4-127/1

4-127/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 2007

31 JULI 2007


Wetsvoorstel tot wijziging van de wetgeving wat betreft de wijziging van het huwelijksvermogensstelsel zonder tussenkomst van de rechtbank

(Ingediend door mevrouw Martine Taelman)


TOELICHTING


Dit voorstel herneemt de tekst van het DOC 51 2327/001.

a) De huidige rol van de rechtbank in de wijzigingsprocedures

Indien de echtgenoten een kleine wijziging doorvoeren van hun huwelijksvermogensstelsel — dit zijn de wijzigingen die niet de vereffening van het vorig stelsel of een dadelijke verandering in de samenstelling van de vermogens tot gevolg hebben, of zich beperken tot de schenkingen en de herroeping van schenkingen aan de echtgenoten gedaan in het huwelijkscontract — zijn de boedelbeschrijving en de regelingsakte niet vereist (artikel 1394, vierde lid, B.W.).

De wet van 9 juli 1998 (1) heeft het artikel 1395, § 1, B.W. gewijzigd in die zin dat de homologatie van een akte houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel niet is vereist in de in artikel 1394, vierde lid, B.W. bedoelde gevallen.

De homologatie van de wijzigingsakte door de rechtbank geschiedt enkel nog voor de andere procedures, namelijk in het kader van de middelgrote en de grote wijzigingsprocedures.

De (notariële) wijzigingsakte (2) wordt bij verzoekschrift, ondertekend door beide echtgenoten, ter homologatie voorgelegd aan de rechtbank van eerste aanleg van de laatste echtelijke verblijfplaats overeenkomstig de bepalingen van artikel 1395, § 1, B.W. De echtgenoten moeten samen en in persoon verschijnen voor de rechtbank zetelend in raadkamer (artikel 1395, § 1, eerste lid, B.W.).

De rechtbank onderzoekt vooreerst de regelmatigheid van alle aspecten van de homologatieprocedure, alsook de wettigheid van de wijziging.

Daarnaast oefent de rechtbank een opportuniteitscontrole uit waarbij wordt nagegaan of geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van het gezin of van de kinderen, dan wel aan de rechten van derden (artikel 1395, § 1, tweede lid, B.W.) aangezien het niet ondenkbaar is dat de echtgenoten niet de volle draagwijdte van hun wijziging beseffen.

Deze souvereine, maar slechts marginale (3) opportuniteitscontrole dient te gebeuren in concreto waarbij rekening wordt gehouden met de vermogensrechtelijke toestand van de echtgenoten, met de behoeftigheid en de gezondheidstoestand van de gezinsleden, met de beschermingsmaatregelen die de bestaande schuldeisers ter beschikking staan, ... (4) .

b) Maatschappelijke overwegingen

De afschaffing van de tussenkomst van de rechtbank in de wijzigingsprocedures heft de « discriminaties » op die momenteel worden aangevoeld door de echtgenoten ten opzichte van de huwelijkscontracten die worden opgemaakt vóór het huwelijk. Ondanks de objectieve verantwoording voor deze verschillende behandeling voor verschillende situaties, wordt dit als onverantwoord aangevoeld door de echtgenoten.

Het opmaken van een huwelijkscontract vóór het huwelijk vereist geenszins een tussenkomst van de rechtbank. De opportuniteitscontrole wordt hierbij niet opgeworpen. De procedure is dus veel eenvoudiger aangezien enkel een notariële akte vereist is.

