3-216

3-216

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 26 APRIL 2007 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Hugo Vandenberghe aan de minister van Middenstand en Landbouw over «de erkenning van de droogteschade van de zomer 2006» (nr. 3-1516)

De voorzitter. - Mevrouw Gisèle Mandaila Malamba, staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, antwoordt.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - In augustus 2006 deed de minister via de gouverneur en de voorzitter van de Boerenbond, een oproep om de schade veroorzaakt door de extreme droogte, te laten vaststellen.

Drie voorwaarden moesten daarbij vervuld zijn: de schade moest uitzonderlijk zijn - dat betekent dat de schade hoogstens eens om de 20 jaar mag voorkomen, dat de globale landbouwschade groter moet zijn dan 1,4 miljoen euro en dat de gemiddelde schade per dossier of per landbouwer minstens 5.580 euro moet bedragen.

De gemeentelijke commissies voor vaststelling van schade moesten de nodige processen-verbaal opstellen. De gemeenten ontvingen de herziene en geactualiseerde richtlijnen over deze commissies.

De Noord-Limburgse gemeenten besloten tot een gezamenlijke aanpak, aangezien de schade aan landbouwgewassen in deze regio immens en definitief was. Deze gemeenten stelden een standaardbrief op waarmee alle landbouwers aangeschreven werden, samen met een meldingsformulier om de geleden schade te melden voor 15 september 2006.

Op 1 september werd de commissie voor de gemeente Peer samengesteld en werden de expert-landbouwers aangewezen. In de loop van september werden in Peer in totaal 1.781 ha schade aangegeven door 109 landbouwers. Op 1.048 ha werd daadwerkelijk 100% schade vastgesteld door de gemeentelijke commissie. Dit betekent een gemiddelde schade van 9.620 euro per gezin.

Voor heel Noord-Limburg werd bij 365 landbouwgezinnen schade vastgesteld. Van de 5.639 ha die door de commissies werd bezocht zijn er 3.678 ha met 100% schade. Dat komt neer op 10,08 ha schade per gezin aan 100%, wat een gemiddelde schade van 10.070 euro per landbouwer betekent.

Die dossiers werden bezorgd aan de Limburgse gouverneur. Ze vertrokken eind december 2006 naar het kabinet van de bevoegde minister.

Volgens de gegevens van het KMI, die we ontvingen in november 2006, voldoet de hele regio Noord-Limburg aan de voorwaarden tot erkenning als rampgebied. Dat houdt in dat de weersomstandigheden in juli 2006 als extreem beschouwd mogen worden en hoogstens eens om de 20 jaar voorkomen.

Ook aan de andere voorwaarden, namelijk dat de globale landbouwschade groter moet zijn dan 1,4 miljoen euro en dat de gemiddelde schade per dossier minstens 5.580 euro moet bedragen, is voldaan voor het Noord-Limburgse dossier.

Kunnen de landbouwers rekenen op een erkenning van het schadedossier dat helemaal tegemoet komt aan de door de minister vooropgestelde voorwaarden?

(Voorzitter: de heer Staf Nimmegeers, eerste ondervoorzitter.)

Mevrouw Gisèle Mandaila Malamba, staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Ik lees het antwoord van minister Laruelle.

Half april heb ik de laatste verslagen, van de provincie Oost-Vlaanderen, ontvangen. Ik zal morgen aan de ministerraad een voorstel voorleggen met het oog op de erkenning als landbouwramp van de droogte van juni en juli 2006, alsook van de overvloedige regenval van augustus 2006.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Ik heb een concreet antwoord gekregen: de ministerraad zal morgen over het probleem dat ik heb aangekaart, beslissen!