4-1

4-1

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 28 JUNI 2007 - OPENINGSVERGADERING

(Vervolg)

Geldigverklaring van de geloofsbrieven en eedaflegging

De voorzitter. - Aan de orde is het onderzoek van de geloofsbrieven van de senatoren-titularissen en de senatoren-opvolgers die op 10 juni 2007 werden gekozen door het Nederlandse kiescollege en door het Franse kiescollege.

Het woord is aan de heer Vandenberghe om voorlezing te doen van het verslag van de commissie voor het Onderzoek van de geloofsbrieven over de verkiezing van de senatoren-titularissen en de senatoren-opvolgers gekozen door het Nederlandse kiescollege.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V-NVA), rapporteur. - Op 10 juni 2007 is het Nederlandse kiescollege overgegaan tot de verkiezing van 25 senatoren.

Uit het proces-verbaal van het collegehoofdbureau blijkt dat:

1º het aantal geldige biljetten 4.098.554 bedraagt;

2º de kiesdrempel 204.927 stemmen bedraagt;

3º de kiesdeler 143.043 bedraagt.

Het kiescijfer van lijst 3 (CD&V-NVA) is 1.287.389 en geeft recht op 9 zetels; dat van lijst 4 (Vlaams Belang) is 787.782 en geeft recht op 5 zetels; dat van lijst 6 (Open VLD) is 821.980 en geeft recht op 5 zetels; dat van lijst 8 (GROEN!) is 241.151 en geeft recht op 1 zetel; dat van lijst 9 (SP.A-SPIRIT) is 665.342 en geeft recht op 4 zetels; dat van lijst 11 (Lijst Dedecker) is 223.992 en geeft recht op 1 zetel.

Derhalve zijn door het collegehoofdbureau tot leden van de Senaat gekozen verklaard:

Lijst 3 (CD&V-NVA): de heren Yves Leterme en Tony Van Parys, mevrouw Nahima Lanjri, de heren Louis Ide, Hugo Vandenberghe en Etienne Schouppe, de dames Elke Tindemans en Frieda Brepoels, de heer Wouter Beke;

Lijst 4 (Vlaams Belang): de heer Frank Vanhecke, mevrouw Anke Van dermeersch, de heren Hugo Coveliers, Jurgen Ceder en Filip Dewinter;

Lijst 6 (Open VLD): de heer Guy Verhofstadt, mevrouw Nele Lijnen, de heren Patrik Vankrunkelsven, Jean-Jacques De Gucht en Marc Verwilghen;

Lijst 8 (GROEN!): mevrouw Vera Dua;

Lijst 9 (SP.A-SPIRIT): de heer Johan Vande Lanotte, mevrouw Marleen Temmerman, de heren Geert Lambert en Bert Anciaux;

Lijst 11 (Lijst Dedecker): mevrouw Lieve Vanermen.

Tot senatoren-opvolgers zijn door datzelfde bureau gekozen verklaard:

Lijst 3 (CD&V-NVA): mevrouw Sabine de Bethune, de heer Pol Van Den Driessche, mevrouw Els Van Hoof, de heren Danny Pieters, Filip Van Laecke en Geert D'Haens, mevrouw Celie Dehaene-Verbeke, de heer Réginald Moreels, de dames Sophie De Wit, Liesbeth Fransen en Tine Lepoutre, de heren Jo Magerman en Pierre Lambrechts, mevrouw Nebahat Acar.

Lijst 4 (Vlaams Belang): de heer Yves Buysse, mevrouw Nele Jansegers, de heren Bart Siffert, Tom Van Den Troost en Koen Dillen, de dames Kristina Colen, Inge Simons en Claudine De Schepper, de heer Alain Cleyman, de dames Carine Lootens-Stael-Van Mol, Martine Decanniere en Goedele De Man-Van Haelst, en de heer Frans Poortmans.

Lijst 6 (Open VLD): de heer Roland Duchatelet, mevrouw Ann Somers, de heren Yoeri Vastersavendts, Edward Roosens, Guy Vanhengel en Koen Anciaux, de dames Niki De Boeck, Elise Vermeiren, Yvonne Van Dooren, Sabine Friederichs, Els Empereur en Samira Bersoul, de heren Mark Vanleeuw en Jacques Germeaux.

Lijst 8 (GROEN!): de dames Freya Piryns en Eva Lauwers, de heren Peter Tom Jones en Jos Stassen, de dames Nicole Stas, Hannelien Dens, Saskia Latréche, Camilla Decleer en Violette Vansteelandt, de heren Ludo Dierickx, Piet Hardeman, Diederik Vandendriessche, Paul Driesen en Kurt Lecompte.

