3-1796/2

3-1796/2

Belgische Senaat

ZITTING 2005-2006

12 JULI 2006


Wetsontwerp houdende fusie van de Federale Investeringsmaatschappij en de Federale Participatiemaatschappij


Evocatieprocedure


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN EN VOOR DE ECONOMISCHE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR

DE HEER GALAND


I. INLEIDING

Dit optioneel bicameraal wetsontwerp werd in de Kamer van volksvertegenwoordigers oorspronkelijk op 30 mei 2006 ingediend als een wetsontwerp van de regering (stuk Kamer, nr. 51-2516/1).

Het werd op 6 juli 2006 aangenomen door de Kamer van volksvertegenwoordigers met 119 stemmen bij 15 onthoudingen.

Het werd op 7 juli 2006 overgezonden aan de Senaat, die het op 10 juli 2006 heeft geëvoceerd.

De commissie heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergadering van 12 juli 2006.

II. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE HEER JAMAR, STAATSSECRETARIS VOOR MODERNISERING VAN DE FINANCIËN EN DE STRIJD TEGEN DE FISCALE FRAUDE, TOEGEVOEGD AAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

De heer Jamar deelt mee dat dit wetsontwerp ertoe strekt de werking van de Federale Investeringsmaatschappij (FIM) en van de Federale Participatiemaatschappij (FPM) te rationaliseren.

Beide maatschappijen werden in het verleden ingezet als instrument voor budgettaire operaties in verband met de verkoop van activa. De uitbouw van de Europese boekhoudkundige regels brengt mee dat dergelijke budgettaire kunstgrepen steeds minder makkelijk kunnen worden toegepast.

Voorts bleek het noodzakelijk een duidelijker onderscheid te maken tussen de verschillende rollen van de Staat als regulator, financier, koper of begunstigde van diensten. Het Parlement heeft daar overigens zelf aan herinnerd bij de werkzaamheden van de « Sabena »-onderzoekscommissie, door erop te wijzen dat de participatie-instrumenten van de Staat moesten worden gereorganiseerd.

Met dit wetsontwerp is de regering op die uitnodiging willen ingaan Met het dubbele vooruitzicht het beheer van de openbare participaties en investeringen te versterken en coherent te maken, stelt dit wetsontwerp de ontbinding in uitzicht van de FPM in het kader van een fusieprocedure, waarbij de FPM door de FIM wordt opgeslorpt. Derwijze worden het huidige werkveld en optreden van de FIM en de FPM integraal behouden.

Tegelijk belast dit wetsontwerp de FIM en de gespecialiseerde dochtervennootschappen van die maatschappij met een nieuwe taak : zij moeten de regering advies verstrekken over de financiële, economische en juridische gevolgen van elk investerings- of participatieproject in privé-ondernemingen.

Tot slot vestigt de staatssecretaris er de aandacht op dat de fusie geen gevolgen zal hebben voor het personeel van beide huidige maatschappijen. Artikel 13 van het ontwerp waarborgt het behoud van zijn statuut.

III. ALGEMENE BESPREKING

De heer Collas ziet duidelijk de logica en de noodzaak van de opslorping van de FPM door de FIM. De zaak moet voor 1 september 20006 rond zijn. Tegen die tijd moeten de raden van bestuur van beide vennootschappen zich beraden over het lot van hun instelling en tot een consensus proberen te komen om die fusie door opslorping tot een goed einde te brengen. Anders zal er een na overleg in de Ministerraad vastgesteld koninklijk besluit komen om die fusie tot stand te brengen.

De ruilverhouding is nog niet vastgelegd. Binnen zes maanden zal een herstructureringsplan voor de filialen worden opgesteld.

Het is de vraag welk lot de diverse filialen, zoals de Belgische Investeringsmaatschappij, beschoren is. Het is echter waarschijnlijk nog te vroeg om lang bij die ontwikkeling stil te staan.

Begin 2007 kan deze commissie de ontwikkelingen van het dossier evalueren.

De staatssecretaris onderstreept dat het klopt dat tot dusver niemand het principe van de rationalisering op losse schroeven heeft gezet.

Voor het overige zal de nieuwe raad van bestuur de hele algemene organisatie van de diverse dochtermaatschappijen herzien. Hij zal de nodige beslissingen nemen onder de controle van de toezichthoudende ministers en het parlement. De staatssecretaris zal dus zonder problemen binnen enkele maanden kunnen komen uitleggen wat er gedaan werd.

De heer Galand heeft geen opmerkingen over de procedure. Wat de werkwijze betreft, wenst hij te worden gerustgesteld over het feit dat de toezichthoudende ministers de nieuwe raad van bestuur zullen verzoeken aandacht te hebben voor de ethische en milieugebonden criteria. Die fusie is immers de gelegenheid om zich op enkele prioriteiten te concentreren die België onderschreven heeft.

De staatssecretaris bevestigt dat het aan de nieuwe raad van bestuur is om samen met de verbintenissen die België is aangegaan, die ethische en milieugebonden thema's aan te pakken. De regering zal erop toezien dat dit gebeurt.

Hij denkt dat de toekomst er wat dat betreft uitstekend uitziet, aangezien men door te rationaliseren en zonder banenverlies beter wil doen.

IV. ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING

Er werd geen enkel amendement ingediend.

De commissie beslist evenwel volgende technische correcties aan te brengen :

In de Nederlandse tekst van artikel 12, tweede lid, en in artikel 14, wordt het woord « koninklijk » ingevoegd vóór het woord « besluit ».

In de Franse tekst worden in artikel 12, eerste lid, de woorden « l'article 5, 3º, », vervangen door de woorden « l'article 5bis, 3º, ».

V. STEMMINGEN

Het ontwerp in zijn geheel wordt eenparig aangenomen door de negen aanwezige leden.


Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het uitbrengen van een mondeling verslag in de plenaire vergadering.

De rapporteur, De voorzitter,
Pierre GALAND. Jean-Marie DEDECKER.

De door de commissie aangenomen tekst is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp (stuk Kamer, nr. 51-2516/004)