3-194

3-194

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 14 DECEMBER 2006 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Wetsontwerp houdende verscheidene wijzigingen inzake verkiezingen (Stuk 3-1919)

Algemene bespreking

M. Francis Delpérée (CDH), rapporteur. - Je me bornerai à formuler trois observations. L'une est d'ordre légistique, la deuxième est d'ordre politique et la troisième est d'ordre technique.

Nous nous trouvons devant un projet de loi bicamérale intégrale puisqu'il comprend des dispositions relatives à l'organisation des chambres législatives, dont le Sénat. L'article 77 de la Constitution est d'application, ce qui signifie que les deux assemblées doivent être d'accord sur chaque article, chaque alinéa, chaque mot et chaque virgule du texte qui leur est soumis.

Force est de constater que ces prescriptions ont été difficilement respectées dans le dossier qui nous occupe aujourd'hui et ce, pour deux raisons.

D'une part, la Chambre des représentants a adopté un projet qui comportait des annexes. L'une d'elles, l'annexe II d, avait été malencontreusement glissée dans le dossier soumis à la Chambre. Or, l'arrêt 73/2003 de la Cour d'arbitrage du 26 mai 2003 avait eu pour objet d'annuler la disposition du code électoral qui servait de soutènement à cette annexe. C'était là une première erreur.

D'autre part, l'ensemble des annexes, en ce compris l'annexe incriminée, n'avait pas été transmise au Sénat.

Ces erreurs de parcours n'ont pu être corrigées que par le dépôt d'amendements. Ceux-ci ont fait l'objet, cet après-midi, d'une discussion en commission des Affaires intérieures et administratives. Les amendements ont été adoptés, ce qui signifie que tout est bien qui finit bien.

Cela signifie également que le texte et ses annexes doivent être retransmis à la Chambre des représentants pour y être adoptés dans les mêmes conditions et selon les mêmes dispositions que par le Sénat.

Nous sommes devant un projet éminemment technique mais en matière électorale, les aspects politiques ne peuvent jamais être sous-estimés. Deux questions n'ont pas été perdues de vue en commission : l'une d'ordre chronologique, l'autre d'ordre spatial ou territorial.

La question d'ordre chronologique revient à savoir s'il est permis de modifier la législation électorale à moins de six mois des élections législatives. La commission de l'Intérieur a considéré que, les modifications du Code électoral étant mineures, elles pouvaient se comprendre dans la perspective d'une meilleure organisation des élections législatives.

La question d'ordre territorial est autre. Qui dit élections, dit délimitation des collèges électoraux. Certains de nos collègues n'ont pas manqué d'évoquer la composition du collège électoral de Bruxelles-Hal-Vilvorde. Tel n'était pas l'objet du projet. C'est donc le statu quo qui prévaut. Même si, comme l'ont prédit certains, le dossier ne manquera pas d'être réexaminé par la suite.

En ce qui concerne les dispositions purement techniques, je rappellerai les objets disparates du projet qui nous est soumis.

Premièrement, la liste des électeurs reprendra désormais le numéro de registre national de chaque électeur.

Deuxièmement, les électeurs qui se trouveraient à l'étranger, en vacances à la date des élections, pourront voter par procuration et le certificat de l'administration communale pourra encore leur être délivré jusqu'à la veille des élections.

Troisièmement, les votes émis par des Belges résidant à l'étranger pourront être transmis par courrier au bureau de dépouillement constitué au SPF Affaires étrangères.

En ce qui concerne l'organisation des bureaux de vote, nous sommes régulièrement confrontés au problème de la constitution des bureaux et de la désignation des assesseurs. Le projet prévoit que la fonction d'assesseur sera désormais ouverte aux jeunes de 18 à 30 ans.

En ce qui concerne l'organisation des élections, le tirage au sort des numéros de liste se fera le trentième jour précédant les élections et non plus le vingtième.

Par ailleurs, les procès-verbaux des bureaux électoraux seront transmis par voie digitale au SPF Intérieur.

Enfin, il est précisé que les candidats disposeront d'un numéro d'ordre sur le bulletin de vote.

