3-2383/1 | 3-2383/1 |
30 MAART 2007
Van de naar schatting 60 000 personen die de Joodse gemeenschap in België telde, zijn er tussen 1940 en 1944 29 940 gedeporteerd. Slechts de helft van de Joodse gemeenschap in België kon gered worden van het barbaarse naziregime : alle anderen zijn omgebracht in uitroeiingskampen, als slachtoffers van misdaden tegen de menselijkheid. Uit het verslag dat het SOMA heeft opgesteld voor rekening van de federale regering en op vraag van de Belgische Senaat, is gebleken dat een deel van die misdaden is gepleegd met de actieve of passieve medewerking van de Belgische Staat. Toch mag men ook niet vergeten dat mensen, al dan niet anoniem, hebben getracht leden van deze gemeenschap te redden.
Daarom lijkt het ons belangrijk dat de Natie plechtig hulde brengt aan de « Rechtvaardigen » van België en aan al degenen die nooit ruchtbaarheid hebben gegeven aan hun door burgerzin ingegeven daden, hetzij omdat ze gestorven zijn terwijl ze een ander probeerden te helpen, hetzij omdat ze zich nooit op hun daden hebben laten voorstaan.
Wij mogen de duizenden mensen niet vergeten, die, alleen, zonder een wederdienst te verwachten en op risico van hun eigen leven, Joden hebben gered. De nog te weinig gekende heldendaden van deze Belgische « Rechtvaardigen » hebben mensenlevens gered. De herinnering aan het optreden van die mannen en die vrouwen, van ongeacht welke origine, van alle mogelijke overtuigingen en lagen van de maatschappij moet nieuw leven worden ingeblazen. Jongeren moeten over hun daden horen, opdat ze als voorbeeld dienen.
« Une nation qui ne sait pas regarder son passé, ne sait pas regarder son avenir », schreef Alain Touraine.
Tussen 1940 en 1944 werden in België Joden, zigeuners, homoseksuelen, communisten, vrijmetselaars, politieke en vakbondsopposanten en buitenlandse minderheden vervolgd in naam van of met medewerking van de Belgische Staat en van zijn politiediensten en op basis van wettelijke vonnissen van rechtbanken. De Joden en zigeuners waren veroordeeld tot een zekere dood.
Volgens artikel 6 (c) van het Statuut van het Internationaal Militair Tribunaal van Neurenberg, een bijlage bij het verdrag van Londen van 8 augustus 1945, worden beschouwd als misdaden tegen de menselijkheid « l'assassinat, l'extermination, la réduction en esclavage, la déportation, et tout autre acte inhumain commis contre toutes populations civiles, avant ou pendant la guerre, ou bien les persécutions pour des motifs politiques, raciaux ou religieux lorsque ces actes ou persécutions, qu'ils aient constitué ou non une violation du droit interne du pays où ils ont été perpétrés, ont été commis à la suite de tout crime rentrant dans la compétence du tribunal [c'est-à-dire crime contre la paix et crime de guerre], ou en liaison avec ce crime. [...] Toutes personnes qui, individuellement ou à titre de membres d'organisations, agissant pour le compte des pays européens de l'Axe, ont pris part à l'élaboration ou à l'exécution d'un plan concerté ou d'un complot pour commettre l'un de ces crimes, sont responsables de tous les actes accomplis par toutes personnes, en exécution de ce plan. »
De geschiedenis is nooit zwart-wit, ze bestaat altijd uit grijstinten. Van bij het begin hebben Belgische burgers zich verzet tegen het vervolgings- en deportatiebeleid. Zonder daarom als zodanig erkende daden van actief verzet te verrichten, hebben zij mensenlevens gered die bedreigd werden door misdaden tegen de menselijkheid. België moet hen nu hulde brengen, want ze maken volwaardig deel uit van de nationale geschiedenis.