Lijst 9 (SP.A-SPIRIT): mevrouw Myriam Vanlerberghe, de heer Koen T'Sijen, mevrouw Nédia Gmati-Trabelsi, de heer Saïd El Khadraoui, de dames Nelly Maes, Havva Duman, Veerle Declercq en Lotte Scholiers, de heer Leo Van Miert, mevrouw Martine Rens, de heren Bart Martens, Yves Miroir, Guido Van Cauwelaert en Steven Heirman.

Lijst 11 (Lijst Dedecker): de heer Tony Van Heuverswyn, mevrouw Christine Melkebeek, de heer Yvan Broux, de dames Natalia Grznárová, Mia Corten, Tilly Sinac en Rosan Steenhout, de heer Youri Bultynck, de dames Annie Franken-Pintelon en Madeleine Vennix, de heren Franky Devooght, Geert François, Johan Bleyen en Gregory Hardeman.

Sedert 10 juni 2007 ontving de Senaat per post, per elektronische post en per drager zeer talrijke identieke of analoge bezwaarschriften tegen de verkiezingen van 10 juni 2007.

De indieners voeren aan dat door de niet-splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde niet alle kiezers en kandidaten op dezelfde wijze worden behandeld en dat de huidige regeling strijdig is met de Grondwet en elke legitimiteit heeft verloren omdat de federale indeling in taalgebieden, gewesten en gemeenschappen wordt doorbroken ten nadele van het Nederlandse taalgebied en omdat ze een flagrante discriminatie inhoudt tussen de provincies, de gewesten en de taalgebieden.

In de bezwaarschriften wordt ook verwezen naar arrest nr. 73/2003 van 26 mei 2003 van het Grondwettelijk Hof en wordt gesteld dat overeenkomstig dit arrest `de wetgeving reeds tijdens de vorige legislatuur aangepast had moeten worden'.

De bezwaarschriften zijn tegelijk aan de Senaat en aan de Kamer van volksvertegenwoordigers gericht.

Volgens artikel 48 van de Grondwet onderzoekt elke Kamer de geloofsbrieven van haar leden en beslecht de geschillen die hieromtrent rijzen. Artikel 231, eerste lid, van het Kieswetboek bepaalt verder dat alleen de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat uitspraak doen, zowel wat hun leden als de opvolgers betreft, over de geldigheid van de kiesverrichtingen.

In de mate waarin de bezwaarschriften die de Senaat heeft ontvangen ook betrekking zouden hebben op de geldigheid van de verkiezingen voor de Kamer van volksvertegenwoordigers zijn ze onontvankelijk.

Wat de verkiezingen van de Senaat betreft: binnen het kader van de geldigverklaring van de kiesverrichtingen is de Senaat niet bevoegd om zich uit te spreken over principiële bezwaren die betrekking hebben op de grondwettigheid en de legitimiteit van wetten die de organisatie van de verkiezingen regelen.

In de bezwaren wordt geen enkel feit aangevoerd dat erop zou wijzen dat de kiesverrichtingen en de aanwijzing van de gekozenen niet conform de geldende kieswetgeving zouden zijn verlopen.

In zoverre uit de verwijzing naar het arrest nr. 73/2003 zou moeten worden afgeleid dat aangevoerd wordt dat de wettelijke basis voor de organisatie van de verkiezingen in de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde ontbrak, moet worden vastgesteld dat de door het Grondwettelijk Hof in het betrokken arrest ongrondwettig verklaarde en vernietigde wetsbepalingen uitsluitend betrekking hadden op de verkiezingen voor de Kamer van volksvertegenwoordigers.

De verzoekers voeren nog aan dat de colleges van burgemeester en schepenen en de burgers die in de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde geweigerd hebben mee te werken aan de organisatie van de verkiezingen, de kans lopen te worden vervolgd hoewel zij niets anders hebben gedaan dan de Grondwet en rechtsstaat te eerbiedigen. Een dergelijke beschouwing valt buiten het kader van de geldigverklaring van de verkiezingen en het onderzoek van de geloofsbrieven.

De commissie voor het Onderzoek van de geloofsbrieven is om al deze redenen van oordeel dat de bezwaren niet kunnen worden aangenomen. Ze stelt voor de bezwaren te verwerpen.

