3-187 | 3-187 |
M. le président. - Mme Els Van Weert, secrétaire d'État au Développement durable et à l'Économie sociale, adjointe au ministre du Budget et des Entreprises publiques, répondra.
Mevrouw Anke Van dermeersch (VL. BELANG). - De Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit (AOIF) voorziet in een fiscale regeling waarbij ondernemingen, banken, verzekeraars, enzovoorts, geldsommen aan de centrale directie van de federale politie moeten doorstorten om op die manier de premies voor informanten te betalen. De bedragen die in dergelijke omstandigheden worden gestort, mogen door deze instellingen als aftrekbare beroepskosten worden ingebracht.
Op welke wettelijke basis betalen bedoelde instellingen zoals ondernemingen, banken en verzekeraars dergelijke sommen aan de centrale directie van de federale politie? Zijn ze hiertoe verplicht en wat gebeurt er indien ze niet willen betalen?
Hoeveel geld werd en wordt er jaarlijks gestort aan de centrale directie van de federale politie met oog op het betalen van premies aan informanten en hoeveel geld werd er reeds uitgekeerd aan de informanten?
Is de vice-eersteminister van mening dat deze stortingen aan de centrale directie vlot verlopen of bestaan er hieromtrent problemen?
Worden alle informanten geregistreerd in het centrale controlesysteem en bestaat er voor ieder van hen een dossier bij de lokale informantenbeheerder of zijn er hierop uitzonderingen?
Mevrouw Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven. - Minister Dewael heeft me volgend antwoord bezorgd.
Allereerst wijs ik erop dat de informantenwerking om begrijpelijke redenen de grootste discretie vereist. Op bepaalde zaken kan dus niet in detail worden geantwoord.
Deze vraag werd bovendien gesteld aan de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Financiën doch, aangezien het hier de werking van de gerechtelijke politie betreft, zal de senator begrijpen dat ze haar vraag in eerste instantie aan de minister van Justitie moet stellen.
De informantenwerking is wettelijk geregeld in artikel 47decies, §4, van het Wetboek van Strafvordering, dat werd ingevoegd door de wet van 6 januari 2003 betreffende de bijzondere opsporingsmethoden. Verder is er het koninklijk besluit van 26 maart 2003 tot bepaling van de werkingsregels van de nationale en lokale informantenbeheerders en van de contactambtenaren.
Die beide teksten bevatten bepalingen ter afscherming van de identiteit van de informanten.
Meer gedetailleerde werkingsregels, ook inzake het toekennen van gunsten, maken daarom het voorwerp uit van vertrouwelijke ministeriële en/of justitiële omzendbrieven en van specifieke politiële instructies.
Het artikel 2 §5 van dit koninklijk besluit stelt dat `de nationale informantenbeheerder waakt over de eenvormigheid van de aan informanten toe te kennen gunsten.'
Het koninklijk besluit van 26 maart 2003 vermeldt alle verplichtingen inzake de aanmelding en de registratie van informanten in een centraal controlesysteem. Voor elke informant bestaat er bovendien een dossier bij de lokale informantenbeheerder.
Mevrouw Anke Van dermeersch (VL. BELANG). - Ik krijg blijkbaar niet de informatie waar ik naar vroeg. Het gaat me nochtans niet om de identiteit van informanten, maar om het feit dat premies voor deze mensen aftrekbare beroepskosten zijn. Daarover moet de minister me toch kunnen zeggen wat er wel en niet kan.
Ik zal niet nalaten mijn vraag ook aan de minister van Justitie te stellen.