3-176 | 3-176 |
De heer André Van Nieuwkerke (SP.A-SPIRIT), rapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.
Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Ik dank de verslaggever voor het heldere verslag. Ik bedank ook de mede-indieners van dit wetsvoorstel. Ik dank ook minister Reynders voor het feit dat hij dit wetgevend initiatief zijn weg heeft laten gaan. Het kabinet van Financiën formuleerde enkele technische bemerkingen. Uiteindelijk kon niemand, ook de regering niet, op tegen de logica van onze argumenten.
Dit wetsvoorstel wil enkele ongerijmdheden wegwerken op het vlak van de bevoegdheidsverdeling. Natuurbeleid en behoud van het natuurpatrimonium voor de toekomst zijn gewestelijke bevoegdheden. Successierechten - een kleine vorm van vermogensbelasting - zijn ook een gewestelijke bevoegdheid geworden, maar de vervangende successierechten - de patrimoniumbelasting op grote onroerende goederen in het bezit van vzw's - zijn federaal gebleven. Dit is een vergetelheid in de overheveling van de successierechten. Dat is een eerste ongerijmdheid.
Het doel van deze vervangende patrimoniumbelasting was om te voorkomen dat grote vermogens, bijvoorbeeld grote families of families met grootgrondbezit, hun vermogen in een vzw zouden onderbrengen om de successierechten te ontlopen. Die doelstelling gaat niet op voor vzw's die een natuurpatrimonium beheren. Dat is de tweede ongerijmdheid.
Ten derde heeft het Rekenhof aangetoond dat de inning van deze patrimoniumbelasting weinig kostenefficiënt verloopt. De inning van deze belasting brengt meer kosten met zich mee dan de opbrengst ervan.
In het raam van de federale loyaliteit moeten we ophouden elkaars subsidies te belasten. Natuurverenigingen zijn een mooie vorm van publiek-private samenwerking. De vzw's verenigen vrijwilligers die voor het algemeen belang het natuurpatrimonium beheren, onderhouden en misschien uitbreiden voor de toekomst en worden gesteund door de gewesten door middel van een subsidiebeleid.
Premier Verhofstadt is met minister-president Leterme overeengekomen te onderzoeken welke subsidies worden belast door het andere bevoegdheidsniveau. Het sterkste argument voor dit wetsvoorstel is dat gewestelijke subsidies niet langer federaal moeten worden belast.
Dit wetsvoorstel kan een ondersteuning zijn voor alle vrijwilligers die mee zorgen voor ons natuurpatrimonium.
Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT). - Op federaal vlak zijn er weinige hefbomen om een natuurbeleid te ontwikkelen. Ik steun dan ook dit wetsvoorstel, een initiatief van Mia De Schamphelaere, dat een taks wegwerkt voor vzw's die hun natuurterreinen openstellen voor het publiek. Hoewel het om een relatief kleine taks gaat, zijn er enkele voorwaarden om in aanmerking te komen voor deze taksvrijstelling. De vrijstelling kan dan ook als hefboom dienen voor sommige vzw's om zich aan te passen, zodat ze voldoen aan de gestelde voorwaarden.
Deze voorwaarden zijn: erkend zijn als terreinbeherende vereniging; openstelling voor zachte recreatie en beheer met het oogmerk op het behoud van het natuurpatrimonium.
Ik sta zeer positief tegenover de voorwaarde van openstelling voor het publiek. Het openstellen van natuur impliceert een grondige zorg voor het terrein: er moet zowel gedacht worden aan de impact van bezoekers op de fauna en flora als aan de toegankelijkheid van de natuur voor die bezoekers.
De zorg voor de natuur dient wel op de eerste plaats te komen. Volgens dit wetsvoorstel moet het openstellen van natuurdomeinen gepaard gaan met natuurbehoud: dat staat niet expliciet in de tekst, maar het wordt gewaarborgd door de gestelde voorwaarden.
Dat die twee elkaar niet uitsluiten, is al uitvoerig bewezen. De behoefte aan een toegankelijke natuur als rust- en recreatieplaats blijft belangrijk voor de mens. Dat is in het Vlaanderen van beton en in deze jachtige tijden zeker geen overbodige luxe, maar een recht voor elke burger. Ik hoop dat dit voorstel de vzw's zal motiveren om zich te conformeren aan de voorwaarden zodat ook zij in aanmerking komen voor een vrijstelling van de heffing.