Dit onderscheid ten aanzien van wijzigingsakten komt als niet verantwoord over voor de echtgenoten die zich plots een rechterlijke tussenkomst zien opgelegd terwijl de voorziene wijzigingen geïnspireerd worden uit overwegingen van vooruitziendheid, bijstand en solidareit tussen echtgenoten.

c) Juridische overwegingen

De afschaffing van de tussenkomst van de rechtbank in de wijzigingsprocedures kan tevens worden gemotiveerd door juridische argumenten. De tussenkomst van de rechtbank die instaat voor de opportuniteitscontrole en onder andere de belangen van het gezin en van derden (schuldeisers) moet veilig stellen, biedt een bescherming die reeds via andere mechanismen wordt gewaarborgd :

1. De schuldeisers worden reeds beschermd teneinde betaling te verkrijgen van hun vorderingen die aanvankelijk verhaalbaar waren op de drie vermogens krachtens de bepalingen van artikel 1439 e.v. B.W. waardoor hun verhaalsrecht behouden blijft ten aanzien van alle goederen van beide echtgenoten;

2. De kinderen uit een vorig huwelijk worden reeds beschermd via het mechanisme van artikel 1465 van het Burgerlijk Wetboek doordat hen de mogelijkheid wordt geboden om de bepalingen van het huwelijkscontract ten voordele van de langstlevende echtgenoot te laten beperken tot het beschikbaar gedeelte.

d) Procesrechtelijke overwegingen

De homologatie is een bijkomende opdracht voor de rechtbank van eerste aanleg die de wijzigingsakte dient te beoordelen. Bovendien dienen de partijen in persoon te verschijnen.

Het afschaffen van deze tussenkomst zou een vermindering betekenen van de werklast van de rechtbanken die nog steeds te kampen hebben met grote achterstanden.

De wijzigingsprocedures worden thans opgesplitst in een kleine, een middelgrote of een grote procedure in functie van de voorgenomen wijziging van het huwelijksvermogensstelsel van de echtgenoten.

Evenwel, uit de praktijk is gebleken dat een groot aantal voorgenomen wijzigingen niet duidelijk onder een specifieke wijzigingsprocedure vallen. In die gevallen is men, voor het nagaan van de juiste wijzigingsprocedure, aangewezen op de rechtspraak. Deze is helaas zeer uiteenlopend en soms zelfs « streekgebonden ». Ten aanzien van de echtgenoten komt dit als onverklaarbaar over en stuiten zij wederom op een onverantwoorde discriminatie.

De meest voorkomende gevallen van betwisting omtrent de te volgen wijzigingsprocedure, zijn :

— wanneer de echtgenoten een intern gemeenschappelijk vermogen wensen toe te voegen aan hun stelsel van scheiding van goederen waarbij ze tevens een eigen goed inbrengen in dit gemeenschappelijk vermogen. De vraag te weten of deze wijziging een grote of een middelgrote wijzigingsprocedure vereist, blijkt betwist. Daarbij is het zeer merkwaardig vast te stellen dat de rechtbanken van de verschillende arrondissementen totaal uiteenlopende standpunten innemen, zodat de echtgenoten, naargelang het arrondissement, dan wél en dan weer niet de middelgrote wijzigingsprocedure mogen volgen. Zo zijn de rechtbanken van de arrondissementen Verviers, Tongeren en Brugge zeer strikt en eisen het volgen van de grote wijzigingsprocedure. De rechtbanken in Gent en Luik aanvaarden daarentegen de middelgrote wijzigingsprocedure. In de rechtbank van Antwerpen stelt men zelfs verschillende standpunten vast naargelang de burgerlijke kamer die het dossier behandelt. Er is dus zeker geen rechtlijnige rechtspraak en cassatie heeft er zich nog niet over uitgesproken;

— wanneer de echtgenoten, gehuwd overeenkomstig een gemeenschapsstelsel, wensen een huwelijksvermogensstelsel aan te nemen van algehele gemeenschap;

— wanneer de echtgenoten, gehuwd overeenkomstig een stelsel van scheiding van goederen, wensen een stelsel van deelname in de aanwinsten aan te nemen;

— wanneer de echtgenoten gehuwd zijn overeenkomstig een vreemd recht en rechtskeuze wensen te doen voor een ander toepasselijk recht krachtens de bepalingen van de artikelen 49, 50 en 52 van het Wetboek van Internationaal Privaatrecht.

Momenteel wordt deze controle door de rechtbank als zeer kunstmatig en zeer formalistisch ervaren zodat deze geen « meerwaarde » verleent aan de procedure. Het heeft dan ook geen enkel nut om deze te behouden.

