermoeders verlaten vroegtijdig de school, hebben meer kans op armoede en meer kans om een alleenstaande moeder te zijn. Kinderen van tienermoeders hebben ook meer kans op een laag geboortegewicht, op sterfte binnen het eerste levensjaar en meer kans om zelf een tienermoeder te worden » (uit het Kind in Vlaanderen 2005 van Kind & Gezin) (1) .

Tienerzwangerschappen komen zowel voor in het Noorden als in het Zuiden. Oorzaken en gevolgen zijn voor beide delen van de wereld vergelijkbaar, maar het fenomeen komt in het Zuiden frequenter voor en de gevolgen hebben er door de penibele levensomstandigheden een grotere impact.

Eén op tien kinderen die wereldwijd geboren worden, hebben een moeder die zelf nog een kind is.

Dit betekent dat er jaarlijks ongeveer 14 miljoen meisjes tussen 15 en 19 jaar moeder worden. Negentig procent van deze jonge meisjes woont in een ontwikkelingsland. De tien landen waar jonge meisjes het grootste risico lopen om moeder te worden situeren zich, met uitzondering van Afghanistan, in Afrika.

Jonge meisjes en zwangerschap

Wanneer moeders zelf nog kinderen zijn, brengt dit grote risico's met zich mee voor zowel moeder als baby. Laatstgenoemden hebben vijftig procent meer kans om te sterven voor ze de leeftijd van één jaar bereiken. Een miljoen van deze moeders en baby's zullen de zwangerschap of de geboorte niet overleven. Meisjes tussen tien en veertien jaar oud lopen waarschijnlijk vijf keer meer risico om te sterven bij zwangerschap dan vrouwen tussen twintig en vierentwintig jaar. Meer nog, in ontwikkelingslanden zijn verwikkelingen die gepaard gaan met zwangerschap en geboorte de belangrijkste doodsoorzaak voor meisjes tussen vijftien en negentien jaar.

Wanneer een jong meisje fysiek nog niet in staat is om een baby op de wereld te zetten, kan dit leiden tot grote problemen bij de geboorte en pijnlijke blijvende ongemakken, zoals fistels tussen de vagina en de blaas of tussen de vagina en het darmkanaal, met permanente incontinentie tot gevolg. Meisjes die hieraan lijden worden vaak als onrein beschouwd en verstoten uit hun gemeenschap. Hun baby's hebben een verhoogde kans om te vroeg geboren te worden en kampen vaak met een laag geboortegewicht. In Sub-Saharaans Afrika gebeurt bijna zestig procent van de bevallingen zonder geschoold medisch personeel. Jonge moeders doen twee tot drie keer minder vaak een beroep op professionele zorg bij problemen tijdens de zwangerschap of bevalling.

Meer dan negentig procent van de tienerzwangerschappen komt voor bij meisjes die in een ontwikkelingsland wonen. Meisjes uit respectievelijk Nigeria, Liberia, Mali, Tsjaad, Afghanistan, Oeganda, Malawi, Guinee, Mozambique en Centraal Afrika lopen het grootste risico zwanger te raken in hun tienertijd. Het gaat dus voornamelijk om meisjes uit Sub-Saharaans Afrika. Buiten Afrika behoren meisjes die afkomstig zijn uit Afghanistan, Bangladesh, Nepal, Jemen, Guatemala, Haïti en Nicaragua tot de grootste risicogroep.

Een ander aspect van tienerzwangerschappen is onveilige abortus. Negentien miljoen van de zesenveertig miljoen abortussen die jaarlijks wereldwijd plaatsvinden zijn onveilig. Één van de gevolgen is dat jaarlijks achtenzestigduizend vrouwen sterven aan deze ingreep. Zesennegentig procent van deze vrouwen leeft in de armste landen. Onveilige abortus is bijgevolg een belangrijke doodsoorzaak bij adolescente vrouwen in het Zuiden.

Scholing van meisjes

Honderdvijftien miljoen kinderen die de leeftijd hebben om naar de lagere school te gaan, zitten niet op de schoolbanken. Zestig procent van deze kinderen zijn meisjes. Hierdoor missen de betrokken landen een grote kans op ontwikkeling. Onderwijs is immers de motor voor vooruitgang, het emancipeert de meisjes en stimuleert jongeren om een actieve rol op te nemen in de samenleving.