Meer beleidscoherentie in deze fiscale materie was misschien beter geweest. Nu moet het federale parlement beslissen over een maatregel die effect heeft op het milieubeleid van de Gewesten, ook al is dat minimaal. We moeten echter roeien met de riemen die we hebben en we zijn daarin geslaagd. Het stemt me tevreden dat er tijdens de commissiebespreking enkel technische opmerkingen werden geformuleerd. Er werd niet gesproken over bevoegdheidsoverschrijdingen of over de inhoud. Dit voorstel geniet een brede steun en het kon in de commissie dan ook vlot worden behandeld.
Dit voorstel moet wel een eerste stap zijn. We moeten nagaan in hoeverre sommige andere heffingen nog wenselijk zijn. Vele zijn immers redelijk oud, bijvoorbeeld de polderbelasting, en de reden tot heffing van dergelijke taksen is soms irrelevant geworden. Er is dus nog werk aan de winkel.
De heer Patrik Vankrunkelsven (VLD). - Ik sluit mij aan bij de vorige spreeksters die het technische aspect van het voorstel toegelicht hebben. Ik dank mevrouw De Schamphelaere voor haar initiatief dat ik ten volle heb gesteund. Ik ben immers van mening dat het in een goede verstandhouding tussen de Gewesten en de federale overheid echt niet kan dat dergelijke taksen de autonomie van de deelgebieden inzake subsidieregeling voor de natuurgebieden onderuit haalt.
Ik onderstreep dat dit initiatief zeker niet meer `Vlaams' is dan `Waals' omdat toevallig alle ondertekenaars Vlamingen zijn. Deze kleine wijziging in de heffing van de federale overheid zal uiteraard ook de natuurgebieden en subsidieregelingen in Wallonië ten goede komen. Ik denk dat het kleine foutje dat is blijven hangen in de gewestelijke en interregionale verhoudingen op deze manier is gecorrigeerd.
De heer Bart Martens (SP.A-SPIRIT). - Er werd in het debat al gewezen op de absurde situatie dat de federale overheid een belasting heft op iets dat de gewestelijke overheden subsidiëren, namelijk de aankoop en het beheer van natuurgebieden.
Ik wens het nog even te hebben over het belang van dit wetsvoorstel voor de uitbouw van ons natuurnetwerk. We hebben net een uitgebreid en interessant debat gehad over het inschrijven van het beginsel `duurzame ontwikkeling' in de Grondwet. De Rio+10-Top van Johannesburg, die de millenniumdoelstellingen voor 2015 heeft vastgelegd, was gewijd aan de duurzame ontwikkeling en bepaalde uitdrukkelijk dat de achteruitgang op het gebied van biodiversiteit tegen 2015 moet worden gestuit.
Dit wetsvoorstel is misschien een bescheiden bijdrage aan het realiseren van die doelstellingen in ons land. Uit de cijfers van het Koninklijk Belgisch Instituut voor de Natuurwetenschappen blijkt immers dat ongeveer de helft van de 55.000 planten- en diersoorten in ons land bedreigd is. Als we de achteruitgang op het gebied van biodiversiteit in ons land willen stuiten, zullen we vooral moeten volharden in de uitbreiding van ons natuurnetwerk samengesteld uit grote eenheden natuur die in elkaar overlopen.
De private natuurverenigingen die natuurgebieden aankopen en beheren, leveren een onschatbare bijdrage aan de uitbouw van ons natuurnetwerk omdat het een vorm van publiek-private samenwerking is die de overheid de mogelijkheid biedt om dat natuurareaal op een vrij goedkope manier uit te breiden. De verenigingen zorgen er via private fondsenwerving ook voor dat daarvoor niet alleen overheidsgeld, maar ook privaat geld kan worden gebruikt.
Uiteraard zorgen ze ook voor de vergroting van het maatschappelijke draagvlak voor het natuurbehoud. Het feit dat die verenigingen met vrijwilligers beheerstaken uitvoeren en initiatieven opzetten om het belang van het behoud van de biodiversiteit te onderstrepen, maakt dat zij grote groepen mensen betrekken bij het natuurbehoud.
Ik dank de mede-indieners evenals de regering die geen bezwaren had tegen dit voorstel. Ik hoop dat dit voorstel met een ruime meerderheid zal worden goedgekeurd.
-De algemene bespreking is gesloten.