Op grond van deze overwegingen zijn wij van mening dat de tussenkomst van de rechtbank in het raam van een wijzigingsprocedure van een huwelijksvermogensstelsel niet meer verantwoord is en elk nut heeft verloren. Het onderscheid tussen de verschillende thans bestaande procedures moet worden opgeheven en worden vervangen door één unieke procedure zonder homologatievereiste voor de rechtbank.

Deze wijziging kan worden verwezenlijkt door de opheffing van de eerste paragraaf van artikel 1395 van het Burgerlijk Wetboek en een aanpassing van de andere paragrafen van dit artikel. Zo zal de thans bestaande taak van de griffier inzake de publiciteit moeten worden opgenomen door de notaris die gelast is met de wijzigingsakte en zal geen slotakte (artikel 1395, § 4, B.W.) meer vereist zijn.

Daarnaast moeten de reeds bestaande mechanismen van bescherming van de schuldeisers en van publiciteit ten aanzien van derden met het oog op de tegenwerpelijkheid behouden blijven. Het principe, zoals geponeerd door de bepalingen van de artikelen 1439 en 1440 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij de bestaande schuldeisers op het ogenblik van de wijziging van het huwelijksvermogensstelsel, hun verhaalsrechten behouden ten aanzien van de twee vermogens van de echtgenoten na verdeling, moet zeker in stand worden gehouden.

De vereenvoudiging van de wijzigingsprocedures zou eveneens kunnen bereikt worden door de versoepeling van de notariële formaliteiten, meer in het bijzonder de afschaffing van de verplichte notariële boedelbeschrijving.

In het kader van een grote wijzigingsprocedure is thans het opmaken van een voorafgaande notariële boedelbeschrijving verplicht.

Sinds de wetswijziging in 1998 (5) , is deze boedelbeschrijving niet meer vereist voor de kleine wijzigingsprocedure. De middelgrote wijzigingsprocedure, waarbij een wijziging wordt aangebracht in het gemeenschappelijk vermogen, zonder dat voor het overige het huwelijksvermogensstelsel wordt gewijzigd (artikel 1394, laatste lid, B.W.) maakt deze boedelbeschrijving facultatief : dit is op verzoek van (één van) de echtgenoten of op verzoek van de rechtbank.

In het kader van de onder gelding van het oud artikel 1287 Ger.W. verplichte boedelbeschrijving voor de echtscheiding door onderlinge toestemming werden reeds kritieken geuit omtrent de verplichte boedelbeschrijvingen. Vóór de wetswijziging van 30 juni 1994 (6) waren de echtgenoten die door onderlinge toestemming uit de echt wilden scheiden, verplicht een voorafgaande notariële boedelbeschrijving op te maken en een schatting te doen van alle roerende en onroerende goederen. Ook deze vorm van boedelbeschrijving werd reeds geruime tijd in vraag gesteld.

Bepaalde overwegingen die destijds golden, kunnen overgenomen worden in het kader van de boedelbeschrijving in het kader van een wijzigingsprocedure.

Hierna volgt een overzicht van deze overwegingen (7)  :

— de omvang van het vermogen is vaak te beperkt om een tijdrovende en formalistische maatregel als de boedelbeschrijving te kunnen verantwoorden;

— de notaris en de echtgenoten dienen zich naar verschillende plaatsen te begeven, soms gelegen in verscheidene arrondissementen, om roerende goederen op te schrijven waarvan de waarde relatief beperkt is;

— de verplichting wordt niet altijd even nauwgezet nageleefd : goederen die zich in het buitenland bevinden worden in onderling overleg om fiscale redenen verzwegen;

— de schatting van de goederen heeft geen bewijswaarde;

— er stelt zich een probleem voor de verplichte eedaflegging voor diegenen die de mogelijkheid gehad hebben goederen te verduisteren of van een verduistering kennis hebben.

