3-170

3-170

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 15 JUNI 2006 - OCHTENDVERGADERING

(Vervolg)

Ontwerp van kaderwet betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep en het voeren van de beroepstitel van een ambachtelijk beroep (Stuk 3-1723) (Evocatieprocedure)

Wetsontwerp betreffende de commissies en de beroepscommissies die bevoegd zijn inzake het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep (Stuk 3-1724)

Voorstel van kaderwet tot regeling van de titelbescherming van erkende dienstverlenende intellectuele beroepen (van de heer Jan Steverlynck, Stuk 3-837)

Wetsvoorstel betreffende de commissies en de beroepscommissies bedoeld in de kaderwet tot regeling van de titelbescherming van erkende dienstverlenende intellectuele beroepen (van de heer Jan Steverlynck, Stuk 3-838)

Algemene bespreking

M. Berni Collas (MR), rapporteur. - Pour des raisons d'ordre constitutionnel, le projet a dû être scindé en deux parties en fonction des matières relevant de l'article 77 - bicaméralisme obligatoire - et de l'article 78 - bicaméralisme optionnel.

Les deux présents projets de loi visent à réglementer les professions intellectuelles prestataires de services qui ne disposent pas du nombre suffisant de praticiens pour financer un institut tels que ceux prévus par la loi-cadre du 1er mars 1976 réglementant la protection du titre professionnel et l'exercice des professions intellectuelles prestataires de services. De plus, seul le port du titre est réglementé à la condition de détenir un diplôme et, dans certains cas, de pouvoir justifier d'une pratique professionnelle.

L'inscription se fait sur une liste établie par une commission administrative. Des règles de déontologie sont prévues.

Pour ce qui concerne l'exposé de la ministre, je renvoie au rapport écrit.

Daarna hield de heer Steverlynck, die analoge wetsvoorstellen heeft ingediend, een uiteenzetting. Daarin benadrukte hij met klem dat het bij deze voorstellen gaat om de bescherming van de titel en dus niet om de bescherming of de organisatie van het beroep. Het is dus geenszins de bedoeling de inhoud van bepaalde beroepen te organiseren of voorwaarden en restricties op te leggen. Wel moet de titelbescherming de consument een garantie bieden.

Tijdens de algemene bespreking namen de heren Steverlynck en Willems verschillende keren het woord. Beiden spraken ze hun waardering uit voor de bepalingen die ter bespreking voorlagen. Voor meer details verwijs ik naar het schriftelijk verslag.

Tijdens de artikelsgewijze bespreking diende de heer Steverlynck een reeks amendementen in. Ze werden gedeeltelijk overgenomen als technische correcties.

De amendementen 1 tot en met 16 van het eerste ontwerp, dat onder artikel 78 van de Grondwet valt, werden met 8 stemmen tegen 1 verworpen. Het wetsontwerp in zijn geheel werd met 8 stemmen tegen 1 aangenomen.

De artikelen 1 tot en met 8 van het tweede ontwerp, dat onder artikel 77 van de Grondwet valt, werden door de 9 aanwezige leden eenparig aangenomen. Amendement 1 werd met 7 stemmen tegen 1 bij 1 onthouding verworpen. Artikel 9 werd met 8 stemmen voor bij 1 onthouding aangenomen. De artikelen 10 tot en met 14 en het wetsontwerp in zijn geheel werden door de 9 aanwezige leden eenparig aangenomen. De commissie besliste bovendien een aantal tekstcorrecties te aanvaarden. De commissie schonk de rapporteur vertrouwen voor het opstellen van het verslag.

De heer Wouter Beke (CD&V). - Ik neem vandaag het woord namens CD&V en meer in het bijzonder namens collega Steverlynck, die het ontwerp in de commissie actief heeft gevolgd, maar zich wegens een onverwachte agendawijziging vanochtend moet laten verontschuldigen.

