4-115/1

4-115/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 2007

26 JULI 2007


Wetsvoorstel tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschaps-verzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten

(Ingediend door de heer Philippe Monfils)


TOELICHTING


Dit voorstel neemt de tekst over van het DOC 51 2580/001.

Bij de uitbetaling van een uitkeringsverzekering worden de zelfstandigen op ontoelaatbare wijze gediscrimineerd vergeleken bij de werknemers.

De adviserend geneesheren van de ziekenfondsen kunnen de werknemers na een ziekteperiode immers toestaan het werk voor onbepaalde duur gedeeltelijk te hervatten. De duur van die gedeeltelijke werkhervatting wordt overgelaten aan de vrije beoordeling van de adviserend geneesheer (krachtens artikel 100, §§ 1 en 2, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994).

Voor de zelfstandigen is die periode van deeltijdse werkhervatting na ziekte vrij beperkt in duur. Artikel 23bis van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten bepaalt immers dat de toestemming tot werkhervatting voor een periode van drie maanden waarvoor een uitkering wordt betaald, in een halftijdse werkregeling, slechts tweemaal mag worden verlengd, en wel voor een periode die in totaal beperkt is tot driemaal zes maanden.

Oudere zelfstandigen worden door die bepaling nog sterker gediscrimineerd; een dergelijke beperking heeft immers tot gevolg dat de betrokken zelfstandigen, na afloop van die periode van driemaal zes maanden, voor het volgende dilemma worden geplaatst :

1. ofwel moeten zij verplicht met vervroegd pensioen, waarbij hun pensioen blijvend wordt verminderd;

2. ofwel moeten zij alle beroepsactiviteiten opgeven;

3. ofwel moeten zij het werk volledig hervatten (en daartoe zijn ze meestal niet in staat).

Dit wetsvoorstel strekt ertoe artikel 23bis van het voormelde koninklijk besluit aan te vullen, opdat de personen die na afloop van die drie periodes van zes maanden ten minste 60 jaar zijn, niet met een soortgelijk probleem worden geconfronteerd. Voor hen zou die termijn van 18 maanden dus niet langer gelden, waardoor ze het werk gedeeltelijk zouden kunnen hervatten tot wanneer ze de wettelijke pensioenleeftijd hebben bereikt.

De indiener heeft gekozen voor de leeftijd van 60 jaar, omdat de zelfstandigen op die leeftijd vervroegd met pensioen kunnen gaan, met dien verstande dat hun pensioen per jaar van vervroegde pensionering met 5 % wordt verminderd.

Philippe MONFILS.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 23bis, derde lid, van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1989 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 november 2000, wordt aangevuld als volgt :

« Wanneer de titularis na afloop van die periode van achttien maanden de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt, kan die toestemming worden verlengd tot aan de wettelijke pensioenleeftijd. ».

Art. 3

De Koning is gemachtigd het voormelde artikel 23bis te wijzigen.

12 juli 2007.

Philippe MONFILS.