3-177 | 3-177 |
Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Op 4 juli jongstleden werd een kerk in Anderlecht onder politiedwang ontruimd. Achtenveertig mensen, onder wie kleine kinderen, werden administratief aangehouden, weggevoerd en in het gesloten centrum van Vottem opgesloten.
De ontruiming moet worden beschouwd als een precedent en een politiek feit. Voor de eerste maal hebben politiediensten op die wijze in een kerk betreden. De pastoor van de kerk voerde nochtans een permanente dialoog met de gemeentelijke autoriteiten en de lokale politie van de zone Brussel-Zuid. Er was afgesproken dat de kerkbezetting op 21 juli zou worden beëindigd. Toch beval de burgemeester op een onverwacht moment tot de ontruiming.
Is de minister op de hoogte van het feit dat bij de politieactie minderjarigen werden weggevoerd en opgesloten?
Staat hij achter de werkwijze om kerken binnen te vallen en onder dwang te ontruimen?
Wat is zijn beleid in verband met alle minderjarigen die nu in gesloten asielcentra zijn opgesloten?
De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - Ik werd vlak voor de interventie van de politiediensten van start ging op de hoogte gebracht. De actie is trouwens volledig correct verlopen op basis van een besluit van de burgemeester van Anderlecht. Volgens de diensten werden vier minderjarige kinderen samen met hun ouders naar het opvangcentrum van Steenokkerzeel overgebracht. Een gezin met drie kinderen werd intussen in vrijheid gesteld nadat was gebleken dat een repatriëring niet mogelijk was.
De handhaving van de openbare orde, rust en hygiëne is in de eerste plaats een bevoegdheid van de lokale overheid. Volgens de inlichtingen die ik heb ontvangen, werd de kerk ontruimd op basis van een gemotiveerde politieverordening van de burgemeester en met respect voor de wetsbepalingen ter zake. Ik hoor mij als minister niet in deze aangelegenheid te mengen.
De regering opteert inzake verwijderingen voor een getrapt systeem. Een vreemdeling die illegaal op het grondgebied verblijft, krijgt in principe eerst de kans om het land vrijwillig te verlaten. Als hij administratieve of financiële hulp nodig heeft, dan kan hij steeds een beroep doen op de diensten van de Internationale Organisatie voor migratie. Het is ook mogelijk dat een vreemdeling weigert vrijwillig gevolg te geven aan een rechtsgeldig betekend bevel om het grondgebied te verlaten.
Op dat ogenblik ben ik genoodzaakt over te gaan tot gedwongen verwijdering. Het gelijkheidsprincipe voor ogen houdend, mag deze regel niet alleen gelden voor alleenstaanden, maar ook voor gezinnen.
Administratieve vrijheidsberoving van gezinnen met kinderen is een gevoelige zaak. Ik dring er bij mijn diensten dan ook geregeld op aan om het verblijf van gezinnen met kinderen in een gesloten centrum zo beperkt mogelijk te houden. In uitvoering van het regeerakkoord heb ik in de gesloten centra afzonderlijke afdelingen gecreëerd voor gezinnen met kinderen, waar een losser regime van toepassing is en een ruimere omkadering voorhanden is.
In het verleden heeft de dienst Vreemdelingenzaken alternatieven voor de opsluiting van gezinnen in illegaal verblijf uitgeprobeerd. Ze gaven evenwel geen volledige genoegdoening en werden ook gecontesteerd. Ik blijf echter bereid om andere oplossingen te bekijken, wat ik trouwens ook onlangs in de Kamer heb bevestigd. Bovendien heb ik reeds de opdracht gegeven een studie te maken over deze problematiek. Op korte termijn zal ik daaraan conclusies verbinden. Daarenboven heb ik me zowel in de Kamer als in de Senaat ertoe verbonden met de bevoegde commissie over de resultaten van deze studie te debatteren.
Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Bij de ontruiming van de kerk in Anderlecht was er geen sprake van een getrapt systeem. Er waren immers mensen in de diverse stadia van de procedure. Sommigen hadden van nog geen enkele dienst antwoord gekregen en anderen hadden geen bevel tot het verlaten van het grondgebied gekregen.
Ook bij andere acties en politiemaatregelen werden kerken of kerkgebouwen betreden tijdens de erediensten. Wat zal het statuut van een kerk in de toekomst zijn? Als een kerk voortaan openbare ruimte wordt, is het statuut ervan wel veranderd.
De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - In de kerk waren grosso modo drie categorieën van mensen aanwezig: mensen die in een asielprocedure zaten, mensen die op een of andere manier wel bekend waren bij de dienst Vreemdelingenzaken en ten slotte mensen die geen enkele aanvraag voor wat dan ook hadden ingediend. De laatsten zouden we de `zuivere illegalen' kunnen noemen. Als illegalen op ons grondgebied worden onderschept, treedt altijd het systeem van uitwijzing in werking, waarbij deze mensen altijd eerst de gelegenheid krijgen vrijwillig het grondgebied te verlaten. Wij organiseren dus niet voor ons plezier vluchten en gedwongen repatriëringen.
Dan is er de moeilijke vraag over het statuut van een kerk. De burgemeester werd gealarmeerd door de politie en in zekere zin had ook de kerkelijke overheid erop gewezen dat er in het heterogene gezelschap geregeld schermutselingen waren. Soms ging het om agressiviteit, maar soms ook om echte vechtpartijen. Er was dus wel degelijk een gevaar voor de openbare orde. Bovendien geeft een langdurige bezetting van een kerk ook problemen met de hygiëne.
Op basis van die twee elementen heeft de burgemeester een besluit genomen en, nogmaals, dat is zijn taak. Zodra de beslissing genomen was, werd de dienst Vreemdelingenzaken gevraagd de betrokkenen te identificeren. De dienst moet daaraan meewerken, want dat behoort tot zijn wettelijke opdracht. Daarvoor moet de minister zelfs geen beslissing nemen; dat staat zo in de wetgeving van 1980 ingeschreven.