De groep van de beoefenaars van de vrije en dienstverlenende intellectuele beroepen nam sterk toe en groeit nog steeds. Het economische belang ervan neemt toe. In deze groep zijn voornamelijk de sterke stijging van het aantal vennootschappen en in mindere mate de vervrouwelijking opmerkelijk. Tussen 2001 en 2004 groeide de groep van de beoefenaars van de vrije beroepen met 19.888 eenheden. Dat is goed voor een toename van ruim 12%. Eind 2004 oefenden 177.892 zelfstandigen of 21% van alle zelfstandigen - 859.717 in het totaal - een vrij beroep uit. In 2001 was dit slechts 19%. De werkgelegenheid in het vrije beroep groeide tussen 1993 en 2002 aan met 43% tot 194.286 eenheden. In die periode kwamen er 58.632 werknemers bij.

De ontwerpen die we vandaag bespreken, komen tegemoet aan een reeds lang bestaande behoefte. Heel wat beroepen in de sector van de vrije en dienstverlenende intellectuele beroepen hebben immers nood aan een titelbescherming. Ook de consument vaart er wel bij. Hij krijgt een bijkomende kwaliteitsgarantie. Op die manier zal de klant de zekerheid hebben dat wie de beschermde titel voert, aan een aantal minimale kwaliteitsvereisten voldoet.

Dat is dan ook de reden waarom CD&V bij monde van collega Steverlynck tijdens de vorige én de huidige legislatuur voorstellen van kaderwet tot regeling van de titelbescherming van erkende dienstverlenende intellectuele beroepen heeft ingediend. Tijdens de vorige legislatuur werd het voorstel in de Senaat volledig behandeld en in de plenaire vergadering goedgekeurd. Maar het ontwerp kon wegens het einde van de legislatuur in de Kamer niet meer aan bod komen.

Op 8 augustus 2004 diende senator Steverlynck opnieuw een wetsvoorstel in. Dat werd op verschillende tijdstippen in de commissie besproken. De minister heeft uiteindelijk beslist een eigen ontwerp in te dienen. Het wetsvoorstel van senator Steverlynck was meerdere maanden hangende in de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden. Om de veertien dagen werd aan minister Laruelle gevraagd of de regering met het wetsvoorstel kon instemmen. De parlementaire druk heeft uiteindelijk vruchten afgeworpen. En we kunnen dan ook terecht stellen dat collega senator Steverlynck als de geestelijke vader van het ontwerp mag worden beschouwd.

CD&V begrijpt evenwel niet waarom de minister beslist heeft om het gedeelte over ambachtelijke beroepen aan het ontwerp toe te voegen. CD&V is het hiermee niet eens. De vrije dienstverlenende intellectuele beroepen kennen een eigen identiteit, dynamiek en finaliteit. Bovendien vraagt die groep meer, maar vooral gepaste politieke erkenning.

Door de groep van de vrije dienstverlenende intellectuele beroepen samen met de ambachtelijke beroepen wettelijk te behandelen, geeft de regering een verkeerd signaal. Het komt overigens ook de leesbaarheid van het ontwerp niet ten goede. Ook de dienst Wetsevaluatie van de Senaat merkte dat meermaals op.

Het ontwerp bepaalt dat er een koninklijk besluit tot codificatie van de kaderwetten betreffende de dienstverlenende intellectuele beroepen zal worden uitgewerkt. Deze codificatie, die op zich goed zou zijn, zal echter, gezien de samenvoeging met de bepalingen aangaande de ambachtelijke beroepen, verschillende praktische problemen geven en allicht onuitvoerbaar worden.

Een ander belangrijk punt heeft betrekking op de indiening van een verzoekschrift tot bescherming van een beroepstitel van een ambachtelijk beroep. Dit moet steeds door een beroepsfederatie gebeuren. Welnu, voor heel wat ambtelijke beroepen bestaat momenteel geen beroepsfederatie. Ze achten dat ook niet nodig, omdat ze zich verenigd weten binnen de interprofessionele organisatie als dusdanig. Door in artikel 9 op te leggen dat de aanvraag zowel door een belanghebbende beroepsfederatie als door een nationale interprofessionele federatie dient te gebeuren, verhindert men de facto dat voor een aantal ambachtelijke beroepen die bescherming kan worden gecreëerd. Het zou dus beter zijn hier het woord `en' door het woord `of' te vervangen. Wanneer er geen beroepsfederatie voor een bepaald ambachtelijk beroep bestaat, zou het moeten volstaan dat een interprofessionele federatie het verzoekschrift indient.

