3-1542/1

3-1542/1

Belgische Senaat

ZITTING 2006-2007

31 JANUARI 2007


Toezichtsonderzoek van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten betreffende het optreden van de inlichtingendiensten in de strijd tegen de proliferatie naar aanleiding van een exportdossier


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE BELAST MET DE BEGELEIDING VAN HET VAST COMITÉ VAN TOEZICHT OP DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN UITGEBRACHT DOOR

MEVROUW DEFRAIGNE


I. INLEIDING

Naar aanleiding van het verschijnen van diverse artikelen in de kranten « Le Soir » en « Gazet van Antwerpen » op 29 en 30 april en op 11 mei 2005 in verband met de vraag of een Belgisch bedrijf goederen die konden bijdragen tot de nucleaire proliferatie naar Iran had uitgevoerd of daartoe pogingen had ondernomen, gaf de parlementaire begeleidingscommissie het Vast Comité I op 12 mei 2005 de opdracht een toezichtsonderzoek te openen.

Dit onderzoek had tot doel een onderzoek te voeren naar :

— de bevoegdheid van onze inlichtingendiensten met betrekking tot deze problematiek;

— de wijze waarop de Belgische inlichtingendiensten de informatie hebben verwerkt die ze van een buitenlandse dienst over deze verdachte exportverrichting hebben ontvangen.

Op 30 januari 2006 heeft de parlementaire begeleidingscommissie kennis genomen van het verslag van het toezichtsonderzoek van het Comité I.

II. WETTELIJK KADER

1. In het kader van het non-proliferatieverdrag (NPV), verbiedt de wet van 9 februari 1981 « houdende de voorwaarden voor export van kernmaterialen en kernuitrustingen, alsmede van technologische gegevens » de overdracht van kernmaterialen, kernuitrustingen en technologische kerngegevens of hun afgeleiden aan niet-kernwapenstaten, behalve voor vreedzaam gebruik en na de vereiste controles. Opdat de naleving van die voorwaarden wordt verzekerd, is elke overdracht onderworpen aan een voorafgaande machtiging, die wordt afgegeven door de minister of staatssecretaris tot wiens bevoegdheid de energie behoort. Sinds 2004 wordt de machtiging verleend door de gewestminister belast met economie van het gewest waar de betrokken onderneming gevestigd is.

Deze machtiging wordt verleend na het advies van een raadgevende commissie, de « Commissie van Advies voor de Niet-Verspreiding van Kernwapens », (afgekort CANVEK in het Nederlands, CANPAN in het Frans).

Het uitvoeringsbesluit legt het advies van de CANVEK op voor de uitvoer van isostatische persen die aan bepaalde criteria voldoen.

2. De verordening (EG) nr. 1334/2000 van de Raad van 22 juni 2000 (1) stelt een communautaire regeling in voor controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik. Het gaat om alle producten die bestemd (kunnen) zijn voor een gebruik verbonden met massavernietigingswapens en met conventionele wapens indien die bestemd zijn voor uitvoer naar bestemmingen waarvoor een wapenembargo geldt.

De uitvoer van de producten die in de bijlage I van de genoemde verordening worden opgesomd, is onderworpen aan een machtiging. Het gaat om uitrustingen bedoeld door de Groep van Nucleaire Exportlanden (Nuclear Suppliers Group (NSG (2) ), de Wassenaar Overeenkomst betreffende producten voor tweeërlei gebruik ( (3) ) en het Missile Technology Control Regime of MTCR (controleorgaan rakettechnologie) (4) .

Deze bijlage bevat verschillende modellen van isostatische persen.

Voor de uitvoer van goederen die in deze bijlage van de verordening niet worden genoemd, kan ook een vergunning zijn vereist (5) .

III. CHRONOLOGIE VAN DE GEBEURTENISSEN

Op 15 juli 2004 ontving de Veiligheid van de Staat een nota van de Amerikaanse ambassade in Brussel waarin haar wordt meegedeeld dat een Iraans bedrijf een isostatische pers tracht te kopen : onderzoek naar de firma.

Op 6 september 2004 : vergadering van de CANVEK, zonder vertegenwoordiger van de administratie der Douane en Accijnzen; in de notulen wordt vermeld dat de Douane de opdracht zou krijgen het toezicht op nucleaire producten voor tweeërlei gebruik te versterken, « zodra het geheim van de informatie zou worden opgeheven en op voorwaarde dat de gewesten hun medewerking zouden verlenen ».

