3-188

3-188

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 16 NOVEMBER 2006 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Hugo Vandenberghe aan de vice-eersteminister en minister van Begroting en Consumentenzaken, aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en aan de minister van Middenstand en Landbouw over «voedselfraude» (nr. 3-1911)

De voorzitter. - De heer Hervé Jamar, staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, antwoordt.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - De jongste jaren wordt de voedselmaffia in Europa hard bestreden. Om te voorkomen dat de consument voedsel van inferieure kwaliteit krijgt voorgeschoteld, worden de grote middelen ingezet. Een van de voornaamste bekommernissen is te voorkomen dat producten van lage kwaliteit worden verkocht als topproducten. Na controle van de genetische vingerafdruk kunnen aangelengde of met minder kwaliteit aangevulde producten uit de winkelrekken worden gehaald.

Het door de EU gesponsorde onderzoeksprogramma TRACE biedt een alternatieve methode om na te gaan hoe authentiek voedsel is. Aan de hand van water-, stikstof-, zuurstof- en luchtisotopen wordt bepaald in welke weersomstandigheden en in welk milieu een product geteeld, geoogst of gefokt is.

Ook in België wordt de strijd tegen de voedselfraude gevoerd met financiële steun van de Europese Unie. Zo wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt gebruik van satellietbeelden om oogsten te controleren.

Graag vernam ik van de minister, ten eerste, hoe ernstig het gesteld is met de voedselfraude in België in vergelijking met de toestand in andere lidstaten van de Europese Unie.

Ten tweede, langs welke wegen men de voedselfraude op federaal niveau tracht te bestrijden. Hoe verloopt de samenwerking met Europa op dit vlak?

Ten derde, of de federale overheid projecten die satellietbeelden gebruiken om landbouwoogsten te controleren, ondersteunt. Worden met die projecten landbouwers in het hele land op die manier gecontroleerd of blijft de controle regionaal beperkt? Indien de controle regionaal beperkt is, wenst de minister die controle uit te breiden?

Bewuste consumenten kiezen steeds meer voor voedsel met een `ethisch' of `organisch' label. Wanneer voedselkwaliteit in het geding is, blijft de controle op die labels een heikel punt. Kan de minister, ten vierde, garanderen dat die labels met de realiteit van het productieproces overeenstemmen? In welke mate worden in die sector misbruiken vastgesteld en hoe denkt men dergelijke misbruiken in de toekomst voorkomen?

De heer Hervé Jamar, staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën. - Ik lees het antwoord van minister Laruelle.

Ik ben niet bevoegd om te antwoorden op de vraag om uitleg van de heer Vandenberghe.

Voor de thema's in het derde en het vierde onderdeel van zijn vraag zijn de gewesten bevoegd. Het eerste onderdeel betreft aspecten van volksgezondheid, waarvoor minister Demotte bevoegd is, en het tweede onderdeel betreft de etikettering, waarvoor minister Verwilghen bevoegd is.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Nu neemt de regering de overtreffende trap. Hoe later op de avond, hoe zinlediger de antwoorden. Ik ben verwonderd en kijk afwachtend uit naar de antwoorden op mijn volgende vragen.

Deze vraag had ik gesteld aan de vice-eersteminister en minister van Begroting en Consumentenzaken, aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en aan de minister van Middenstand en Landbouw. Die laatste minister antwoordt me nu dat de andere ministers bevoegd zijn.

Eigenlijk komt de vertegenwoordiger van de regering hier gewoon wat lachen met de democratisch verkozen vertegenwoordigers van het volk zoals gebruikelijk in assemblees in de sovjettijd of onder het Francoregime.

Ik neem akte van dit schandelijke gebrek aan loyaliteit ten aanzien van de democratische oppositie.

M. Hervé Jamar, secrétaire d'État à la Modernisation des finances et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances. - Pour ma part, je n'engagerai pas une quelconque polémique en la matière.

Si M. Vandenberghe est d'accord, j'insisterai, auprès des ministres concernés, sur la nécessité qu'il y a de se concerter. Il a visiblement été décidé de concentrer la réponse sur une seule personne. Il est dès lors assez surprenant de se rejeter la balle entre ministres. Il serait de bon ton de pouvoir donner une réponse plus globale.

Une nuance s'impose en ce qui concerne les Régions. S'agissant d'un autre niveau de pouvoir, nous n'avons pas toujours les compétences ou les réponses aux questions que nous posons. Si M. Vandenberghe y consent, j'interviendrai personnellement pour qu'une réponse un peu plus fouillée soit effectivement apportée lors d'une prochaine séance.