Evenwel, aangezien wij oordelen dat deze boedelbeschrijving een waarborg blijft voor een regeling van de wederzijdse rechten van de echtgenoten en een bijkomende bescherming biedt, en bovendien toelaat om betwistingen en vergetelheden te vermijden, blijft het aangewezen enige vorm van boedelbeschrijving te behouden indien de echtgenoten hierom verzoeken.

De boedelbeschrijving, zoals thans voorgeschreven krachtens artikel 1394 B.W., zou dan vervangen worden door een facultatieve boedelbeschrijving, op verzoek van de partijen. Deze boedelbeschrijving, opgemaakt door de notaris gelast met de wijzigingsakte, kan gebeuren op verklaring van de partijen maar dient sowieso alle roerende en onroerende goederen te omvatten.

Indien echtgenoten opteren voor een boedelbeschrijving, en hieraan de nodige publiciteit verlenen, zullen de rechten van de schuldeisers teneinde zich te verweren ten aanzien van de gedane wijziging van het huwelijksvermogensstelsel, slechts uitgevoerd kunnen worden binnen een beperkte tijdsspanne.

Bij gebreke van enige boedelbeschrijving, zullen de verweermiddelen van de schuldeisers daarentegen een langere uitwerking kunnen hebben.

Met dit wetsvoorstel opteren wij dus voor het uniformiseren van de wijzigingsprocedures door te voorzien in éénzelfde procedurevorm tot wijziging en een afschaffing van de gerechtelijke controle; de boedelbeschrijving wordt facultatief en op verklaring van de partijen, en de regeling van de wederzijdse rechten geldt voor alle wijzigingen (voor sommige wijzigingen zal dit weinig beduidend zijn). Deze eenvoudige procedures zijn bijvoorbeeld gangbaar in Duitsland en in het Groot-Hertogdom-Luxemburg. In tegenstelling tot deze landen zal de publiciteit van de wijzigingen niet worden gegarandeerd via een « huwelijksvermogensregister » maar worden de « klassieke » publiciteitsvormen behouden.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

HOOFDSTUK II

Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek

Artikel 2

Het huidige artikel 1394 van het Burgerlijk Wetboek wordt grotendeels behouden. Evenwel verdwijnt het onderscheid tussen de kleine, middelgrote en grote wijziging, waardoor het vierde en vijfde lid van het huidige artikel. 1394 van het Burgerlijk Wetboek verdwijnen.

Enkel de kleine wijziging blijft behouden. In het eerste lid wordt voortaan uitdrukkelijk vermeld dat de wijziging aan het huwelijksvermogensstelsel geen afbreuk kan doen aan de waarborgen van de schuldeisers.

De boedelbeschrijving wordt facultatief.

Artikel 3

De homologatieprocedure vereist voor de « grote » en « middelgrote » wijziging wordt opgeheven. Dit artikel is dan ook grotendeels een herneming van het huidige artikel 1395, § 2, tweede en derde lid.

Artikel 4

In de huidige regeling is er geen publiciteitsvereiste voor de « kleine » wijziging. Nu deze wordt geüniformiseerd met de grote en middelgrote wijziging lijkt een publiciteitsvereiste aangewezen om de rechten van derden te vrijwaren.

De notaris is verantwoordelijk voor de publicatie van de wijzigingsakte in het Belgisch Staatsblad.

De tweede paragraaf is hoofdzakelijk een herneming van het huidige artikel 1396 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 5

Het nieuwe artikel 1396bis B.W. regelt de rechten van de schuldeisers na de publicatie van de wijzigingen van het huwelijksvermogensrecht in het Belgisch Staatsblad. Dit nieuwe artikel komt in de plaats van het huidige artikel 1319bis Ger.W. dat zal worden opgeheven.

Artikel 6

Door de opheffing van de homologatie, wordt artikel 1397, derde lid, tweede volzin, B.W. overbodig.

