4-121/1 | 4-121/1 |
26 JULI 2007
Dit voorstel neemt de tekst over van het DOC 51 2089/001.
Wat het verval van het recht tot sturen betreft, worden ernstige ontsporingen vastgesteld. De diensten die onderzoeken moeten uitvoeren (geneeskundige, psychologische enzovoort) zijn met werk overstelpt, waardoor autobestuurders die zijn veroordeeld tot het verval van het recht tot sturen hun rijbewijs pas vele maanden na afloop van hun straf terugkrijgen. Thans worden zij dus veroordeeld zonder rechterlijke uitspraak, naar goeddunken van de administratieve diensten. Zulks is onaanvaardbaar. De tekortkomingen van de administratie mogen de duur van een rechterlijke sanctie niet verlengen.
Daarom beoogt dit wetsvoorstel een einde te maken aan dat misbruik, door de strafmaatregel terug te brengen tot de door de rechter opgelegde duur. Indien binnen de vervaltermijn geen onderzoeken worden afgenomen, krijgt de autobestuurder zijn rijbewijs na afloop van die termijn terug. Het ligt niet in de bedoeling van dit wetsvoorstel wetswijzigingen aan te brengen inzake de gevallen waarin onderzoeken worden opgelegd. Ook voor hen die een welbepaald onderzoek eventueel niet met goed gevolg ondergaan, verandert er niets.
Philippe MONFILS. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 38, § 3, van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 16 maart 1968, laatst gewijzigd bij de wet van 7 februari 2003, wordt aangevuld als volgt :
« Indien de onderzoeken niet worden georganiseerd tijdens de vervalperiode, wordt het herstel in het recht tot sturen effectief bij afloop van die periode. ».
12 juli 2007.
Philippe MONFILS. |