Het ontwerp beperkt de bescherming van de beroepstitel tot die sectoren waarin alle bedrijven minder dan tien werknemers tellen. Er is geen objectieve reden voor dit onderscheid. Bovendien is er ook de dreigende schending van het gelijkheidsbeginsel. Verder zal het in de praktijk moeilijk uit te leggen zijn dat een bepaalde ambachtsberoep, waar eventueel negen werknemers zijn, die beroepstitel krijgt, maar hem weer verliest zodra een tiende werknemer wordt aangeworven. Of vindt de minister dat de aanwerving van een tiende werknemer tot kwaliteitsverlies leidt? Men kan toch moeilijk voorhouden dat op dat ogenblik de kwaliteit van het ambacht vermindert.

Een andere inhoudelijke opmerking betreft de te soepele mogelijkheid tot titelbescherming door een vennootschap. Momenteel volstaat het dat één zaakvoerder of gedelegeerd bestuurder voornoemde erkenning bezit opdat de hele vennootschap een dergelijke titel kan dragen. Door de voorwaarde van één zaakvoerder of gedelegeerd bestuur op te leggen wordt de garantie van de titelbescherming niet ten volle geboden. CD&V is er dan ook voorstander van dat ten minste de helft van de zaakvoerders een dergelijke erkenning bezitten.

Naast de reeds geformuleerde opmerkingen, waarvoor in commissie amendementen werden ingediend, waren ook verschillende aanpassingen nodig om tot een leesbare tekst te komen. Sommige werden als een tekstcorrectie in de tekst opgenomen, andere werden als een amendement ingediend. Het is dan ook spijtig dat de meerderheid niet wenst in te gaan op de noodzakelijke aanpassingen via amendementen. Hiermee wordt nog maar eens de eigenlijke taak van de Senaat uitgehold. De Senaat wordt herleid tot een lastig orgaan, waar de bespreking nog eens letterlijk moet worden overgedaan. Enkel en alleen omdat een wijziging in het ontwerp in de Senaat leidt tot een nieuwe bespreking in De Kamer, legt de meerderheid zichzelf het verbod op om nog iets aan het ontwerp te wijzigen.

Dat getuigt allerminst van behoorlijk bestuur, maar ook van weinig respect voor de Senaat.

Aan deze beschouwingen van collega Steverlynck kan ik nog toevoegen dat we gisteren in de commissie voor de Sociale Aangelegenheden hetzelfde hebben voorgehad. Hoewel het ontwerp op het geneesmiddelenagentschap een duidelijke fout bevat, was de meerderheid niet bereid om een amendement van de CD&V-fractie te aanvaarden. Ze zegt de fout later wel op een of andere manier te zullen repareren. Dergelijke handelwijze tijdens commissiewerkzaamheden holt meer en meer de eigenlijke functie van de Senaat uit. Een goede en duidelijke wetgeving zorgt nochtans voor rechtszekerheid en dat komt het bedrijfsleven en het hele maatschappelijk leven ten goede.

Om een en ander aan de kaak te stellen, dient de CD&V-fractie in de plenaire vergadering twee amendementen in. Het eerste amendement werd in de commissie als tekstcorrectie voorgesteld, maar niet aanvaard. Wij willen hiermee de slordigheid van de teksten aantonen. Het amendement vervangt in de Nederlandse tekst van artikel 16 van het ontwerp van kaderwet betreffende het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep en het voeren van de beroepstitel van een ambachtelijk beroep het woord `inbreuken' door het woord `misdrijven'. Dat stemt overeen met het correcte strafrechterlijke juridische begrip.