Meisjes die op jonge leeftijd de school verlaten hebben een hoger risico om op jonge leeftijd moeder te worden. Maar evenzeer kan een tienerzwangerschap de aanleiding zijn van het vroegtijdig afbreken van een schoolloopbaan. Tienermoeders die weinig tijd op de schoolbanken hebben doorgebracht, hebben een grote achterstand ten opzichte van hun leeftijdsgenoten die wel naar school gaan en lopen een groter risico om in de armoede terecht te komen. Kinderen die wel naar school gaan, hebben meer kans om kennis te verwerven over seksualiteit en relaties en meer specifiek over familieplanning en preventie van HIV en aids en andere seksueel overdraagbare aandoeningen, zoals het virus dat baarmoederhalskanker veroorzaakt.

Jonge moeders hebben vaak te kampen met economische problemen. Hun kinderen lopen een groot risico om in dezelfde armoedecirkel terecht te komen en om vroeg te sterven. Armoede en tienerzwangerschappen zijn rechtstreeks met elkaar verbonden. De armste vrouwen lopen het meest kans om op jonge leeftijd moeder te worden. Jonge moeders lopen dan weer het meest kans om arm te blijven. Ze stoppen vaak met school, maken minder kans op een job en staan er dikwijls alleen voor. Armoede heeft nefaste gevolgen voor de voeding, gezondheidszorg en kansen op onderwijs van de kinderen.

In landen met grote armoede is transactieseks — het uitwisselen van materiële goederen in ruil voor seks — vaak de enige uitweg die meisjes zien. Het is hun hoofdbron van inkomsten en betaalt vaak hun onderwijs. En zonder condoom krijgen ze wat meer, wat dan weer het risico op een ongewenste zwangerschap of HIV-besmetting verhoogt.

De HIV/aids-epidemie speelt nog een andere rol in deze problematiek. In landen met een hoge prevalentie komen jonge meisjes vaak aan het hoofd van het gezin te staan, nadat beide ouders aan aids overleden zijn. Dit betekent dat zij de school moeten verlaten en voor een inkomen moeten zorgen. Vele meisjes komen zo in het sekswerk terecht, omdat dat de enige manier is om snel aan geld te raken.

Informatie en diensten voor jongeren

Gewoontes en taboes verhinderen jongeren om over relaties en seks te praten met hun ouders. Ze moeten de mosterd halen bij hun vrienden, waardoor vreemde overtuigingen de ronde doen. Dat leidt bijvoorbeeld tot het geloof dat meisjes enkel zwanger kunnen raken de dagen na hun menstruatie, of dat het drinken van gezouten water na seksuele contacten een zwangerschap kan voorkomen. Veel jonge meisjes hebben er geen idee van wanneer ze zwanger kunnen worden en wanneer niet. Zelfs na een eerste, ongewenste zwangerschap blijft de onwetendheid groot. Ook al hebben ze van HIV en aids gehoord, een grote groep jongeren weet niet hoe ze een infectie kunnen voorkomen. Verder worden jongeren niet de juiste vaardigheden aangeleerd om seks te weigeren of om over veilig vrijen te onderhandelen.

Voor jongeren is de stap naar diensten voor seksuele en reproductieve gezondheid vaak te groot. De diensten kosten te veel, werken stigmatiserend en zijn zich niet bewust van de specifieke noden van deze groep en hun nood aan een vertrouwelijke omgeving. Bovendien zijn condooms en andere contraceptiva te duur of niet voor handen. 120 miljoen vrouwen in ontwikkelingslanden willen voorbehoedsmiddelen gebruiken, maar hebben ze niet. Voor jongeren en voor ongehuwde meisjes is het heel moeilijk om aan voorbehoedsmiddelen te raken.

Een ander probleem stelt zich door de aard van de seksuele voorlichting die in het onderwijs aangeboden wordt. Lessen beperken zich nog al te vaak tot het louter biologische aspect van seksualiteit en het promoten van onthouding.

Gender

Genderongelijkheid vormt een groot deel van het probleem. Vrouwen die toegang hebben tot anticonceptie, hebben vaak geen beslissingsrecht over het gebruik ervan. De grote ongelijkheid tussen mannen en vrouwen bemoeilijkt het onderhandelen over veilig vrijen.

Ook geweld tegen vrouwen is een gevolg én een oorzaak van genderongelijkheid. Een extreem voorbeeld hiervan zijn de verkrachtingen in conflictsituaties. Mannen eigenen zich vaak het recht op seks toe. Seksueel geweld kan ook in landen die niet in oorlog zijn extreme vormen aannemen en ook mannen in officiële functies, zoals politie, maken er misbruik van. Zelfs verhalen van leerkrachten die misbruik maken van hun positie zijn geen uitzondering. Seks in ruil voor goede punten en nog betere punten indien het zonder condoom gebeurt. Seksueel overdraagbare punten dus ...

