3-1686/2

3-1686/2

Belgische Senaat

ZITTING 2005-2006

17 MEI 2006


Wetsvoorstel betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en kosten verbonden aan de bijstand van een advocaat


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN DE HEER CHEFFERT EN MEVROUW DEFRAIGNE

Art. 2

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

Zie amendement nr. 7.

Nr. 2 VAN DE HEER CHEFFERT EN MEVROUW DEFRAIGNE

Art. 4

Dit artikel doen vervallen.

Verantwoording

In artikel 1021 van het Gerechtelijk Wetboek wordt verwezen naar de begrippen « vergoedingen voor uitgaven en rechtspleging » die duidelijk worden gedefinieerd in het koninklijk besluit van 30 november 1970. Het is niet nodig ze te veranderen.

Jean-Marie CHEFFERT.
Christine DEFRAIGNE.

Nr. 3 VAN MEVROUW DEFRAIGNE

Art. 5

Dit artikel wijzigen als volgt :

A) Het eerste lid van het voorgestelde artikel 1022 vervangen als volgt :

« De rechtsplegingsvergoeding dekt een belangrijk deel van de kosten en erelonen van de advocaat van de in het gelijk gestelde partij. »

B) In het tweede lid van hetzelfde artikel, de woorden « 1017bis » vervangen door de woorden « 1024bis ».

Verantwoording

De rechtsplegingsvergoeding dekt de erelonen en kosten van de advocaat niet helemaal. Het gaat om een forfaitair bedrag dat onder andere een aantal materiėle handelingen vergoedt.

Men mag de rechter niet de mogelijkheid laten om de kosten die krachtens een koninklijk besluit moeten worden terugbetaald, ambtshalve te verlagen.

Christine DEFRAIGNE.

Nr. 4 VAN DE HEER CHEFFERT EN MEVROUW DEFRAIGNE

Art. 5

Tussen het derde en het vierde lid van het voorgestelde artikel 1022 een nieuw lid invoegen, luidende :

« Boven het bedrag van 5 000 euro is de vergoeding geen forfaitaire som meer maar bedraagt zij 3 % van het bedrag dat definitief is toegekend door de vonnisrechter in eerste aanleg of in hoger beroep, zonder dat het aldus verkregen bedrag minder mag zijn dan de forfaitaire rechtsplegingsvergoeding waarin is voorzien voor geschillen die tussen 2 500 en 5 000 euro worden geschat ».

Verantwoording

Voor geschillen boven een bepaald bedrag is de rechtsplegingsvergoeding geen forfaitaire som maar een percentage van het toegekende bedrag. Een forfaitaire vergoeding is immers lachwekkend in geschillen waar zoveel geld op het spel staat.

Jean-Marie CHEFFERT.
Christine DEFRAIGNE.

Nr. 5 VAN DE HEER CHEFFERT

Art. 5

Dit artikel wijzigen als volgt :

A) Het eerste lid van het voorgestelde artikel 1022 doen vervallen.

B) In het tweede lid van hetzelfde artikel de woorden « 1017bis »vervangen door de woorden « 1024bis ».

C) Het vierde lid van hetzelfde artikel doen vervallen.

Verantwoording

A) De rechtsplegingvergoeding dekt alleen de materiėle handelingen (en niet de intellectuele prestaties) die door de advocaten worden verricht in de loop van de procedure (Arbitragehof, 14 oktober 1999 (nr. 113/99)).

B) Technische aanpassing naar aanleiding van de invoeging van een nieuwe Titel IVbis in het Gerechtelijk Wetboek (zie amendementen nrs. 6 en 7).

Het concept « kennelijk onredelijke situatie » kan anders worden geļnterpreteerd in elk gerechtelijk arrondissement, in elke rechtbank. Het staat niet aan de rechter om te beslissen over het bedrag van de bij koninklijk besluit vastgestelde rechtsplegingvergoeding.

Jean-Marie CHEFFERT.

Nr. 6 VAN DE HEER CHEFFERT EN MEVROUW DEFRAIGNE

Art. 6 (nieuw)

Een artikel 6 (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 6. — Na artikel 1024 van hetzelfde Wetboek, wordt een titel IVbis (nieuw) ingevoegd, houdende artikel 1024bis (nieuw), en luidende :

« Titel IVbis. — Het tergend en roekeloos geding. » ».

Verantwoording

Zie amendement nr. 7.

Nr. 7 VAN DE HEER CHEFFERT EN MEVROUW DEFRAIGNE

Art. 7 (nieuw)

Een artikel 7 (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 7. — In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 1024bis (nieuw) ingevoegd, luidende :

« Art. 1024bis. — Onverminderd artikel 1022, kan de rechter, in geval van een tergend en roekeloos geding, de in het ongelijk gestelde partij veroordelen tot de betaling van een forfaitaire som van tweemaal de rechtsplegingsvergoeding vastgesteld in artikel 1022. Naargelang van de omstandigheden van het geding kan dat bedrag hoger zijn. Het kan nooit lager zijn. »

Verantwoording

Het begrip « manifest onrecht » is veel te vaag en kan ertoe leiden dat de rechtsonzekerheid die is ontstaan naar aanleiding van het arrest van het Hof van Cassatie van 2 september 2004, blijft voortbestaan.

Misschien vinden bepaalde magistraten wel dat het feit dat men een geldsom moet betalen om zich in rechte te verdedigen, een manifest onrecht is.

Bovendien kan nu al een schadevergoeding worden opgelegd in geval van tergend en roekeloos geding. Deze mogelijkheid moet worden gebruikt. Hier wordt een minimumdrempel vastgesteld waaronder de rechter niet mag gaan wanneer de partij die slachtoffer is van procesrechtsmisbruik moet worden vergoed.

De vergoeding (schadevergoeding) die men krijgt in het kader van een tergend en roekeloos geding maakt geen deel uit van de uitgaven en kosten. Daarom moet een specifieke titel hierover worden ingevoerd in het Gerechtelijk Wetboek.

Loonschalen horen niet thuis in ons Gerechtelijk Wetboek. Loonschalen druisen in tegen de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie omdat ze, zelfs als ze worden vastgesteld door een overheid, kunnen worden beschouwd als strijdig met het mededingingsrecht.

Bovendien zullen niet-dwingende loonschalen onvermijdelijk leiden tot een Justitie met twee snelheden. Sommige, vaak Angelsaksische en zeer dure advocatenkabinetten kunnen exorbitante tarieven blijven aanrekenen omdat hun cliėnten ze toch kunnen betalen. Advocaten van KMO's of gewone burgers zullen echter de vastgestelde reductieprijzen moeten vragen of gewoon verdwijnen. Als het beroep van advocaat een onafhankelijk uitgeoefend, vrij beroep moet blijven dat als een tegenwicht dient met het oog op het behoud van de democratie, mag het bedrag van de erelonen niet worden vastgesteld door de uitvoerende macht.

Jean-Marie CHEFFERT.
Christine DEFRAIGNE.