Het tweede amendement heeft betrekking op artikel 9 van het wetsontwerp betreffende de commissies en de beroepscommissies die bevoegd zijn inzake het voeren van de beroepstitel van een dienstverlenend intellectueel beroep. Het strekt ertoe onze Duitstalige landgenoten de vrije keuze te laten om zich bij de Nederlandstalige kamer of de Franstalige kamer in te schrijven. Bovendien kunnen zij zich tijdens de zitting laten bijstaan door een tolk naar keuze. Voor dergelijke bepaling is er reeds een precedent in de wetgeving omtrent de landmeters. In de commissie heeft de minister de opportuniteit van het amendement erkend. Hij had er, net als sommige collega's, in principe dan ook geen problemen mee om het amendement te laten aannemen. Maar de commissievoorzitter heeft dit afgeblokt. Er werd gekozen voor een aanpassing in het volgende wetsontwerp houdende diverse bepalingen. Op die manier wordt allerminst aan behoorlijk bestuur gedaan. Terwijl een wetsontwerp nog kan worden aangepast, wordt al een nieuw wetsontwerp voorbereid om het wetsontwerp dat ondertussen wet geworden zal zijn, aan te passen. Dergelijke aanpak hebben we reeds meermaals gezien, onder meer nog bij het wetsontwerp op de franchising. De CD&V-fractie kan dergelijke handelwijze niet aanvaarden.

Alhoewel CD&V tevreden is dat de dienstverlenende intellectuele beroepen eindelijk een titelbescherming kunnen genieten, zullen we ons bij de stemming onthouden. Ten eerste, omdat de toevoeging van de bepalingen aangaande de ambachtelijke groepen van dit ontwerp een onduidelijke tekst heeft gemaakt die tot problemen aanleiding zal geven. Ten tweede, omdat wij niet begrijpen waarom het wetsontwerp niet op een aantal punten wordt bijgestuurd, terwijl de regering toch al zinnens is om het in de toekomst via het wetsontwerp houdende diverse bepalingen aan te passen.

Mevrouw de voorzitter, niet alleen bij dit ontwerp, maar ook bij andere ontwerpen die momenteel in een commissie worden behandeld, signaleren de diensten van de Senaat dat de teksten belangrijke fouten bevatten. En toch wuift de meerderheid zomaar al die fouten weg en zegt ze gewoon dat ze de fouten later wel met reparatiewetten zal herstellen. Dat ondermijnt volkomen de tweede lezing, een van de belangrijke functies van de Senaat. Omdat we bijna wekelijks op dit probleem stoten, verzoek ik u, als eerste verantwoordelijke van deze assemblee, u daar zeer ernstig over te bezinnen. Deze manier van werken is totaal onverantwoord.

M. Berni Collas (MR). - En tant que membre de la commission et surtout en tant que représentant du Mouvement réformateur, je tiens à exprimer ma satisfaction quant à l'aboutissement de ce texte qui deviendra prochainement une loi et vise à protéger non seulement le titre des praticiens, mais également les intérêts des consommateurs.

De heer Beke hekelt onze manier van werken en is van mening dat de Senaat wordt ondermijnd. De discussie over de manier van werken in de Senaat had inderdaad reeds moeten plaatsvinden, maar dat zal wellicht binnen afzienbare tijd gebeuren.

Ik kom terug op het amendement op artikel 9 van de heer Steverlynck, dat ertoe strekt de Duitstalige landgenoten de vrije keuze te laten tussen de Nederlandstalige Kamer of de Franstalige Kamer. Bovendien kunnen zij zich tijdens de zitting laten bijstaan door een tolk naar keuze. Ik heb me onthouden bij de stemming over dat nuttige amendement. Ik heb deze kwestie besproken met de minister en met de heer Steverlynck. We zullen ze binnen afzienbare tijd in het kader van een wet houdende diverse bepalingen regelen.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Dit is belachelijk! We zitten in het kleuterklasje van de democratie!

De heer Berni Collas (MR). - Mijnheer Vandenberghe, die discussie is al eerder gevoerd. Toen uw partij aan het bewind was, werd op dezelfde manier gewerkt.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Dat is niet waar! U kan dit trouwens niet weten, want u was toen niet in de Senaat. Het is volstrekt niet waar dat de meerderheid voorheen in de Senaat op dezelfde manier werkte.

De heer Berni Collas (MR). - Het is in ieder geval niet de eerste keer dat zoiets gebeurt. Het is niet het juiste ogenblik om zo boos te worden. De heer Beke heeft de werkwijze reeds gehekeld en gisteren is dat ook al gebeurd. Ik ben niet verantwoordelijk voor de manier waarop hier wordt gewerkt. Ik tracht mijn best te doen en ik hoop dat de heer Vandenberghe dat niet in vraag stelt.