HOOFDSTUK III

Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek

Artikel 7

In het Gerechtelijk Wetboek, wordt het Hoofdstuk XIbis « Veranderlijkheid van de huwelijksvoorwaarden » opgeheven. Het artikel 1319 Ger.W. verwijst naar de procedure die moest toegepast worden voor de homologatie van de wijziging aan het huwelijksvermogensstelsel. Door de opheffing van de homologatie wordt dit overbodig. Art. 1319bis Ger.W. bepaalt de ontvankelijkheid van verzoeken van de schuldeisers, maar dit wordt reeds geregeld in het voorgestelde artikel 1396 van het Burgerlijk Wetboek.

HOOFDSTUK IV

Wijzigingen van het Wetboek van Koophandel

Artikel 8

Artikel 12 van het Wetboek van Koophandel stelt dat kooplieden een uitreksel van de wijzigingen aan hun huwelijksvermogensstelsel aan de griffie moeten toezenden. Wegens de opheffing van de homologatie moet het tweede lid worden aangepast.

HOOFDSTUK V

Overgangsbepaling

Artikel 9

De wet zal enkel van toepassing zijn op wijzigingsakten opgemaakt na de inwerkingtreding van de wet. De hangende verzoeken tot homologatie en opgemaakte wijzigingsakten worden afgehandeld overeenkomstig de oude bepalingen.

Martine TAELMAN.

WETSVOORSTEL


HOOFDSTUK I

Algemene bepaling

Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK II

Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek

Art. 2

Artikel 1394 van het Burgerlijk Wetboek, vervangen bij de wet van 14 juli 1976 en gewijzigd bij de wetten van 9 juli 1998 en 22 april 2003, wordt vervangen als volgt :

« Art. 1394. — § 1. De echtgenoten kunnen tijdens het huwelijk hun huwelijksvermogensstelsel wijzigen naar goeddunken en zelfs een ander stelsel aannemen. Deze wijziging doet geen afbreuk aan de bestaande verhaalsrechten van de schuldeisers als bedoeld in artikel 1440.

§ 2. De akte houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel wordt voorafgegaan door :

1º indien één van de echtgenoten hierom verzoekt, een beschrijving van alle roerende en onroerende goederen en van de schulden van de echtgenoten, eventueel opgemaakt op verklaring van de echtgenoten;

2º een regeling van hun wederzijdse rechten, waaromtrent het hun vrij staat een vergelijk te treffen.

Beide worden vastgesteld bij notariële akte. ».

Art. 3

Artikel 1395 van hetzelfde wetboek, vervangen bij de wet van 14 juli 1976 en gewijzigd bij de wetten van 9 juli 1998 en 16 juli 2004, wordt vervangen als volgt :

« Art. 1395. — § 1. Binnen de maand na de wijzigingsakte, deelt de notaris een uittreksel van de wijzigingsakte mede aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats waar het huwelijk voltrokken is. Deze vermeldt op de kant van de huwelijksakte de datum van de wijzigingsakte en de notaris die ze heeft opgemaakt.

Indien het huwelijk niet in België is voltrokken, wordt het uittreksel gezonden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van het eerste district Brussel. Deze schrijft het over in het register van de huwelijksakten.

Binnen dezelfde termijn deelt de notaris die de wijzigingsakte heeft opgemaakt een uittreksel uit deze akte mee aan de notaris die de minuut van het gewijzigde huwelijkscontract onder zich houdt. Deze maakt er melding van onderaan de minuut en is verplicht die vermelding over te nemen op de uitgiften en grossen van het oorspronkelijke contract.

§ 2. De notaris voert de bekendmakingen als bedoeld in § 1 uit op straffe van een geldboete van zesentwintig euro tot honderd euro en van ontzetting uit zijn ambt en van aansprakelijkheid jegens de schuldeisers wanneer bewezen is dat het verzuim het gevolg is van heimelijke verstandhouding. ».

Art. 4

Artikel 1396 van hetzelfde wetboek, vervangen bij de wet van 14 juli 1976, wordt vervangen als volgt :

« Art. 1396. — § 1. De notaris maakt de aard van de bedongen wijzigingen van het huwelijksvermogensstelsel bekend in het Belgisch Staatsblad binnen de maand na de wijzigingsakte. Deze bekendmaking is niet vereist voor wijzigingen die zich beperken tot een beschikking die slechts gevolgen heeft bij de ontbinding van het huwelijk door overlijden.