L'ensemble du projet de loi, amendé par la commission, ainsi que les modèles de bulletins de vote figurant en annexe du Code électoral, visés à l'article 27 du projet, ont été adoptés à l'unanimité des dix membres présents.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - Ik dank de rapporteur voor zijn verslag. Ik hoor hem graag zeggen dat het amendement in de commissie eenparig is goedgekeurd. Dat zal niemand verbazen, want in deze Senaat kan ofwel niets ofwel alles. Men kan om 15 uur mondeling een commissie bijeenroepen zonder dat alle commissieleden daarvan verwittigd zijn. Wij wisten in elk geval van niets. Het amendement behandelde natuurlijk geen belangrijk politiek punt, maar deze werkwijze geeft toch aan hoe men hier te werk gaat.

Zoals de heer Delpérée al zei, blijkt nu dat het amendement slaat op een tabel die in het ontwerp gesukkeld is en die gaat over Brussel-Halle-Vilvoorde. In de Kamer werd dit aangegrepen om de, naar onze mening essentiële, kwestie Brussel-Halle-Vilvoorde ter sprake te brengen. In de Kamer werden de amendementen die daarop betrekking hadden, gewoon onontvankelijk verklaard. Gelukkig verschilt ons reglement van dat van de Kamer, zodat het hier niet mogelijk was om gelijkaardige amendementen onontvankelijk te verklaren. In tegenstelling tot de Kamer, waar sommige partijen hun verantwoordelijkheid gemakkelijk konden ontlopen, konden ze dat in de Senaatscommissie niet en zullen ze dat straks bij de stemming ook niet kunnen, mijnheer Lionel Vandenberghe.

Ik zal de Brussel-Halle-Vilvoordesaga niet herhalen en ik hoef ook de noodzaak van de splitsing niet nog eens te beklemtonen. We staan in feite nu wel voor de laatste kans om vóór de federale verkiezingen van 2007 alsnog uitvoering te geven aan wat alle Vlaamse partijen in manifesten en oproepen geschreven hebben en zelfs in het Vlaams regeerakkoord opgenomen hebben. Vice-eersteminister Dewael zal dit document nog wel herkennen: het Vlaams regeerakkoord van 1999. Hij was toen minister-president. Hij zal nog wel weten wat daarin staat, namelijk dat de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde vóór 2001 diende te zijn gesplitst. Het was een engagement van alle Vlaamse partijen.

Het Vlaams parlement heeft in 2003 nagenoeg unaniem, op één stem na, een resolutie goedgekeurd waarin stond dat vóór de Europese verkiezingen van 2004 de kieskring diende te zijn gesplitst.

Alle Vlaamse partijen hebben zich achter het arrest van het Arbitragehof geschaard om te zeggen dat er iets moest gebeuren. Het arrest bevat inderdaad een juridische spitsvondigheid. Als vóór 24 juni 2007 verkiezingen worden georganiseerd, is er dus misschien geen juridisch probleem, maar wel een politiek probleem. Het gaat om de politieke geloofwaardigheid.

Alle Vlaamse partijen ijveren al 40 jaar voor de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde op basis van heel rationele argumenten. In de regeerakkoorden van 1999 en 2004 hebben de regeringspartijen zich achter die splitsing geschaard. In het akkoord van 2004 was zelfs sprake van voorstellen die `onverwijld' dienden te worden ingediend en goedgekeurd.

Het is de laatste keer dat de Vlaamse partijen hun politieke geloofwaardigheid kan bewijzen.

De heer Delpérée heeft in de commissie gezegd dat de tijd nog niet rijp is. Voor de Franstaligen zal de tijd nooit rijp zijn. De vraag is alleen wanneer de tijd voor de Vlamingen rijp zal zijn. De andere Vlaamse partijen in de Senaat zullen, in tegenstelling tot in de Kamer, hun verantwoordelijkheid niet kunnen ontvluchten, mijnheer Lionel Vandenberghe. Dit is de laatste kans om uitvoering te geven aan wat de Vlaamse partijen de jongste jaren hebben gezegd. Dit is de laatste kans om het Vlaams regeerakkoord uit te voeren.

Als de Vlaamse partijen de amendementen die we opnieuw hebben ingediend en die niets anders zijn dan de vertaling van het wetsvoorstel dat in oktober 2004 in de Kamer is ingediend, verwerpen, dan hebben ze een probleem met hun politieke geloofwaardigheid en moeten ze over enkele maanden niet met grote Vlaamse trom naar de verkiezingen gaan.