Vervolgens was er een bezwaarschrift met betrekking tot de toepassing van de faciliteitenregeling bij de verkiezingen in een gemeente van het kanton Zaventem. Bij brief van 21 juni 2007 meldt de heer Wim Peeters dat uit het nazicht van de gebruikte volmachtenformulieren in kiesbureau 83, kanton Zaventem, blijkt dat drie, in het bezwaar met name genoemde personen `hun aanvraag (om als buitenlander) (sic) in Wezembeek-Oppem te stemmen' ingediend hebben met een eentalig Frans formulier, ofschoon zij niet het recht hadden gebruik te maken van de faciliteitenregeling nu zij niet in Wezembeek-Oppem wonen. Hij leidt daaruit af dat de stemmen van deze drie personen `niet correct werden uitgebracht'.

De verzoeker voert verder aan dat een groot aantal kiezers die zich hebben aangemeld met een Franstalige oproepingsbrief te kennen hebben gegeven dat zij hun oproepingsbrief onmiddellijk in het Frans hebben ontvangen, en dat zij hun Franse oproepingsbrief niet hebben bekomen door het originele Nederlandstalige exemplaar voor een Frans exemplaar in te wisselen op de gemeente. Daaruit zou blijken dat de oproepingsbrieven werden verstuurd volgens taalaanhorigheid, wat in strijd zou zijn met de omzendbrief-Peeters.

De commissie stelt vast dat een kiezer krachtens artikel 142 van het Kieswetboek niet in het bezit moet zijn van een oproepingsbrief om tot de stemming te worden toegelaten.

Daarenboven stelt de commissie vast dat de eventuele ongeldigheid van drie uitgebrachte en in aanmerking genomen stemmen geen enkel gevolg zou hebben voor de zeteltoewijzing voor de Senaat.

De commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven stelt bijgevolg voor dit bezwaar te verwerpen.

Aangezien mevrouw Frieda Brepoels, de heren Filip Dewinter en Frank Vanhecke, mevrouw Vera Dua en de heer Bert Anciaux hebben laten weten dat zij verzaken aan hun mandaat, stelt de commissie voor onmiddellijk de volgende opvolgers toe te laten:

Alle gekozen senatoren-titularissen hebben blijk gegeven te voldoen aan de grondwettelijke eisen van verkiesbaarheid.

Uw commissie heeft derhalve de eer u voor te stellen hen als lid van de Senaat toe te laten.

Met uitzondering van de dames Els Van Hoof, Celie Dehaene-Verbeke, Carine Lootens-Stael-Van Mol, Martine Decanniere, Els Empereur, Hannelien Dens, Saskia Latréche, Camilla Decleer, Violette Vansteelandt, Nédia Gmati-Trabelsi, Havva Duman, Mia Corten en Madeleine Vennix, en de heren Koen Dillen, Alain Cleyman, Mark Vanleeuw, Peter Tom Jones, Ludo Dierickx, Yves Miroir en Johan Bleyen hebben alle gekozen senatoren-opvolgers de bewijzen van hun verkiesbaarheid geleverd.

Uw commissie stelt u derhalve voor hun geloofsbrieven goed te keuren en aan de genoemde dames en heren zeven dagen uitstel te verlenen om de bewijzen van hun verkiesbaarheid aan de griffie van de Senaat te leveren.

Uw commissie heeft vastgesteld dat geen enkele senator gekozen door het Nederlandse kiescollege, op de dag van zijn verkiezing zijn woonplaats in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad had. Aan het voorschrift van artikel 67, §2, eerste lid, van de Grondwet is derhalve nog niet voldaan.

Wat de verkiezing van de gemeenschapssenatoren betreft, heeft de commissie kennis genomen van de 10 quotiënten vermeld in artikel 211, §2, van het Kieswetboek.

Overeenkomstig artikel 211, §§1 en 2, bepalen deze quotiënten het aantal zetels voor de gemeenschapssenatoren toegekend aan elke politieke formatie die vertegenwoordigd is:

1º door ten minste één rechtstreeks gekozen senator,

2º in het betrokken Parlement, door ten minste evenveel parlementsleden als er zetels voor gemeenschapssenatoren zijn waarop die politieke formatie recht heeft.

In de volgorde van de quotiënten neemt `Lijst Dedecker' de 34ste plaats in. Aangezien evenwel in het Vlaams Parlement geen fractie in de zin van artikel 211 van het Kieswetboek aanwezig is die dezelfde politieke formatie vertegenwoordigt, is het aantal zetels voor gemeenschapssenatoren verdeeld als volgt:

Overeenkomstig artikel 211, §1, van het Kieswetboek, zal de griffier deze gegevens aan de voorzitter van het Vlaams Parlement mededelen.