De Parlementaire Groep voor Bevolking en Ontwikkeling

De Parlementaire Groep voor Bevolking en Ontwikkeling volgt het Actieprogramma van de Internationale VN-conferentie voor Bevolking en Ontwikkeling en de Millenniumdoelstellingen rond gender en gezondheid op in België. De leden zien er op toe dat België zijn beloftes nakomt en internationaal een voortrekkersrol opneemt inzake seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, HIV en aids en empowerment van vrouwen. Deze Parlementaire Groep besprak het thema tienerzwangerschappen met enkele experts en formuleerde naar aanleiding daarvan een aantal aanbevelingen. In het algemeen pleit deze groep voor een sterke focus op seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in de Belgische ontwikkelingssamenwerking.

Verder willen de leden van deze parlementaire groep er op wijzen dat seksuele en reproductieve gezondheid een mensenrecht is en als dusdanig moet erkend worden door alle overheden. De risico's verbonden aan tienerzwangerschap voor zowel moeder als kind maken duidelijk hoe essentieel seksuele en reproductieve gezondheid en rechten zijn voor het behalen van de Millenniumdoelstellingen. Meer bepaald voor het terugdringen van moedersterfte en kindersterfte is dit van primordiaal belang.

Momenteel zijn er ongeveer 1 miljard 12- tot 18-jarigen in de wereld. Velen van hen zijn al, of worden binnenkort, seksueel actief. Gezien de grote onwetendheid en de vele taboes die nog bestaan rond seksualiteit, moet dringend werk gemaakt worden van voorlichting. Jongeren hebben nood aan correcte en volledige informatie, zodat ze bewuste keuzes kunnen maken. Hierbij moet speciale aandacht gaan naar kwetsbare groepen, zoals straatkinderen en prostituees, en naar relatievorming en sociale vaardigheden.

Daarbij aansluitend moet dringend werk gemaakt worden van diensten voor seksuele en reproductieve gezondheid op maat van jongeren. Dit wil zeggen : makkelijk toegankelijk en betaalbaar met personeel dat in vertrouwen werkt en de jongeren niet beoordeelt. Naast informatie moeten deze centra ook betaalbare anticonceptie en condooms aanbieden.

De zwakke staat van de seksuele en reproductieve gezondheid en de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen kunnen slechts aangepakt worden door mannen actief te betrekken. Zij houden genderrollen in stand, maar zijn zelf ook het slachtoffer van seksueel overdraagbare infecties, seksueel geweld en taboes rond seksualiteit.

Het is enorm belangrijk om universele toegang tot gratis basis en secundair onderwijs te voorzien. Ook kinderen en jongeren die de school verlieten, moeten aangemoedigd worden het onderwijs te hervatten. Dit is noodzakelijk, wil men de vicieuze cirkel van armoede doorbreken. Ook toezicht op de kwaliteit van onderwijs is onontbeerlijk, evenals de integratie van seksuele opvoeding in het curriculum.

De vraag naar onderzoek over tienerzwangerschappen en de algemene noden van jongeren op vlak van seksuele en reproductieve gezondheid is groot. Dit is nodig om de problematiek volledig in kaart te brengen. Op basis van deze gegevens kunnen politici bewust gemaakt worden van de problematiek en kan een efficiënt beleid worden uitgewerkt.

Sabine de BETHUNE
Anne DELVAUX
Isabelle DURANT
Christine DEFRAIGNE
Marleen TEMMERMAN
Nele LIJNEN
Freya PIRYNS.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. gelet op het feit dat België de conclusies van de VN-Conferentie voor Bevolking en Ontwikkeling van 1994 te Caïro heeft onderschreven;

B. gelet op het feit dat de Belgische regering haar beleid voor ontwikkelingssamenwerking grotendeels heeft geënt op de Millenniumdoelstellingen;

C. aangezien drie van de acht Millenniumdoelstellingen al rechtstreeks zijn verbonden met seksuele en reproductieve gezondheidszorg en rechten en men een aantal andere Millenniumdoelstellingen niet zal halen zonder bijzondere aandacht voor deze thematiek;

D. gelet op het feit dat België zich heeft aangesloten bij de Europese Consensus voor Ontwikkeling;

E. gelet op de prioriteit dat het Belgisch beleid inzake ontwikkelingssamenwerking legt op gezondheidszorg, met aandacht voor de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, en de rol van vrouwen;