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - De voorzitter heeft de minister van Binnenlandse terecht bedankt omdat hij aanwezig is bij de bespreking van een ontwerp dat hem aanbelangt. In de Senaat is de bevoegde minister maar uitzonderlijk aanwezig. Misschien kan deze bijzondere gebeurtenis straks worden gevolgd door een bijzondere stemming.

Het ontwerp sleutelt aan de kieswetgeving: de kalender, de volgnummers van de kandidaten, de aanstelling van bijzitters. Spijtig genoeg werd het laat ingediend - we staan op enkele maanden van de verkiezingen - en werd het slordig opgesteld. Dat laatste wordt geïllustreerd door de onverhoedse bijroeping van de commissie voor de Binnenlandse Aangelegenheden waarop wij niet officieel werden uitgenodigd. Alleen de senatoren die om 15 uur in het halfrond aanwezig waren, werden uitgenodigd.

Na de paniek die gisteren is ontstaan in de Franstalige publieke opinie, is dit het geschikte ogenblik om de bevolking vertrouwen te geven in de Grondwet, in de uitspraken van het Grondwettelijk Hof en in de Senaat als ontmoetingsplaats tussen de gemeenschappen. Wij kunnen de rust in het land doen terugkeren door de bevolking te verzekeren dat de Grondwet wel degelijk wordt gerespecteerd.

Daarom stellen we voor dat gevolg wordt gegeven aan het arrest van het Grondwettelijk Hof. De enige wijziging die echt moet worden doorgevoerd is de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. Alle overige aanpassingen dienen alleen om het praktisch verloop van de verkiezingen te vergemakkelijken.

Wij dienen onze amendementen opnieuw in. Op die wijze kan het vertrouwen van de bevolking in het grondwettelijke systeem en de Senaat als de ontmoetingsplaats van de gemeenschappen worden hersteld. Ook voor de regering is het een goede zaak; ze moet immers niet op zoek naar een geschikte verkiezingsdatum en ze hoeft de verkiezingen niet te vervroegen. Immers, als alles blijft zoals het nu is, dan zullen de volgende federale verkiezingen ongrondwettelijk zijn, tenzij ergens een andere verkiezingsdatum wordt gevonden.

Een ander amendement heeft betrekking op de kiezers in het buitenland. Sinds 1999 zijn de regels voor de deelname van die categorie versoepeld. De deelname van Belgen in het buitenland kan het democratische gehalte van de verkiezingen verhogen. In 1999 hebben 18 Belgen vanuit het buitenland aan de verkiezingen deelgenomen; in 2003 was dat aantal al gestegen tot 115.000.

De Belgen in het buitenland mogen echter kiezen in welk arrondissement ze hun stem uitbrengen. Om de gelijkheid tussen alle Belgische kiezers te waarborgen, stellen we voor dat de stemmen van de Belgen in het buitenland worden geteld bij de stemmen in kieskring van de laatste officiële verblijfplaats in België.

Op die twee punten moet de kieswetgeving volgens de CD&V-fractie dus worden gewijzigd. Alle andere voorgestelde maatregelen zijn opsmuk.

De heer Yves Buysse (VL. BELANG). - Net als de collega's van CD&V hebben wij in de commissie geprotesteerd tegen het feit dat de kieswet zes maanden voor de dag van de verkiezingen wordt gewijzigd. Door de tijdsdruk is er geen ruimte meer voor amendering, hoe terecht de verbeteringen ook zouden zijn. Zo is het laat om een aantal fundamentele bepalingen met betrekking tot het stemrecht van Belgen in het buitenland te wijzigen omdat de procedure reeds enkele weken geleden is gestart.

In het voorliggende wetsontwerp worden ongetwijfeld enkele verbeteringen in de kieswet aangebracht. Zo vinden we in de versoepeling van de regels voor de volmacht enkele punten terug die bijna letterlijk uit de wetsvoorstellen van het Vlaams Belang werden overgenomen. Jammer genoeg werden niet al onze voorstellen overgenomen. Om die reden heeft onze fractie naast de amendementen die betrekking hebben op de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde ook nog enkele verkiezingstechnische amendementen ingediend.

Ze hebben betrekking op drie thema's: het stemrecht van de Belgen in het buitenland, de samenstelling van de stem- en telbureaus en de volmachten.