Dit verslag werd met zes stemmen tegen één goedgekeurd.

De voorzitter. - Ik bedank de heer Vandenberghe voor het verslag.

Vraagt iemand het woord?

M. Philippe Moureaux (PS). - Il existe, bien sûr, des aspects spécifiques mais, en ce qui concerne les réclamations qui ont été introduites en néerlandais, la réponse de la commission a certes été lue en néerlandais mais elle émane de l'ensemble de la commission, compétente pour les deux collèges électoraux.

Si des débats séparés sont organisés sur les rapports, je souhaiterais que l'on aborde d'abord uniquement le cas du collège néerlandais et ensuite celui du collège français pour terminer par l'aspect général, à savoir le rejet des réclamations.

Mme la présidente. - Je vous donne raison. Nous allons entendre votre rapport et nous voterons après avoir entendu les remarques des collègues qui ont demandé la parole.

Drie collega's hebben immers het woord gevraagd, de heer Coveliers, mevrouw Vanermen, die ik welkom heet, en de heer Vankrunkelsven.

Het woord is nu aan de heer Moureaux om voorlezing te doen van het verslag van de commissie voor het Onderzoek van de geloofsbrieven over de verkiezing van de senatoren-titularissen en de senatoren-opvolgers gekozen door het Franse kiescollege.

M. Philippe Moureaux (PS), rapporteur. - Il est évident que la réponse aux réclamations a été lue uniquement dans le rapport néerlandophone, les réclamations étant introduites en néerlandais, mais elles sont valables, selon nous, pour l'ensemble du Sénat. Vous pouvez considérer qu'elles font partie de facto de mon rapport.

Le collège électoral français s'est réuni le 10 juin 2007 pour procéder à l'élection de 15 sénateurs.

Il résulte du procès-verbal établi par le bureau principal du collège électoral que :

1º le nombre de bulletins valables est de 2.529.573 ;

2º le seuil électoral est de 126.478 voix ;

3º le diviseur électoral est 135.959.

Le chiffre électoral de la liste 1 (FN) est de 150.461 donnant droit à 1 siège ; celui de la liste 2 (CDH) est de 390.852 donnant droit à 2 sièges ; celui de la liste 5 (MR) est de 815.755 donnant droit à 6 sièges ; celui de la liste 7 (PS) est de 678.812 donnant droit à 4 sièges ; celui de la liste 10 (ECOLO) est de 385.466 donnant droit à 2 sièges.

En conséquence, ont été proclamés membres du Sénat par le bureau principal de collège :

Liste 1 (FN) : M. Michel Delacroix.

Liste 2 (CDH) : M. Francis Delpérée et Mme Anne Delvaux.

Liste 5 (MR) : MM. Louis Michel et Armand De Decker, Mme Dominique Tilmans, MM. Richard Fournaux, Alain Courtois et Alain Destexhe.

Liste 7 (PS) : Mme Anne-Marie Lizin, MM. Philippe Moureaux, Philippe Mahoux et Philippe Busquin.

Liste 10 (ECOLO) : Mme Isabelle Durant et M. José Daras.

Ont été proclamés membres suppléants par ce même bureau :

Liste 1 (FN) : Mme Mireille Salpèteur, M. Charles Petitjean, Mme Sonia Bricot, MM. Salvatore Nicotra et Jean David, Mmes Wendy Bollen et Viviane Rolland, MM. Franc Willem et Louis Lovenaer.

Liste 2 (CDH) : Mme Vanessa Matz, MM. Antoine Tanzilli, Pierre Tasiaux et Rodolphe Sagehomme, Mmes Christine de Pret-du Bois d'Aische, Claudine Coolsaet, Bénédicte Depoorter-Jacques de Dixmude et Arlette Crapez-Nisot et M. Antoine Rasneur.

Liste 5 (MR) : M. Philippe Monfils, Mme Marie-Hélène Crombé-Berton, M. François van Hoobrouck d'Aspre, Mmes Jihane Annane et Antoinette Spaak, MM. Jacques Brotchi et Alain Zenner, Mme Ingrid Balon-Bodson et M. Berni Collas.

Liste 7 (PS) : Mme Olga Zrihen, M. Franco Seminara, Mme Alexandra Monteiro, M. Philippe Courard, Mmes Julie Fernandez Fernandez et Isabelle Kibassa-Maliba, MM. Az-Dine Aouragh et Grégory Demal et Mme Resi Stoffels.

