3-194

3-194

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 14 DECEMBER 2006 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Mia De Schamphelaere aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «de haalbaarheidsstudie inzake een Belgisch centrum voor hadrontherapie» (nr. 3-1332)

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - De Senaat keurde op 9 november unaniem een resolutie goed over de uitbouw van de hadrontherapie voor Belgische kankerpatiënten. Die resolutie kwam er op initiatief van onze fractie, maar talrijke collega's hebben ze mee ondertekend omdat zij het belang inzien van die verbeterde behandeling van kanker voor de betrokken patiënten.

Zes Belgische universiteiten hebben vandaag aangekondigd dat ze samen met het Studiecentrum voor kernenergie te Mol een centrum voor hadrontherapie in België zullen oprichten. Nu rijst natuurlijk de vraag hoeveel de federale regering uit de begroting volksgezondheid in dat centrum zal investeren. Investeren in die nieuwe therapie is overigens niet alleen een kwestie van volksgezondheid, het is een must voor onze kenniseconomie en voor onze hoogtechnologische bedrijven.

In de resolutie vragen wij een haalbaarheidsstudie naar de mogelijkheden van een Belgisch centrum voor hadrontherapie, zowel op het financiële, als op het budgettaire, het medisch-wetenschappelijke en het infrastructurele vlak. Daarnaast vragen wij ook een dialoog met het RIZIV aan te gaan om de terugbetaling van hadrontherapie te verbeteren en op termijn te verzekeren.

Heeft de minister reeds opdracht gegeven voor een dergelijke studie?

Is de dialoog met het RIZIV reeds gestart?

Is de minister op de hoogte van het samenwerkingsverband dat de oprichting van het Belgische centrum nu wel heel dichtbij brengt?

De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - In oktober hebben we in de Senaatscommissie inderdaad verschillende aspecten van de hadrontherapie besproken.

Ik heb het Kenniscentrum voor de gezondheidszorg inmiddels opdracht gegeven om een studie te maken over de precieze behoeften inzake hadrontherapie in ons land, om de kosten verbonden aan die nieuwe therapie te begroten en om het nut van de oprichting van een dergelijk centrum te evalueren. Zodra de resultaten van de studie van het Kenniscentrum bekend zijn, zal mijn administratie de nodige maatregelen uitwerken in het belang van alle betrokken partijen.

Patiënten die zich in het buitenland met hadrontherapie willen laten behandelen, zijn krachtens artikel 22 van Europese Verordening (EEG) 1408/71 verplicht daarvoor de toestemming te vragen aan hun verzekeringsinstelling. De verzekeringsinstelling kan die toestemming echter weigeren indien de behandeling niet in het zorgpakket van de wettelijke ziektekostenverzekering is opgenomen, wat in dezen het geval is.

Volgens onze nationale wetgeving kan een patiënt zijn verzekeringsinstelling ook de toestemming vragen om zich in een buitenlands ziekenhuis te laten behandelen, wanneer die behandeling daar in gunstiger omstandigheden kan gebeuren dan in een Belgisch ziekenhuis. De terugbetaling gebeurt in dat geval overeenkomstig de Belgische tarieven en wettelijke vergoedingsvoorwaarden, maar, zoals reeds vermeld, wordt er geen beslissing genomen over de terugbetaling van de hadrontherapie tot de resultaten van de studie van het Kenniscentrum bekend zijn.

Ten slotte kan de sociaal verzekerde via de adviserend geneesheer van zijn verzekeringsinstelling bij het College van geneesheren-directeurs ook een aanvraag voor een tussenkomst van het Bijzonder Solidariteitsfonds indienen. Dat fonds kan binnen bepaalde budgettaire grenzen en voor zover de aanvraag aan de criteria van het fonds beantwoordt, in sommige gevallen de medische kosten voor in het buitenland verleende geneeskundige zorg ten laste te nemen. Ook de verplaatsings- en verblijfskosten van betrokken patiënt en van de persoon die hem of haar vergezelt, kunnen in voorkomend geval door het fonds worden vergoed.

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Dit is een zeer teleurstellend antwoord. De resolutie van de Senaat gaat niet over de studie die het Kenniscentrum voor de gezondheidszorg uitvoert, maar over het engagement van de federale regering om de haalbaarheid van een hadrontherapiecentrum op financieel en budgettair vlak na te gaan. Franstalige en Nederlandstalige universiteiten werken nu al, over alle strekkingen heen, samen omdat ze de noodzaak van zo'n centrum inzien. Die samenwerking is in ons complexe land al een gebeurtenis op zich. Ook de senatoren zijn overtuigd van de noodzaak van zo'n centrum. De federale regering moet zich daartoe engageren. In de resolutie, die eenparig werd goedgekeurd, vragen we niet de voortzetting van de studie van het Kenniscentrum, maar een haalbaarheidsstudie waaruit ook het engagement van de federale regering blijkt.

De regering blijft - onterecht - passief en we vrezen dat we op deze manier kansen zullen missen, niet alleen voor de gezondheid van kankerpatiënten die met deze nieuwe therapie genezen kunnen worden, maar ook op het vlak van onze kenniseconomie.

Daarom is dit antwoord bijzonder teleurstellend, net als het antwoord in verband met de RIZIV-tarieven. De minister heeft wel laten uitschijnen dat via verschillende procedures een speciale machtiging kan worden gekregen. Wij willen echter een betaalbare behandeling voor elke patiënt, zonder onderscheid, en niet alleen voor de meest assertieve en alerte patiënten.

De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - De regering laat de haalbaarheid van projecten inzake gezondheidszorg altijd onderzoeken in een studie van het Kenniscentrum voor de gezondheidszorg, dat daartoe door Kamer en Senaat werd opgericht. Ik volg die procedure altijd. Ik kan mij natuurlijk niet namens de regering of het RIZIV engageren zonder een toestemming die gebaseerd is op bewijzen of op een economische studie. Het Kenniscentrum vervult die taak zeer goed.