(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
Op 19 november 2004 stelde ik een schriftelijke vraag met het nummer 3-1812 (Vragen en Antwoorden nr. 3-32, blz. 2219) over het advies van het Internationaal Gerechtshof van 9 juli 2004 over de juridische gevolgen van de bouw door Israël van een veiligheidsmuur in Palestijns bezet gebied en de resolutie A/ES-10/L. 18/Rev.1 die de algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 20 juli 2004 heeft goedgekeurd.
Gevolg gevend aan de herinnering die ik de geachte minister op 24 juni 2005 heb gestuurd, heeft hij mij op punt 3 volgend antwoord gegeven : « Samen met zijn EU-partners zal België verder de regels en principes van het internationaal recht blijven verdedigen » en « Na overleg heeft het Raadsvoorzitterschap in zijn conclusies de EU-positie nogmaals bevestigd. De veiligheidsmuur op Palestijns grondgebied is illegaal en Israël moet de bouw ervan stoppen en de constructie ontmantelen. » (Vragen en Antwoorden nr. 3-45, blz. 3726).
In punt 4 van zijn antwoord zegt hij dat hij voorstander is van het gebruik van artikel 2 van het Associatieakkoord tussen Israël en de EU als drukkingsmiddel en dat niemand baat heeft bij het afsluiten van dat communicatiekanaal.
Kan de geachte minister mij, bijna twee jaar na de uitspraak van het Raadgevend Advies van het Internationaal Gerechtshof en van de goedkeuring van de resolutie ad hoc door de algemene Vergadering van de Verenigde Naties, zeggen welke maatregelen hij samen met de andere EU-lidstaten genomen heeft om Israël ertoe te brengen de bouw van de Muur stop te zetten, te slopen wat al gebouwd is en schadevergoeding te betalen aan de burgers die het slachtoffer zijn van het optrekken van die muur op hun grond ?
Welke concrete initiatieven werden genomen in het kader van de Associatieraad EU-Israël in 2004, 2005 en 2006 om uitvoering te geven aan artikel 2 met het oog op het doen eerbiedigen door Israël van de mensenrechten en de democratische beginselen ten opzichte van de Palestijnse Autoriteit en de Palestijnen, meer bepaald de Palestijnse gevangenen in de Israëlische gevangenissen ?
Antwoord : Ik wens mijn extreme bezorgdheid uit te drukken over de heersende situatie in Israël en de Palestijnse Gebieden en wens alle betrokken partijen op te roepen om zich te onthouden van acties in strijd met het internationaal recht. Zowel de regering van Israël, als de Palestijnse Autoriteit dragen een zware verantwoordelijkheid en moeten zich actief inzetten voor een onderhandelde vredesoplossing op basis van het Stappenplan, i.e. een onafhankelijke, democratische en levensvatbare Palestijnse Staat, die in vrede en veiligheid leeft met Israël.
De Belgische en Europese positie is nog steeds zeer duidelijk : het tracé van de « veiligheidsmuur » op Palestijns gebied is strijdig met het internationaal recht, Israël dient de constructie te stoppen en te ontmantelen.
Het EC-Associatieverdrag met Israël biedt een solide basis voor onze wederzijdse relaties. Hierin is zeker plaats voor een kritische dialoog over het respect van mensenrechten en van democratische principes.
De EU-posthoofden te Jeruzalem rapporteren uitvoerig en gedetailleerd over de situatie op het terrein, onder andere de negatieve effecten van het tracé van de « veiligheidsmuur ». Deze elementen vormen de basis van het diplomatieke optreden van de EU. Hoge Vertegenwoordiger Javier Solana heeft een expliciet mandaat gekregen van de Raad van de EU om specifieke demarches te ondernemen bij de Israëlische beleidsverantwoordelijken.
In het kader van het Europees Nabuurbeleid, wordt een gestructureerde dialoog met Israël voorzien over mensenrechten. Tijdens deze eerste consultaties op 7 juni 2006, werd door het EU-Voorzitterschap nadrukkelijk verwezen naar de Europese positie inzake de « veiligheidsmuur ». De EU erkent het recht van Israël om zijn bevolking en zijn grenzen te beschermen. Het principe van een « veiligheidsmuur » wordt niet juridisch aangevochten. Het tracé van de « veiligheidsmuur » op Palestijns gebied is strijdig met het internationaal recht. Daarnaast vraagt de EU dringende aandacht voor de humanitaire gevolgen voor de Palestijnse bevolking, i.e. de beperkte bewegingsvrijheid en moeilijke toegang tot werk, essentiële diensten, landbouwgronden en sociale netwerken.
Bilaterale en Europese contacten met Israëlische gesprekspartners bieden de gelegenheid om te wijzen op de verplichtingen onder het internationaal recht, de verbintenissen aangegaan in internationale afspraken, en ook de wederzijdse rechten en plichten voortkomend uit het Stappenplan. Het EC-Associatieverdrag met Israël biedt een gepast kader voor een kritische dialoog. Hieraan verzaken zou een vergissing zijn.