3-164

3-164

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 11 MEI 2006 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Luc Willems aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over «de oprichting van justitieantennes» (nr. 3-1615)

De voorzitter. - Mevrouw Gisèle Mandaila Malamba, staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, antwoordt.

De heer Luc Willems (VLD). - In de nasleep van de zaak-Dutroux was de oprichting van de justitiehuizen een belangrijke stap om de kloof tussen de burgers en justitie te verkleinen. Er was tevens sprake van de oprichting van justitieantennes, territoriaal verspreide afdelingen van de justitiehuizen, waar justitieassistenten over een beperkt aantal materies kunnen worden geraadpleegd.

Inmiddels bestaan er 14 Nederlandstalige en 14 Franstalige justitiehuizen, die welbekend zijn bij het publiek. Over de werking van de justitieantennes is echter minder bekend, met uitzondering van de justitieantenne te Genk, een samenwerkingsverband tussen de stad Genk, het OCMW, de politie en de FOD's Justitie en Binnenlandse Zaken dat in 1999 van start is gegaan en uitstekende resultaten kan voorleggen.

Dergelijke justitieantennes zouden ook in de andere kleine of middelgrote steden zonder justitiehuis een prima middel kunnen zijn om justitie en bestuur dichter bij het publiek te brengen.

Hoeveel justitieantennes werden tot nog toe opgericht en waar?

Overweegt de vice-eerste minister om het aantal justitieantennes uit te breiden in het raam van de oprichting van de nieuwe FOD Justitiehuizen?

Overweegt ze om in de nabije toekomst ook middelgrote steden zoals Aalst, Sint-Niklaas, Oostende of Lier van een justitieantenne te voorzien?

Mevrouw Gisèle Mandaila Malamba, staatssecretaris voor het Gezin en Personen met een handicap, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Ik lees het antwoord van mevrouw Onkelinx.

Ik ben vanzelfsprekend voorstander van alles wat de justitie dichter bij de burger kan brengen. Toch vind ik het belangrijk hier te preciseren dat de justitieantennes op geen enkele manier verbonden zijn met de justitiehuizen en dat ze er in elk geval geen gedecentraliseerde uitbreiding van zijn.

Iemand die sociaal of economisch achteruitgesteld is, heeft het in sommige uitgestrekte gerechtelijke arrondissementen inderdaad niet makkelijk om zich te begeven naar de stad waar het justitiehuis zich bevindt. Er zijn, gelet op de huidige ontwikkelingen van de activiteiten van de justitiehuizen en de beschikbare budgettaire middelen, momenteel geen plannen om die huizen te decentraliseren in minder belangrijke plaatsen van het gerechtelijke arrondissement.

De justitieantennes werden in 1999 in Brussel opgericht bij wijze van experiment. Het was de bedoeling om een samenwerking tussen de verschillende overheden te ontwikkelen om de stedelijke criminaliteit te bestrijden. Ze bevatten een afdeling `parket' en een afdeling `politie'. Het parket `zetelde' er één keer per week. Geleidelijk aan werd dit project echter omgevormd tot lokale bemiddelingsdiensten.

Deze diensten behandelen de minder ernstige dossiers die in overeenstemming met het parket door de politie rechtstreeks worden doorgestuurd of door het parket zelf, zelfs nadat het dossier werd geseponeerd. Deze diensten worden niet gefinancierd door Justitie maar door Binnenlandse Zaken en door de gemeenten, in het raam van de veiligheidscontracten.

Momenteel zijn er dus slechts twee justitieantennes: één in Genk en één in La Louvière. De enige band met de justitiehuizen is een lokaal akkoord dat het de justitieassistenten, bijvoorbeeld die van het justitiehuis van Tongeren, mogelijk maakt om de rechtsonderhorigen die ze begeleiden en die in de politiezone van Genk wonen, te ontvangen in de kantoren van de justitieantenne.