Al degenen die in moeilijke omstandigheden, op gevaar van hun eigen leven en met nadelige gevolgen voor hun eigen levensomstandigheden, materiële en morele hulp hebben geboden aan Joden door hen op te vangen, te verbergen, een veilige schuilplaats te bezorgen of valse papieren te verschaffen, kunnen worden beschouwd als « Rechtvaardigen ». Er moet worden gesproken over de specifieke gevallen van politiemannen en rijkswachters die de andere kant opkeken en ontsnappingen mogelijk maakten, of die Joodse gezinnen hebben gewaarschuwd zodat ze konden ontsnappen aan de razzia's; over de decanen die hebben geweigerd om lijsten van Joodse studenten mee te delen; over de katholieke en protestantse priesters die valse doopattesten hebben afgegeven;over de kerken en kloosters die gevluchte Joden hebben verborgen voor de nazibezetter. Elk van deze gevallen heeft een specifieke verdienste. Al deze acties zijn heldhaftig. Deze redders van mensen die bedreigd werden vanwege hun etnische afkomst of hun ras, vonden hun daden vanzelfsprekend — zij konden niet anders handelen. Het gaat om individuele feiten, die slechts zelden terug te vinden zijn in officiële archieven of geschiedenisboeken, maar die een beeld geven van een historische realiteit.
Men moest zijn leven en vrijheid durven te riskeren om Joden te redden.
Het Gedenkteken van Yad Vashem, door het Israëlisch Parlement opgericht in 1953, staat op de Berg van de herinnering in Jeruzalem. Het heeft als taak de nagedachtenis te eren van zes miljoen Joden die zijn omgekomen in de nazi-uitroeiingskampen. Er is ook een commissie, voorgezeten door een rechter uit het Israëlisch Hoog gerechtshof, die als enige bevoegd is om de titel « Rechtvaardige onder de naties » te verlenen aan niet-Joden die Joden hebben gered op risico van hun eigen leven. Die titel wordt verleend op basis van geschreven en gecontroleerde getuigenissen van Joden die zelf zijn gered. Het Boek van de Rechtvaardigen kan nooit worden gesloten, aangezien velen altijd anoniem zullen blijven bij gebrek aan getuigenissen.
De term « Rechtvaardige » komt uit de bijbel. In hoofdstuk achttien van het Boek Genesis staat te lezen dat toen God de zondige steden Sodom en Gomorra wilde straffen, Abraham tussenbeide kwam en God vroeg een onderscheid te maken tussen rechtvaardigen en zondaars. God zei toen : « Als ik in Sodom vijftig rechtvaardigen vind, zal ik de hele stad sparen om hunnentwil. » Door zijn individueel gedrag kan een rechtvaardige de fout van een hele gemeenschap goedmaken.
De uitdrukking bestond al in de traditionele Joodse leer maar had toen betrekking op mensen die de zeven wetten van Noah naleefden, een soort gemeenschappelijke basis van geboden die volgens de Joodse leer de verschillende beschavingen toestond om ethisch te functioneren. De uitdrukking heeft een centrale plaats gekregen in de herinnering aan de Shoah, niet alleen voor de Staat Israël, maar voor vele andere landen.
Tijdens een officiële ceremonie wordt aan de rechtvaardigen — of aan hun rechthebbenden, als zij postuum worden geëerd-, een medaille overhandigd, waarop een frase uit de Talmud staat gegraveerd : « Wie één mens redt, redt de hele wereld », alsook een erediploma. Op de site van het gedenkteken van Yad Vashem is een dreef van de rechtvaardigen aangelegd, waar duizenden bomen zijn geplant. Aan de wortels van elke boom draagt een gedenksteen de naam van de rechtvaardige aan wie de boom is gewijd. Sedert enkele jaren is er, wegens plaatsgebrek, een tuin van de rechtvaardigen gemaakt op de site, met een lijst van al degenen die als rechtvaardigen zijn erkend, maar voor wie er geen boom meer kan worden geplant. Bij de ingang van het museum zijn vijf bomen gewijd aan rechtvaardigen die werkelijk buitengewone daden hebben verricht.
Om als rechtvaardige te worden erkend, moet men aan de volgende vereisten voldoen :
— hulp hebben geboden in situaties waarin Joden machteloos stonden en bedreigd waren met de dood of deportatie naar de concentratiekampen.