§ 2. Tussen echtgenoten hebben de bedongen wijzigingen gevolg vanaf de datum van de wijzigingsakte.

Aan derden kunnen de bedongen wijzigingen worden tegengeworpen vanaf de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad als bedoeld in § 1. ».

Art. 5

In hetzelfde wetboek wordt een artikel 1396bis ingevoegd, luidende :

« Art. 1396bis. — § 1.Indien de wijzigingsakte een boedelbeschrijving omvat, kunnen de schuldeisers van één der echtgenoten, één jaar na de bekendmaking van de wijziging in het Belgisch Staatsblad, niet meer opkomen tegen de vereffening, wanneer deze met bedrieglijke benadeling van hun rechten is geschied.

§ 2. Indien de wijzigingsakte geen boedelbeschrijving omvat, kunnen de schuldeisers van één der echtgenoten, vijf jaar na de bekendmaking van de wijziging in het Belgisch Staatsblad, niet meer opkomen tegen de vereffening, wanneer deze met bedrieglijke benadeling van hun rechten is geschied. ».

Art. 6

In artikel 1397 van hetzelfde wetboek, vervangen bij de wet van 14 juli 1976 en gewijzigd bij de wet van 19 januari 1990, vervallen in het derde lid de woorden « Deze bijstand is niet vereist voor de homologatieaanvraag. ».

HOOFDSTUK III

Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 7

In het Gerechtelijk Wetboek, wordt hoofdstuk XIbis, ingevoegd bij de wet van 14 juli 1976 en gewijzigd bij de wet van 9 juli 1998, bestaande uit de artikelen 1319 en 1319bis, opgeheven.

HOOFDSTUK IV

Wijzigingen van het Wetboek van Koophandel

Art. 8

In artikel 12 van het Wetboek van Koophandel, vervangen bij de wet van 3 juli 1956 en gewijzigd bij de wetten van 14 juli 1976, 19 mei 1982 en 9 juli 1998, wordt het tweede lid vervangen als volgt :

« Hetzelfde geldt voor de akten houdende wijziging van het huwelijksvermogensstelsel van de echtgenoten binnen drie maanden na het opstellen van deze akte. ».

HOOFDSTUK V

Overgangsbepaling

Art. 9

De wijzigingsakten die werden opgemaakt en de verzoeken tot homologatie die werden ingeleid voor de inwerkingtreding van deze wet, worden afgehandeld overeenkomstig de bepalingen die op het moment van de opmaak of inleiding ervan van toepassing waren.

25 juli 2007.

Martine TAELMAN.

(1) Wet van 9 juli 1998 betreffende de procedure inzake wijziging van het huwelijksvermogensstelsel, Belgisch Staatsblad 7 augustus 1998, 25356.

(2) Deze wijzigingsakte wordt vergezeld van de boedelbeschrijving en de regelingsakte — verplichte akten indien het een grote wijzigingsprocedure betreft of facultatieve aktenindien de rechtbank of (één van) de echtgenoten hierom heeft verzocht in het kader van een middelgrote wijzigingsprocedure.

(3) De echtgenoten zijn de eerste rechter over hun belangen.

(4) W. Pintens, B. Van der Meersch en K. Vanwinckelen, Inleiding tot het familiaal vermogensrecht, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2002, blz. 335, nrs 712-713.

(5) Wet van 9 juli 1998 betreffende de procedure inzake wijziging van het huwelijksvermogensstelsel, Belgisch Staatsblad 7 augustus 1998.

(6) Wet van 30 juli 1994 houdende wijziging van artikel 931 van het Gerechtelijk Wetboek en van de bepalingen betreffende de procedures van echtscheiding, Belgisch Staatsblad van 21 juli 1994.

(7) Dit overzicht is een samenvatting van de tekst van W. Pintens en F. Buyssens, « De echtscheiding door onderlinge toestemming », in De hervorming van de echtscheidingsprocedure en het hoorrecht van minderjarigen, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 1994, 205.