In ieder geval heeft de minister erkend dat het amendement van de heer Steverlynck nuttig is. We zullen dat amendement constructief bespreken. Ik hoop dat we daarmee zullen tegemoetkomen aan de wens de Duitstalige landgenoten even goed te behandelen. Ik dank de heer Steverlynck in ieder geval voor zijn constructief voorstel. Ik denk dat we er ons binnenkort over zullen kunnen verheugen dat dit amendement wet wordt.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Collega Beke heeft gelijk als hij zegt dat amendementen van de oppositie die niets met partijpolitiek te maken hebben, maar evidente fouten corrigeren - ik heb het niet specifiek over het amendement van de heer Steverlynck -, systematisch worden afgewezen door de meerderheid die geen amendementen van de oppositie wil goedkeuren. Die houding is onwaardig voor het parlement en voor de meerderheid. Door die houding zijn wij verplicht ons steeds opnieuw tot het Arbitragehof te wenden dat ons wel gelijk geeft. Daar tellen wel de intellectueel juridische argumenten, waarmee we in de Senaat worden uitgelachen. Ik verwijs naar het arrest van 14 juni 2006 over de schending van het beroepsgeheim van de advocaat in het kader van de wet op de bemiddeling. In de commissie voor de Justitie werd gezegd dat de advocaat de toestand van zijn cliënt aan de bemiddelaar moest meedelen om recht op bemiddeling te hebben. Zoiets bepalen in een wet is uiteraard een evidente schending van het beroepsgeheim. Hoewel de Raad van State dat bevestigde in zijn advies, luisterde niemand en werden alle amendementen verworpen die de schending verhinderden met het gevolg dat de bepaling werd geschorst door het Arbitragehof.

Anderzijds moet ik vaststellen dat het verslag over de medisch begeleide voortplanting, dat bijna 200 bladzijden telt, pas vanochtend op de banken is rondgedeeld, terwijl volgens het reglement het verslag aan de senatoren moet zijn rondgedeeld 24 uur vóór de algemene bespreking.

Als ik zie welke middelen de Senaat ter beschikking stelt voor werkzaamheden die geen direct verband houden met de opdracht van onze parlementaire assemblee dan vraag ik me af waarom geen grotere inspanning wordt gedaan voor het parlementaire werk zelf.

De meerderheid mag wensen wat ze wil, maar ik kan niet aanvaarden dat ze bepaalt hoe de grondwettelijke bevoegdheden van de senatoren moeten worden ingevuld.

Mme Sabine Laruelle, ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture. - La discussion a été très animée en commission. Le gouvernement a choisi de regrouper professions intellectuelles et professions artisanales dans un souci de clarté, de transparence et de simplification. Dans les faits, la différence entre une profession intellectuelle et une profession artisanale est parfois assez floue.

Ik zal één voorbeeld geven. Beoefent een fotograaf een vrij, intellectueel beroep of is hij een ambachtsman?

Un architecte d'intérieur, par exemple, est un intellectuel qui peut-être amené à faire de l'artisanat. Un photographe est-il un intellectuel ou un artisan ?

Les députés, les sénateurs et les ministres, qui sont tous très intelligents, sont capables de faire la distinction. Par contre, je ne suis pas sûre qu'un photographe pourrait se ranger dans la bonne catégorie.

Nous avons voulu simplifier la loi. Les législations sont censées être faites pour les gens à qui elles s'adressent ! C'est la raison pour laquelle le gouvernement a choisi de présenter un projet unique.

Le Conseil d'État n'a fait aucune remarque sur le texte tel qu'il est aujourd'hui rédigé. L'amendement déposé par M. Steverlynck, que M. Collas redéposera dans une loi portant dispositions diverses, clarifiera certainement les choses mais je n'ai pas souhaité l'intégrer au dispositif qui, à mon sens, est clair et complet en l'état. Le texte ayant été reporté plusieurs fois à la Chambre, je n'ai pas voulu perdre davantage de temps.

-De algemene bespreking is gesloten.