Liste 10 (ECOLO) : M. Benoît Hellings, Mme Murielle Frenay, M. Bob Kabamba, Mmes Sophie Greimans, Monika Dethier-Neumann et Béatrice Thiémard-Clémentz, MM. Thierry Leclipteux, Gilbert Demez et Etienne Cléda.

Étant donné que M. Louis Michel, M. Alain Destexhe et M. Philippe Busquin, ont fait savoir qu'ils renonçaient à leur mandat de sénateur, la commission propose d'admettre immédiatement les suppléants suivants :

Tous les élus effectifs ont justifié qu'ils remplissaient toutes les conditions d'éligibilité exigées par la Constitution.

Votre commission a dès lors l'honneur de proposer leur admission comme membres du Sénat.

À l'exception de Mmes Claudine Coolsaet, Julie Fernandez Fernandez et Béatrice Thiémard-Clémentz et de MM. Az-Dine Aouragh et Antoine Tanzilli, tous les élus suppléants ont fourni les preuves de leur éligibilité.

Votre commission vous propose dès lors de valider leurs pouvoirs et d'accorder aux personnes susmentionnées un délai de sept jours pour fournir les preuves de leur éligibilité au greffe du Sénat.

Par ailleurs, votre commission a constaté que six sénateurs élus par le collège électoral français étaient domiciliés, le jour de leur élection, dans la région bilingue de Bruxelles-Capitale. Il s'agit de MM. Delacroix, Delpérée, De Decker, Courtois et Moureaux et de Mme Durant. Par conséquent, le prescrit de l'article 67, §2, alinéa 2, de la Constitution est rempli.

En ce qui concerne l'élection des sénateurs de communauté, la commission a pris connaissance des dix quotients visés à l'article 211, §2, du Code électoral.

Conformément à l'article 211, §§1 et 2, du même Code, ces quotients déterminent le nombre de sièges de sénateurs de communauté attribués à chaque formation politique représentée :

1º par au moins un sénateur élu directement ;

2º au Parlement concerné, par au moins autant de parlementaires que de sièges de sénateurs de communauté auxquels elle a droit.

Par conséquent, le nombre de sièges est le suivant : 2 pour le CDH, 3 pour le MR, 3 pour le PS et 2 pour ECOLO.

Conformément à l'article 211, §1er, du Code électoral, le greffier communiquera ces données au président du Parlement de la Communauté française.

Le présent rapport a été adopté par six voix contre une.

De heer Hugo Coveliers (VL. BELANG). - Het verheugt mij mevrouw Lizin opnieuw te kunnen begroeten als voorzitter van de Senaat, misschien wel voor de laatste keer als ik de geruchten mag geloven. Ik verwelkom tevens de nieuwe senatoren.

Ik herinner eraan dat de Senaat bij de wijziging van de Grondwet de functie van reflectiekamer heeft gekregen. Reflectie betekent nadenken, wat ik dan ook gedaan heb, met name over volgende punten.

Vanmiddag is de commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven bijeengekomen. Volgens artikel 2 van het Reglement van de Senaat is die commissie samengesteld uit de zeven oudste leden in jaren, gekozen door het kiezerskorps. Ik was dus enigszins verbaasd toen ik enkele minuten geleden vernam dat de voorzitter van die commissie slechts een plaatsvervanger is en dat de Senaat nu verzocht wordt die plaatsvervanger als effectief lid te aanvaarden. Misschien moet de Senaat eens gaan nadenken over de manier waarop het Reglement soms wordt toegepast.

Een tweede punt gaat over het bezwaarschrift dat door 400 burgers is ingediend naar aanleiding van een betreurenswaardig geval van onzorgvuldig bestuur. Vonnissen en arresten moeten worden uitgevoerd. Welnu, in een arrest van 26 mei 2003 van het hoogste rechtscollege, het Arbitragehof, dat onlangs terecht de naam Grondwettelijk Hof heeft gekregen, staat dat de kieswetgeving zoals ze in 2003 is goedgekeurd niet conform de Grondwet is en dat ze discriminerend is, meer bepaald voor de inwoners van het arrondissement Leuven. In het arrest stond ook dat de kieswetgeving tegen de verkiezingen van 2007 moest worden aangepast. Met een handigheidje heeft men het arrest omzeild door de verkiezingsdatum te vervroegen en er zogezegd van uit te gaan dat de aanpassing maar moest gebeuren binnen vier jaar te rekenen vanaf de aanstelling van de gecoöpteerde senatoren, waarover over een paar dagen nog wat heisa zal ontstaan.