F. gelet op het feit dat problemen in verband met seksuele en reproductieve gezondheid bij vrouwen tussen 15 en 44 jaar verantwoordelijk is voor één derde van de ziektelast;

G. gelet op het feit dat 10 % van de kinderen die wereldwijd worden geboren een moeder hebben die zelf nog een kind is en meer dan 90 % van deze meisjes in een ontwikkelingsland woont;

H. gelet op de grote gezondheidsrisico's en het daaruit voortvloeiend hoog aantal sterfgevallen onder deze baby's en hun moeders;

I. gelet op het hoog aantal ongewenste zwangerschappen bij tienermeisjes en de enorme risico's die gepaard gaan met onveilige abortus;

J. gelet op het tekort aan geschoold medisch personeel bij de geboorte of het opduiken van problemen bij de zwangerschap;

K. omdat meisjes in ontwikkelingslanden vaak zeer kort of niet naar school gaan en dit verbonden is met het probleem van tienerzwangerschappen;

L. wegens de sterke link tussen armoede en tienerzwangerschap;

M. gelet op de gebrekkige kennis over alle aspecten van seksualiteit onder vele jongeren in het Zuiden en het beperkt aantal centra voor reproductieve en seksuele gezondheid voor jongeren;

N. gelet op de relatieve kost van condooms in het budget van deze jongeren en de beperkte mogelijkheden van meisjes om aan andere anticonceptie te raken;

O. gelet op de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen en de problemen die daarmee gepaard gaan in verband met de vrije keuze van vrouwen betreffende hun seksualiteit en veilig vrijgedrag;

P. wegens het gebrek aan informatie en gedisagregeerde data over jongeren in het Zuiden en hun seksuele en reproductieve gezondheid en rechten;

Q. gelet op de nood aan bewustwording bij beleidsmakers in het Zuiden over de problematiek van jongeren en hun seksuele en reproductieve gezondheid en de nood aan nationale wetgeving inzake het huwen van minderjarigen;

R. gelet op de resolutie betreffende het Belgische engagement inzake seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in de internationale samenwerking van 13 juli 2005;

VRAAGT DE REGERING :

1. de problematiek van tienerzwangerschappen een centrale rol te geven in haar ontwikkelingsbeleid en rekening te houden met de rol die seksuele en reproductieve gezondheid speelt in het behalen van de Millenniumdoelstellingen. Daarbij moet de aandacht enerzijds uitgaan naar medische bijstand voor tienermoeders tijdens de zwangerschap en de bevalling en dienen deze jonge meisjes begeleid te worden in minstens het eerste jaar van hun moederschap. Anderzijds dient België bij partnerlanden aan te dringen op de integratie van alomvattende seksuele en relationele vorming in de curricula van onderwijsprogramma's en hen te ondersteunen bij het opzetten van specifieke centra voor seksuele en reproductieve gezondheid voor jongeren;

2. partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking te ondersteunen om universele toegang tot basisonderwijs te realiseren tegen 2015 zoals voorzien in de Millenniumdoelstellingen en stappen te ondernemen om ook meer jongeren aan het secundair onderwijs te laten deelnemen;

3. bij de Europese Commissie en de lidstaten van de Europese Unie te wijzen op het belang van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in de ontwikkelingssamenwerking en aan te dringen op een systematische verhoging van financiële steun voor deze thema's;

4. bij de nationale overheden van de Belgische partnerlanden aan te dringen op informatieverstrekking op alle niveaus van de overheid, betreffende de problemen van adolescenten en hun seksuele en reproductieve gezondheid. Dit betekent ook aandringen op het invoeren van een nationale wet die het huwelijk met minderjarigen verbiedt en het geven van vormingen aan politie en leger over seksueel geweld, het omgaan met slachtoffers van seksueel geweld, het sensibiliseren van leerkrachten, professoren, jeugdwerkers, ...;

5. mannen actief te betrekken in alle aspecten van haar ontwikkelingsbeleid en programma's die te maken hebben met seksuele en reproductieve gezondheidszorg en rechten;

6. onderzoek naar tienerzwangerschappen en de noden van jongeren op het vlak van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten te ondersteunen;

7. er op toe te zien dat de eigen financiële middelen voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in de ontwikkelingssamenwerking in het streven naar de 0,7 % van het BNI tegen 2010 ook jaarlijks omhoog gaan.

10 september 2007.

Sabine de BETHUNE
Anne DELVAUX
Isabelle DURANT
Christine DEFRAIGNE
Marleen TEMMERMAN
Nele LIJNEN
Freya PIRYNS.

(1) Kind in Vlaanderen 2005 van Kind & Gezin.