Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-69

ZITTING 2005-2006

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Middenstand en Landbouw

Vraag nr. 3-5078 van de heer Steverlynck d.d. 12 mei 2006 (N.) :
Moederschapshulp. — Dienstencheques voor vrouwelijke zelfstandigen.

De tekst van deze vraag is dezelfde als die van vraag nr. 3-5077 aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, die hiervoor werd gepubliceerd.

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid het volgende mee te delen, in volgorde van de nummering van de gestelde vragen.

1. Ik heb gewenst een einde te stelen aan de onaanvaardbare discriminatie die er bestond tussen de stelsels van sociale zekerheid inzake moederschapshulp. Ter herinnering, in termen van duurtijd, bedraagt het moederschapsverlof van de loontrekkende vandaag 15 weken, terwijl de zelfstandigen tevreden zouden moeten zijn met een verlof van 6 weken. In dit perspectief, heb ik evenwel willen rekening houden met de specificiteit van het stelsel der zelfstandigen. Bij de geboorte van een kind, moet het gezin het hoofd bieden aan een bijzonder gevoelige aanpassingsperiode met de gevolgen die dit kan hebben op de organisatie van het beroepsleven. Deze toestand is nog ingewikkelder wanneer de zelfstandige vrouw niet om haar familiekring rekenen kan om haar te helpen bij het combineren van deze nieuwe toestand met haar beroepsleven en wanneer de beroepsbedrijvigheid slechts rust op een kleine structuur die haar bestendige betrokkenheid impliceert. Daarom was de verlenging van het moederschapsverlof niet het gepaste antwoord voor het merendeel van de zelfstandige vrouwen die niet het risico kunnen lopen of gewoonweg niet de mogelijkheid hebben hun beroepsbedrijvigheid gedurende een lange periode te onderbreken. Het leek veel meer aangewezen hun een hulp te verlenen in de vorm van dienstenprestaties, ondanks de reeds bestaande financiële hulp in de vorm van kinderbijslag en geboortetoelagen.

2 en 3. Ik verwijs naar het antwoord dat op de aan de minister van Financiën gestelde vraag over dit onderwerp gegeven wordt.

4. De administratie en de sociale verzekeringsfondsen zijn nog niet in staat de opgevraagde gegevens te verschaffen.