Het arrest is, juridisch bekeken, misschien wat vaag geformuleerd, maar dat neemt niet weg dat we te maken hebben met een manifeste daad van onbehoorlijk bestuur. Vier jaar lang heeft men gewacht om een arrest van het hoogste rechtscollege uit te voeren. Mocht dat in het buitenland gebeuren, zouden we de eersten zijn - de minister van Buitenlandse Zaken op kop - om de verantwoordelijken met de vinger na te wijzen. Het protest van burgers en colleges van burgemeester en schepenen, die de situatie hekelen, werd als onjuist bestempeld en zonder invloed op de verkiezing van de Senaat. Dat is niet waar. De niet-splitsing van het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde heeft wel degelijk gevolgen voor de verkiezingen want alle Franstalige inwoners van Halle-Vilvoorde hebben voor Franstalige lijsten kunnen stemmen. Vijf minuten politieke moed waren nochtans voldoende geweest om de uitslag er heel anders te doen uitzien.

De cijfers spreken voor zich. De resultaten van de verschillende partijen tonen duidelijk aan dat de niet-splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde wel degelijk invloed heeft op de verkiezingsresultaten. In het verslag lees ik ook volgende passage: `De verzoekers voeren nog aan dat de colleges van burgemeester en schepenen en de burgers die in de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde geweigerd hebben mee te werken aan de organisatie van de verkiezingen, de kans lopen te worden vervolgd hoewel zij niets anders hebben gedaan dan de Grondwet en de rechtsstaat te eerbiedigen.' Wat is daarop het antwoord van de senaatscommissie? De commissie zegt: `Een dergelijke beschouwing valt buiten het kader van de geldigverklaring van de verkiezingen en het onderzoek van de geloofsbrieven.' De Senaat trekt zich dus niets aan van de rechtsstaat en keurt de verkiezingsresultaten gewoon goed. Op zijn minst had in het senaatsverslag kunnen worden betreurd dat de uitvoerende macht er na vier jaar nog altijd niet in geslaagd is het probleem op te lossen. De Senaat had toch minstens de volgende regering kunnen vragen vijf minuten politieke moed op te brengen om het probleem op te lossen. Tussen de regels zegt het senaatsrapport: `Dames en heren burgemeesters, ook al behoort u tot onze partijen, we hebben u enkel nodig als kiesvee.' Ziedaar een eerste reden waarom wij tegen het Nederlandstalig deel van het verslag zullen stemmen. Over het Franstalige deel heb ik geen opmerkingen, doodgewoon omdat ik me niet wil mengen in de binnenlandse aangelegenheden van een andere staat!

Het tweede bezwaarschrift waarvan sprake is in het verslag, wordt ook op een onaanvaardbare manier behandeld. Het gaat over het kanton Zaventem, in het bijzonder over Wezembeek-Oppem, waar de overheid de taalwet aan haar laars lapt en meer bepaald de omzendbrief-Peeters niet respecteert. Kiezers die niet het recht hadden gebruik te maken van de faciliteitenregeling werden er opgeroepen in het Frans.

Zoals bekend is de faciliteitenregeling in het leven geroepen om de anderstaligen, in casu de Franstaligen, de tijd te geven Nederlands te leren, zodat ze de Nederlandstalige oproepingsbrief zouden kunnen begrijpen. Een Vlaming die naar de Verenigde Staten verhuist wordt geacht Engels te leren of een Vlaming die in Parijs of in Komen-Moeskroen gaat wonen wordt geacht Frans te leren. Merkwaardig is ook dat er Franstalige brieven verstuurd zijn in het kanton Zaventem, maar geen enkele Nederlandstalige brief in Komen-Moeskroen! Hoe reageert de senaatscommissie nu op het bezwaarschrift? De commissie stelt gewoon dat er geen oproepingsbrief vereist is om te gaan stemmen. Via de pers en meer bepaald de regimepers moet de burger maar vernemen dat hij naar de stembus moet! De redenering van de commissie klopt dus niet en zou enkel juist zijn indien de stemplicht werd afgeschaft. Strafrechtelijk is overigens bepaald dat degene die niet gaat stemmen, veroordeeld kan worden. Kortom, het antwoord van de senaatscommissie is onsamenhangend.