— de redder besefte dat hij zijn leven, zijn persoonlijke zekerheid en vrijheid op het spel zette door hulp te bieden (de nazi's beschouwden hulp aan Joden als een groot misdrijf).
— de redder heeft geen wederdienst of materiële vergoeding gevraagd voor de geboden hulp.
— de redding of hulp wordt bevestigd door de geredde personen of door rechtstreekse getuigen en, indien mogelijk, door authentieke archiefdocumenten.
Yad Vashem wil dit programma voortzetten zolang de organisatie door bewijzen gesteunde erkenningsaanvragen ontvangt.
Net als de weerstanders redden mensen die Joden hebben geholpen tijdens de bezetting, de eer van ons land. Door te kiezen voor broederlijkheid en solidariteit, belichamen zij de essentie van het mens-zijn : de vrije keuze. Het is belangrijk hun eer te bewijzen nu de verantwoordelijkheid van de Belgische Staat voor zijn aandeel in de Jodenvervolging wordt erkend.
Er moet hun collectief hulde worden gebracht voor hun buitengewone individuele daden, die als leidraad moeten dienen voor de toekomstige generaties. Die plechtige hulde moet worden gebracht aan allen die op risico van hun eigen leven en zonder wederdienst een of meer door genocide bedreigde mensen hebben opgevangen, beschermd en verdedigd. Veeleer dan hun individueel hulde te brengen, wat zij niet wensen en wat voor de meesten onder hen toch te laat zou zijn, is het beter hun acties collectief in herinnering te brengen. De pedagogische impact daarvan zal des te groter zijn.
Op 1 januari 2007 waren er 21 758 rechtvaardigen.
Land van herkomst | Aantal rechtvaardigen |
Polen | 6 004 |
Nederland | 4 767 |
Frankrijk | 2 740 |
Oekraïne | 2 185 |
België | 1 443 |
Hongarije | 685 |
Litouwen | 693 |
Wit-Rusland | 576 |
Slovakije | 465 |
Duitsland | 443 |
Italië | 417 |
Griekenland | 271 |
Servië | 124 |
Rusland | 124 |
Tsjechische Republiek | 118 |
Kroatië | 106 |
Letland | 103 |
Landen met minder dan 100 Rechtvaardigen zijn Oostenrijk (85), Moldavië (73), Albanië (63), Roemenië (53), Zwitserland (38), Bosnië-Herzegovina (35), Noorwegen (41), Denemarken (21)[12], Bulgarije (17), Verenigd Koninkrijk (13), Zweden (9), Republiek Macedonië (10), Armenië (10), Slovenië (6), Spanje (3), Estland (3), Brazilië (2), China (2), Verenigde Staten (3), Chili (1), Japan (1), Luxemburg (1), Portugal (1), Turkije (1),Georgië (1).
Christine DERFRAIGNE. Alain DESTEXHE. |
De Senaat,
1. eert de nagedachtenis van de slachtoffers van in België gepleegde antisemitische misdaden en brengt plechtig hulde aan de « Rechtvaardigen » van België en aan de duizenden anonieme personen die, vaak op risico van hun eigen leven en zonder wederdienst, een of meerdere door genocide bedreigde personen hebben opgevangen, beschermd of verdedigd;
2. nodigt de anonieme personen die vervolgde mensen hebben geholpen uit om getuigenis te komen afleggen bij het SOMA (Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij) opdat hun daden bekend raken en niet worden vergeten;
3. moedigt de gemeenten van het Koninkrijk aan om inwoners aan te wijzen die hebben deelgenomen aan acties waardoor het leven is gered van mensen die werden vervolgd omdat zij Jood of zigeuner waren;
4. moedigt de gemeenten aan om deze personen of hun nakomelingen, indien zij dat wensen, te helpen om een erkenningsprocedure bij Yad Vashem op te starten;
5. nodigt de verschillende regeringen van het Koninkrijk en de gemeenten uit om op geregelde tijdstippen manifestaties te organiseren voor de rechtvaardigen en voor hen die anoniem zijn gebleven, opdat zij als voorbeeld dienen voor de toekomstige generaties.
9 maart 2007.
Christine DEFRAIGNE. Alain DESTEXHE. |