Op 28 september 2004 kreeg de Douane een e-mailbericht van de CANVEK om de alarmprocedure toe te passen. De geheime informatie was als volgt geformuleerd : « Op de vergadering van de CANVEK heeft een lid informatie verspreid — met classificatie « geheim » — over de mogelijkheid tot omzeilen van het Belgisch nucleaire exportregime, waarbij een Belgisch bedrijf is genoemd. De bron van deze informatie is een buitenlandse inlichtingendienst. » Het bericht eindigt met de aankondiging van een vergadering van de CANVEK die dezelfde dag zou plaatsvinden.

Op 28 september 2004 : vergadering van de CANVEK, zonder vertegenwoordiger van de administratie der Douane en Accijnzen; in de notulen wordt enkel een contact met de diensten van de Douane vermeld.

Op 5 oktober 2004 werd een ontwerp van omzendbrief betreffende de mogelijke uitvoer van een isostatische pers naar Iran voor advies verzonden naar de gewestelijke overheden bevoegd voor het toekennen van uitvoervergunningen. De Douane kreeg het akkoord van het Vlaams Gewest, maar er kwam geen enkele reactie van het Waals Gewest.

Op 28 oktober 2004 heeft de attaché van de Amerikaanse douane bij de ambassade van de Verenigde Staten in Brussel een bezoek gebracht aan de administratie der Belgische Douane. De Amerikaanse attaché overhandigde aan zijn Belgische ambtgenoot een beknopte geheime nota. Volgens dit document stond de firma EPSI op het punt diezelfde dag een isostatische koudpers naar Iran te versturen. Het transport zou per vrachtwagen plaatsvinden.

Vervolgens werden de vijf douanekantoren waartoe de firma EPSI zich gewoonlijk richtte voor de aangifte van de uitvoer van producten (Sint-Niklaas, Antwerpen, Zaventem, Meer en Mechelen) verwittigd en kregen ze het verzoek het konvooi tegen te houden.

Op 29 oktober 2004 ontving de Veiligheid van de Staat een tweede Amerikaanse verwittiging.

Op 3 november 2004 voert de firma EPSI een isostatische pers per vrachtwagen uit via het douanekantoor van Eynatten. Volgens de documenten was de pers bestemd voor de Iraanse firma Iran Aircraft Industry. Bij de pers zat een brief van het Vlaams Gewest waarin stond dat het uitgevoerde materieel niet bestemd was voor tweeërlei gebruik en dat een uitvoervergunning bijgevolg niet vereist was.

Op 19 november 2004 stuurde de administratie der Douane een e-mailbericht naar de CANVEK. Verwijzend naar het bericht van 28 september 2004 vroeg de Douane aan de CANVEK of de betrokken firma wel degelijk in het Waasland was gevestigd. Op 22 november 2004 antwoordde de CANVEK bevestigend.

Op basis van haar onderzoek bij de firma EPSI kwam de administratie der Douane en Accijnzen tot het besluit dat er geen enkel spoor van fraude was. De « catch all »-procedure moest niet worden toegepast. Het materieel werd volkomen legaal besteld, vervoerd en uitgevoerd. Aangezien het niet ging om producten voor tweeërlei gebruik, was er geen uitvoervergunning vereist.

IV. VASTSTELLINGEN VAN DE BEGELEIDINGSCOMMISSIE

1. De voornaamste conclusie van de begeleidingscommissie is dat de Veiligheid van de Staat tot twee keer toe door een buitenlandse dienst werd ingelicht over de nakende uitvoer van materiaal dat een risico vormt voor de proliferatie van nucleaire technologie. Ondanks deze waarschuwingen wordt het materiaal naar Iran uitgevoerd zonder dat onze diensten ook maar iets hebben kunnen nagaan.

2. Op de parlementaire vraag van 29 april 2005 van mevrouw Muriel Gerkens, federaal volksvertegenwoordigster, over « de uitvoer van Belgisch nucleair materiaal naar Iran », heeft mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Justitie, op grond van de informatie die haar door de Veiligheid van de Staat werd bezorgd, geantwoord dat de Veiligheid van de Staat geen kennis had van de informatie die Le Soir had gepubliceerd, « zelfs al was deze dienst op de hoogte van de algemene activiteiten van de firma EPSI, meer bepaald via de vele dossiers die deze firma regelmatig indient bij de Commissie van Advies ».