Tot slot wil ik het hebben over de gemeenschapssenatoren. De Grondwet bepaalt dat de gewesten evenredig moeten worden vertegenwoordigd in de Senaat. De wet bepaalt dat een partij die geen fractie heeft in het Vlaams Parlement, geen recht heeft op een gemeenschapssenator. Lijst Dedecker is daarvan het slachtoffer, met het vierendertigste quotiënt.

In een nota van de diensten van de Senaat staat evenwel dat geen rekening moet worden gehouden met die laatste bepaling van de Grondwet en dat vooral evenredigheid moet worden nagestreefd. In dat geval zou het vierendertigste quotiënt recht moeten geven op een gemeenschapssenator. Daarover wordt nu echter niet gesproken, want volgende week wordt beslist over de gecoöpteerde senatoren en dan zal er ook al meer duidelijkheid zijn over de regeringsvorming. Voor de interpretatie van het recht is het immers van belang welke meerderheid zal aantreden. Ik stel dan ook voor deze zaak op te lossen, rekening houdend met eenieders belangen. Als we vandaag het aantal gemeenschapssenatoren vastleggen, kan alleen nog bij de te coöpteren senatoren het vierendertigste quotiënt worden opgevist voor Lijst Dedecker. Ik weet niet welke juridische structuur zal worden uitgedacht om toch met dat quotiënt rekening te houden. Daarom is het beter dat vandaag beslist wordt dat Lijst Dedecker recht heeft op dat vierendertigste quotiënt en dus op een gemeenschapssenator. Dan zullen we wel zien wie het Vlaams Parlement zal voorstellen. Op die wijze wordt er ook tegemoetgekomen aan het evenredigheidsbeginsel en zijn er geen heksentoeren nodig bij de aanwijzing van de gecoöpteerde senatoren.

Als volgens de wet geen rekening moet worden gehouden met het vierendertigste quotiënt, mag er ook geen rekening mee worden gehouden voor de quotiënten 36 tot 41, dus voor de gecoöpteerde senatoren.

Het zal mij niet verbazen dat mijn inspanningen vergeefs blijven. Toch vraag ik mevrouw de voorzitter de stemming over de verschillende bezwaren apart te laten geschieden en een afzonderlijke stemming te houden over het Nederlandstalig en het Franstalig verslag. Ik kan de heer Moureaux in dat verband geruststellen: we zullen ook het Franstalig verslag goedkeuren.

Mevrouw Lieve Vanermen (Lijst Dedecker). - Als we de wil van de kiezer eerbiedigen, wat toch de bedoeling is van verkiezingen, en als we de Grondwet willen respecteren, die de belangen van de kiezer moet veilig stellen, dan heeft Lijst Dedecker recht op een gemeenschapssenator.

Door de wijziging van artikel 211 van het Kieswetboek bij de wet van 27 maart 2006, werd de democratie buiten spel gezet ten gunste van de grote gevestigde partijen die de wil van de kiezer negeren ten gunste van de eigen mandaten. Onze partij behaalde volgens het systeem-D'Hondt het 34ste quotiënt, wat mathematisch recht geeft op een gemeenschapssenator. Onze partij heeft in de realiteit een fractie in het Vlaams Parlement. Die wordt evenwel niet als dusdanig erkend omdat onze parlementsleden niet op eenzelfde lijst en onder eenzelfde partijnaam werden verkozen bij de Vlaamse verkiezingen in 2004. Daardoor wordt Lijst Dedecker uitgesloten van de mogelijkheid om een gemeenschapssenator aan te wijzen en worden onze kiezers niet evenredig vertegenwoordigd in de Senaat.

Dat democratisch deficit kan evenwel worden rechtgezet door de aanstelling van gecoöpteerde senatoren. Met het grootste kiesquotiënt van 111.996 kiezers komt onze partij als eerste in aanmerking voor het aanwijzen van een gecoöpteerde senator. Door ons een gecoöpteerde senator toe te kennen zou niet alleen rekening gehouden worden met de wil van de kiezer maar ook met de geest en de letter van de Grondwet, volgens dewelke rekenkundige verhoudingen tussen de lijsten bij de rechtstreekse verkiezingen moeten worden geëerbiedigd. De coöptatie is geenszins afhankelijk van het vormen van een fractie in het Vlaams Parlement. Voor de coöptatie gelden voldoende historisch-juridische argumenten. De bedoeling van de grondwetgever van 15 oktober 1921 was onder meer via coöptatie deskundigen in het parlement te brengen, die niet waren verkozen of zelfs geen kandidaat waren. Bovendien dateert de coöptatieregeling van vóór de staatshervorming en dus van vóór de oprichting van de Vlaamse Raad, later het Vlaams Parlement. Dat parlement kan derhalve onmogelijk een rol spelen in de coöptatieprocedure. Wij rekenen erop dat het respect voor de wil van de kiezer en vooral voor de democratische waarde van de Grondwet belangrijker is dan politieke machtsspelletjes, zodat men aan de kiezer kan geven wat hem toekomt: een zetel voor de partij waarop hij of zij gestemd heeft.

