3-2009/7

3-2009/7

Belgische Senaat

ZITTING 2006-2007

15 FEBRUARI 2007


Wetsontwerp tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie


AMENDEMENTEN ingediend na de goedkeuring van het verslag


Nr. 138 VAN DE REGERING

Art. 16

Artikel 161 aanvullen met het volgende lid :

« Naar gelang van het geval, op advies van het college van procureurs-generaal of op eensluidend advies van de eerste voorzitters van de hoven van beroep, kan de minister van Justitie aan de wegingscomités, bedoeld in artikel 160, § 3, de opdracht geven een type-functie van het niveau B te wegen. ».

Verantwoording

De regering heeft reeds grondig beargumenteerd waarom zij de keuze heeft gemaakt om de functies van griffier en secretaris « as is » te integreren in het niveau B, weliswaar met een zeer gunstig pecuniair regime.

Zoals gesteld in de memorie van toelichting is het inherent aan dit project dat het nooit een eindstadium bereikt : maatschappelijke verwachtingen, doelstellingen, structuren, functies enz. evolueren immers permanent en werken op elkaar in.

Dit ontwerp kent aan de verantwoordelijken van de rechterlijke orde een belangrijke inbreng toe bij het bepalen en het afbakenen van de inhoud van de diverse functies in het kader van de doelstellingen van justitie als organisatie.

Mochten zij van oordeel zijn dat de inhoud van bepaalde functies dermate evolueert dat het aangewezen zou zijn dat de wetgever ze anders zou indelen, dan moeten zij gebruik kunnen maken van de bestaande wegingsorganen die in artikel 15 voor het niveau A zijn opgericht.

Nr. 139 VAN DE REGERING

Art. 51

In het voorgestelde artikel 262, § 2, eerste lid, 1º, de woorden « of griffier-hoofd van dienst », vervangen door de woorden « , griffier-hoofd van dienst of griffier als deze beschikt over een diploma of getuigschrift bedoeld in § 1, eerste lid, 1º, »

Verantwoording

De vereiste beroepservaring wordt teruggebracht van tien jaar tot vijf jaar voor de griffier, houder van een diploma of getuigschrift bedoeld in § 1, 1e lid, 1º, teneinde een identieke behandeling te verzekeren onder alle titularissen (bijvb. parketjuristen, referendarissen).

Nr. 140 VAN DE REGERING

Art. 52

In het voorgestelde artikel 263, § 2, eerste lid, het 1º vervangen als volgend :

« 1º vast benoemd zijn en beschikken over, naar gelang van het geval, een klassenanciënniteit of een graadanciënniteit van tenminste 5 jaar in het ambt van referendaris of van griffier als deze beschikt over een diploma of getuigschrift bedoeld in § 1, 1e lid, 1º, of van ten minste 10 jaar in het ambt van griffier; »

Verantwoording

De vereiste beroepservaring wordt teruggebracht van tien jaar tot vijf jaar voor de griffier, houder van een diploma of getuigschrift bedoeld in § 1, 1e lid, 1º, teneinde een identieke behandeling te verzekeren onder alle titularissen (bijvb. parketjuristen, referendarissen).

Nr. 141 VAN DE REGERING

Art. 55

In het voorgestelde artikel 265, § 2, eerste lid, 1º, de woorden « of griffier-hoofd van dienst », vervangen door de woorden « , secretaris-hoofd van dienst of secretaris als deze beschikt over een diploma of getuigschrift bedoeld in § 1, eerste lid, 1º, »

Verantwoording

De vereiste beroepservaring wordt teruggebracht van tien jaar tot vijf jaar voor de secretaris, houder van een diploma of getuigschrift bedoeld in § 1, 1e lid, 1º, teneinde een identieke behandeling te verzekeren onder alle titularissen (bijvb. parketjuristen, referendarissen).

Nr. 142 VAN DE REGERING

Art. 56

In het voorgestelde artikel 266, § 2, eerste lid, het 1º vervangen als volgt :

« 1º vast benoemd zijn en beschikken over, naar gelang van het geval, een klassenanciënniteit of een graadanciënniteit van tenminste 5 jaar in het ambt van parketjurist of van secretaris als deze beschikt over een diploma of getuigschrift bedoeld in § 1, eerste lid, 1º, of van ten minste 10 jaar in het ambt van secretaris; »

Verantwoording

De vereiste beroepservaring wordt teruggebracht van tien jaar tot vijf jaar voor de secretaris, houder van een diploma of getuigschrift bedoeld in § 1, 1e lid, 1º, teneinde een identieke behandeling te verzekeren onder alle titularissen (bijvb. parketjuristen, referendarissen).

Nr. 143 VAN DE REGERING

Art. 183

In dit artikel de woorden « tot 6 jaar » vervangen door de woorden « tot 10 jaar ».

Verantwoording

Zoals gesteld in de memorie van toelichting is het steeds eigen geweest aan de rechterlijke organisatie dat men van onderaan de loopbaanladder opklimt. Opdat personeelsleden niet zouden gefrustreerd worden in hun loopbaanverwachtingen, werd er voor geopteerd om de overgang van het niveau B naar het niveau A tot 6 jaar na de inwerkingtreding van deze wet, te vereenvoudigen. Meer bepaald kunnen zij die 10 jaar een ambt hebben bekleed met een oude graad van adjunct-griffier, adjunct-secretaris, eerstaanwezend adjunct-griffier, of eerstaanwezend adjunct- secretaris, of een nieuwe graad van griffier of secretaris, onmiddellijk deelnemen aan de vergelijkende selectie die bestaat uit een onderhoud uitgaande van een praktijkgeval dat verband houdt met de functie. Indien zij niet over een universitair diploma beschikken, zijn zij derhalve vrijgesteld van het behalen van de vijf brevetten.

Met dit amendement wordt de periode van vereenvoudigde overgang naar het niveau A uitgebreid van 6 tot 10 jaar. Zodoende zullen quasi alle reeds in dienst zijnde adjunct-griffiers, adjunct-secretarissen, eerstaanwezend adjunct-griffiers, of eerstaanwezend adjunct-secretarissen kunnen gebruik maken van deze overgangsmaatregel.

De minister van Justitie,
Laurette ONKELINX.

Nr. 144 VAN DE HEER HUGO VANDENBERGHE

(Subamendement op amendement nr. 138 van de regering)

Art. 16

In het voorgestelde lid, de woorden « op advies van het College van procureurs-generaal of op eensluidend advies van de eerste voorzitters van de hoven van beroep, » vervangen door de woorden « op vraag van het College van procureurs-generaal of van de eerste voorzitters van de hoven van beroep of van de arbeidshoven ».

Hugo VANDENBERGHE.