3-160

3-160

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 27 APRIL 2006 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Fauzaya Talhaoui aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over «het opsluiten van kinderen in gesloten centra» (nr. 3-1106)

De voorzitter. - De heer Hervé Jamar, staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, antwoordt.

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (SP.A-SPIRIT). - Mijn vraag is ingegeven door het bezoek dat ik zaterdag, samen met verscheidene parlementsleden, heb gebracht aan het centrum van Merksplas. Op dit ogenblik verblijven er naar schatting 60 tot 70 begeleide en niet-begeleide minderjarigen in de centra 127 en 127bis. In het gesloten centrum van Merksplas alleen al verbleven er begin april 2006 19 kinderen onder de 14 jaar. Daarenboven zullen er nieuwe afdelingen voor families worden gebouwd in de gesloten centra van Vottem en Merksplas.

Bij mijn bezoek was ik getroffen door de omstandigheden waarin deze mensen daar leven. Zo worden de deuren van de kamers onherroepelijk om 22 uur gesloten en gaan de lichten een uur later uit. Bovendien mogen de ouders en de kinderen, om veiligheidsredenen, het gebouw slechts gedurende twee uur verlaten. Er werden wel infrastructuurwerken aangekondigd om eventuele vluchtpogingen te vermijden, maar voor die werken werd geen datum vooropgesteld.

Ik zal niet opnieuw de talloze rapporten opsommen waarin het opsluiten van kinderen in gesloten centra wordt veroordeeld. Ik herhaal enkel dat een dergelijke opsluiting indruist tegen het kinderrechtenverdrag. Opvallend ook is het emotionele pleidooi van kinderpsychiater Peter Adriaenssens en andere kinderpsychiaters die zeggen dat 25% van de opgesloten kinderen ernstige psychiatrische problemen hebben: ze worden depressief, hebben nachtmerries en denken aan zelfdoding. Ze lopen ook een groeiachterstand op en hebben geheugenproblemen.

De kinderrechtencommissaris van de Franstalige Gemeenschap, de heer Lelièvre, heeft recent dezelfde conclusies getrokken.

Welk gevolg heeft de minister van Binnenlandse Zaken gegeven aan de aanbevelingen van de kinderrechtencommissaris van de Franstalige Gemeenschap? Heeft hij hem ondertussen al geantwoord?

Welke criteria worden gebruikt om te bepalen wie in een gesloten centrum terechtkomt en wie niet? Er wordt immers beweerd dat niet alle families in die gesloten centra terechtkomen, afhankelijk of ze al dan niet worden gesteund door een plaatselijk actiecomité.

Hoeveel mensen die in een gesloten centrum terechtkwamen, werden nadien vrijgelaten? Bestaan hierover concrete cijfers voor de afgelopen jaren? Volgens onze bronnen zou het gaan om 30 tot 40%. Kan de minister deze cijfers bevestigen?

Heeft de minister reeds contact gehad met de gemeenschappen over het verbeteren van de onderwijsfaciliteiten in de centra? In Merksplas heeft men ons immers gezegd dat er op dit ogenblik alleen opvoeders in dienst zijn om onderwijs te geven aan de kinderen, hoewel opvoeders daarvoor geen specifieke opleiding kregen.

Wanneer worden de aangekondigde infrastructuurwerken in het gesloten centrum van Merksplas uitgevoerd?

De heer Hervé Jamar, staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën. - Ik lees het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken.

Na onderzoek van de aanbevelingen van de heer Lelièvre, kinderrechtencommissaris van de Franstalige Gemeenschap, blijf ik van mening dat het vasthouden van gezinnen met kinderen in een gesloten centrum noodzakelijk is, wanneer deze gezinnen het bevel om het grondgebied te verlaten niet vrijwillig opvolgen. Gezinnen die illegaal in ons land verblijven, moeten het signaal krijgen dat ze een dergelijk bevel niet zomaar naast zich kunnen neerleggen. De uitvoering van dat bevel moet eventueel kunnen worden afgedwongen.

Hiervoor is een voorafgaande vasthouding noodzakelijk. Andere maatregelen, zoals alleen het gezinshoofd vasthouden, een meldingsplicht, of elektronische tagging, zijn niet doeltreffend of zijn niet meer humaan dan een vasthouding van het volledige gezin.

Ik herinner eraan dat de Raad van State en de kamer van inbeschuldigingstelling herhaaldelijk geoordeeld hebben dat de vasthouding van kinderen met het oog op verwijdering niet in strijd is met artikel 37 van het Kinderrechtenverdrag van de VN of met artikel 5 van het EVRM.

Ik ben wel van plan om de aanbevelingen van de heer Lelièvre met betrekking tot het niet scheiden van ouders en kinderen, en de opvang van die personen in aangepaste structuren, toe te passen.

De vasthouding van gezinnen verloopt niet arbitrair. Ieder gezin dat illegaal in ons land verblijft en waarvan de verwijdering principieel mogelijk is, komt zonder onderscheid in aanmerking voor vasthouding in een gesloten centrum. Andere beleidsopties zijn niet opportuun. Het zou juist arbitrair zijn indien ik bijvoorbeeld bepaalde nationaliteiten meer zou viseren dan andere.

Indien verwijdering niet mogelijk blijkt te zijn, bijvoorbeeld omdat de vereiste documenten niet verkregen worden of om medische redenen, worden de betrokkenen weer vrijgelaten. In 2005 werd slechts 22,5% van de bewoners van de gesloten centra vrijgelaten, in 2004 ging het om 25 procent. De overigen worden gerepatrieerd naar hun land van herkomst.

De kinderen krijgen momenteel reeds onderwijs in de gesloten centra, meer bepaald rekenen, taal en wereldoriëntatie. Dit is aangepast aan de beperkte duur van het verblijf in het centrum, namelijk gemiddeld 19 dagen. Het aantal opvoeders zal binnenkort worden verhoogd om de kinderen nog beter te begeleiden. Ik heb mijn collega's van de gemeenschappen gecontacteerd om hen te betrekken bij het onderwijs in de gesloten centra. Het is in dit verband eveneens mogelijk om een beroep te doen op gediplomeerde leerkrachten. Dit wordt overigens expliciet voorzien door artikel 74 van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 over de gesloten centra.

De oprichting van speciale vleugels voor gezinnen staat in het regeerakkoord. De voorbereidende werken voor de oprichting van deze vleugels in Merksplas en Vottem zijn reeds aan de gang.

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (SP.A-SPIRIT). - Dit is niet het einde van het debat over deze nijpende problematiek die de partijgrenzen overstijgt. We hebben ter plaatse verschrikkelijke dingen gezien. De kinderen krijgen les van opvoeders en niet van leerkrachten. De deuren van de kamers waarin de gezinnen met kinderen verblijven gaan dicht om tien uur 's avonds; de mensen zijn dus opgesloten en hebben enkel een drukbel voor noodsituaties.

We moeten het debat voeren over alternatieven en zien of we de kinderen niet uit zo'n gevangenis kunnen weghalen.