Bij de verkiezingen van 2003 zijn belangrijke onvolkomenheden aan het licht gekomen in de versoepelde deelname aan de federale verkiezingen van landgenoten met een domicilie in het buitenland. Nu het systeem bekend is en Belgen in het buitenland geheel vrij hun gemeente mogen kiezen, dreigt de scheeftrekking nog groter te worden. Daarom pleiten we ervoor dat de inschrijving in een kiesregister voortaan zou gebeuren op objectieve basis. Zo zouden deze kiezers zich bijvoorbeeld enkel kunnen registreren in de gemeente waar ze hun laatste officiële verblijfplaats hadden of waar een van beide ouders de laatste officiële verblijfplaats had.

De recente gemeenteraadsverkiezingen leren dat het voor vele voorzitters geen sinecure is voldoende bijzitters te vinden voor het bemannen van de stem- en telbureaus. Desalniettemin zijn heel wat burgers beschikbaar, maar zij worden niet opgeroepen. Talrijke jonggepensioneerden zouden deze taak heel graag op zich nemen. Daarom stellen wij voor de wettelijke mogelijkheid te creëren om vrijwilligers als bijzitter toe te laten. Dit systeem staat niet haaks op de bestaande verplichte opvordering, want de vrijwilligers zouden kunnen worden ingezet als een reserve.

Een derde reeks amendementen heeft betrekking op de volmachten. De bedoeling is zoveel mogelijk kiezers de mogelijkheid te geven om hun stemplicht te volbrengen, ook als ze zich op de dag van de stemming in de onmogelijkheid verkeren om naar het stembureau te gaan. Ondanks allerlei wijzigingen omvat de wetgeving nog steeds bepalingen die stemmen bij volmacht nodeloos bemoeilijken en het sommige kiezers die hun stem willen uitbrengen zelfs onmogelijk maakt dat te doen. Ik geef twee voorbeelden.

Een steeds weerkerend probleem is het voorleggen van boekingsdocumenten door kiezers die op vakantie zijn in het buitenland. Mensen die met de wagen op reis gaan, kamperen of bij vrienden of familie in het buitenland verblijven, kunnen volgens de huidige regeling niet bij volmacht stemmen, want alleen wie een vervoersbewijs of een reservatiedocument kan voorleggen krijgt een attest. Dit is een vorm van discriminatie, want wie, misschien noodgedwongen, moet kiezen voor een goedkopere vorm van reizen kan geen attest voorleggen.

Het kieswetboek bepaalt dat kiezers die wegens ziekte of gebrekkigheid niet in staat zijn zich naar het stembureau te begeven, volmacht kunnen geven, maar sommige mensen kunnen zich niet naar het stembureau begeven omwille van de ziekte van hun ouder, partner of kind. Een alleenstaande moeder zal haar ziek kind niet achterlaten om te gaan stemmen. Wie voor een hulpbehoevende of dementerende zorgt, zal dat evenmin doen. Ook een stervende laat men niet alleen omwille van de stemplicht. Voor wie zorgt voor een zieke of een hulpbehoevende, zou stemmen per volmacht mogelijk moeten zijn.

Ons voorstel in dit verband werd in de commissie door geen enkele partij gesteund. De wetgevende kamer gaat er dus wel mee akkoord dat kiezers die in de gevangenis opgesloten zijn, onder bepaalde omstandigheden wel hun stem kunnen uitbrengen, maar wie voor een zieke zorgt, kan dat niet.

Dit ontwerp moet worden teruggestuurd naar de Kamer. Ik hoop dan ook dat van deze gelegenheid gebruik wordt gemaakt om op zijn minst dit laatste amendement goed te keuren.

De heer Patrick Dewael, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken. - Zowel de amendementen van mevrouw De Schamphelaere, als van de heer Buysse zijn uitgebreid besproken in de commissie. De hoofdmoot, die de heer Van Hauthem ter sprake bracht in verband met Brussel-Halle-Vilvoorde, is zowel in de Kamer van volksvertegenwoordigers als in de Senaatscommissie uitvoerig aan bod gekomen. Dit is een technisch ontwerp, anders had ik het niet ingediend. Het houdt geen fundamentele wijziging van de kieswetgeving in. Dit zijn technische correcties die bepaalde zaken voor de verkiezingen moeten vergemakkelijken. Niet meer of niet minder.

-De algemene bespreking is gesloten.