Het Comité vindt het op basis van zijn onderzoek verkeerd dat de Veiligheid van de Staat beweert niets van de operatie af te weten, gelet op de nauwkeurige waarschuwingen van de CIA en het rapport van 25 november 2004. Aangezien de Veiligheid van de Staat de bevoegde overheden en haar toezichthoudende minister niet correct heeft ingelicht, is deze dienst volgens het Comité I onbetwistbaar in gebreke gebleven bij de uitoefening van zijn opdracht inzake het bezorgen van informatie aan de overheden. In deze zaak heeft deze dienst blijk gegeven van een gebrek aan efficiëntie.

3. Het feit dat er geen enkele vertegenwoordiger van de administratie van de FOD Financiën en van Douane en Accijnzen in het bijzonder zitting heeft in de CANVEK kan niet anders dan storingen in het communicatieproces teweegbrengen. Dit dossier illustreert dat perfect.

4. Het blijft verontrustend dat de bevoegde diensten niets hebben kunnen nagaan door dit gebrek aan communicatie.

V. AANBEVELINGEN

Na bespreking en naar het voorbeeld van het Comité I beveelt de begeleidingscommissie het volgende aan :

1. Opdracht te geven aan de CANVEK om advies te verstrekken,

— niet alleen met betrekking tot de uitvoer van goederen en uitrusting zoals bedoeld door de wet van 9 februari 1981 « houdende de voorwaarden voor export van kernmaterialen en kernuitrustingen, alsmede van technologische gegevens »,

— maar ook met betrekking tot de uitvoer van goederen en uitrusting van dien aard dat ze kunnen bijdragen tot de proliferatie van niet-conventionele of zeer geavanceerde wapensystemen, met name :

1º goederen en uitrusting voor dubbel gebruik zoals bedoeld door de overeenkomst van Wassenaar en andere Europese reglementering in deze materie;

2º deze bedoeld door de controlevoorschriften met betrekking tot de technologie van raketten (Missile Technology Control Regime of MTCR);

3º chemische en bacteriologische wapens zoals bedoeld door de Conventie met betrekking tot chemische wapens (CAC), ondertekend te Parijs op 14 januari 1993.

2.  De samenwerking te versterken tussen de inlichtingendiensten en de administratie der Douane met betrekking tot de strijd tegen de proliferatie.

3.  De vertegenwoordigers van de administratie der Douane sterker en op permanente wijze te betrekken bij de werkzaamheden van de CANVEK.

4.  Ervoor te zorgen dat, zoveel als mogelijk, dezelfde personen de continuïteit verzekeren van de vertegenwoordiging van hun diensten bij deze Commissie; dat bij afwezigheid van de aangewezen vertegenwoordiger zijn plaatsvervanger in kennis wordt gesteld van de behandelde dossiers en adviezen.

5.  Ervoor te zorgen dat de inlichtingendiensten en de verschillende besturen aanwezig in de CANVEK geclassificeerde informatie m.b.t de proliferatie kunnen uitwisselen. Dit kan gebeuren door :

— het afsluiten van een akkoord tussen deze diensten overeenkomstig artikel 14 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst;

— door te starten met de procedure inzake het verlenen van veiligheidsmachtigingen aan de leden van de CANVEK, haar personeel en de ambtenaren van de administratie van Douane die hierbij betrokken zijn en dit bij toepassing van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen.

Elk van deze aanbevelingen wordt aangenomen met 4 stemmen bij 1 onthouding.

De aanbevelingen worden in hun geheel aangenomen met 4 stemmen tegen 1 stem.


Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het uitbrengen van een mondeling verslag in de plenaire vergadering.

De rapporteur, De voorzitter,
Anne-Marie LIZIN. Christine DEFRAIGNE.

(1) Gewijzigd door de verordening (EG) nr. 149/2003 van de Raad van 27 januari 2003.

(2) Bij de aanvang « Club van Londen » genoemd.

(3) http://www.wassenaar.org

(4) www.mtcr.info

(5) « indien de exporteur door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar hij is gevestigd, is medegedeeld dat de producten in kwestie geheel of gedeeltelijk bestemd zijn of kunnen zijn voor gebruik in verband met de ontwikkeling, de productie, de behandeling, de bediening, het onderhoud, de opslag, de opsporing, de herkenning of de verspreiding van chemische, biologische of nucleaire wapens of andere nucleaire explosiemiddelen, of voor de ontwikkeling, de productie, het onderhoud of de opslag van raketten die dergelijke wapens naar hun doel kunnen voeren. »