De heer Patrik Vankrunkelsven (Open VLD). - Het debat ten gronde over de problematiek van de gemeenschapssenatoren en de coöptatie zullen we volgende week voeren. Vandaag wil ik het alleen hebben over een document van de dienst Wetsevaluatie van de Senaat. Het betreft een document dat mij niet officieel werd toegestuurd maar dat hier momenteel circuleert. Dat document is niet verhelderend, maar geeft integendeel aanleiding tot discussie en dat verbaast mij ten zeerste.

Ik heb veel respect voor de dienst Wetsevaluatie, maar het is mij niet duidelijk wie het initiatief voor het document genomen heeft. Het was in elk geval niet de vergadering en ik neem aan dat het ook niet de voorzitter is geweest. Op eigen initiatief dus naar ik vermoed, heeft de dienst een interpretatie gegeven van de wet, een opdracht die normaal wordt toevertrouwd aan de Raad van State of het Grondwettelijk Hof. Ik betreur dat initiatief omdat voor zover ik weet geen soortgelijk initiatief door de dienst genomen is noch met betrekking tot de kiesdrempel van 5%, wat wel degelijk een probleem opleverde voor de evenredige verdeling van senaatszetels, noch over de vraag of het systeem-D'Hondt wel het beste systeem is. In het geval dat ons bezighoudt, heeft de dienst zich, precies op het moment dat een zetelverdeling moet gebeuren, een opdracht toegeëigend die men eerder aan het Grondwettelijk Hof zou moeten toevertrouwen.

Verder moet ik erop wijzen dat in tempore non suspecto, bij de goedkeuring van de wet namelijk, een voorbeeld werd gegeven in verband met een situatie die veel verder gaat dan wat zich vandaag voordoet en waarbij werd gesteld dat de zetel van gemeenschapssenator niet kan worden toegewezen indien er geen corresponderende fractie is in een van de raden. De wet en de bespreking ervan zijn daaromtrent heel duidelijk. Het document dat circuleert, kan bijgevolg niet worden gebruikt om de toekenning van zetels te interpreteren.

De voorzitter. - Ik ben het daarmee eens.

Wij stemmen nu over de besluiten van het verslag van de heer Vandenberghe.

De heer Hugo Coveliers (VL. BELANG). - Ik had gevraagd afzonderlijk te stemmen over de bezwaren en over de toewijzing van de gemeenschapssenatoren.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V-NVA), rapporteur. - De Commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven stelt voor de bezwaren te verwerpen. Wie het verslag goedkeurt, verwerpt de bezwaren.

-De besluiten van het verslag worden aangenomen bij zitten en opstaan.

De voorzitter. - Ik roep de verkozenen van wie de geloofsbrieven geldig zijn verklaard uit tot senator.

Bovendien roep ik tot senator-opvolger uit, de als dusdanig verkozenen van wie de geloofsbrieven geldig zijn verklaard.

We stemmen nu over de besluiten van het verslag van de heer Moureaux.

-De besluiten van het verslag worden aangenomen bij zitten en opstaan.

Ik roep de verkozenen van wie de geloofsbrieven geldig zijn verklaard uit tot senator.

Bovendien roep ik tot senator-opvolger uit, de als dusdanig verkozenen van wie de geloofsbrieven geldig zijn verklaard.

Ik verzoek de leden die werden gekozen door het Nederlandse kiescollege en wier geloofsbrieven geldig zijn verklaard, de grondwettelijke eed af te leggen.

Ik geef deze leden akte van hun eedaflegging en verklaar hen aangesteld in hun functie van senator. (Algemeen applaus)

Ik verzoek de leden die werden gekozen door het Franse kiescollege en wier geloofsbrieven geldig zijn verklaard, de grondwettelijke eed af te leggen.

Ik geef deze leden akte van hun eedaflegging en verklaar hen aangesteld in hun functie van senator. (Algemeen applaus)