3-154 | 3-154 |
De voorzitter. - De Senaat dient overeenkomstig artikel 9, §3, derde lid, van de wet van 11 mei 2003 betreffende het onderzoek op embryo's in vitro, over te gaan tot de benoeming van leden van de Federale Commissie voor medisch en wetenschappelijk onderzoek op embryo's in vitro.
Deze commissie is samengesteld uit veertien leden die gespecialiseerd zijn in de medische, wetenschappelijke, juridische, ethische en maatschappelijke aspecten die betrekking hebben op het onderzoek op embryo's, onder wie:
1º vier artsen;
2º vier doctors in de wetenschappen;
3º twee juristen;
4º vier deskundigen in de ethische problemen en de sociale wetenschappen.
Bij de samenstelling van de commissie wordt ervoor gezorgd dat de verschillende ideologische en filosofische strekkingen evenwichtig vertegenwoordigd zijn. De commissie mag niet minder dan een derde leden van hetzelfde geslacht tellen. Ze telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden. Voor elk lid wordt een plaatsvervanger met dezelfde kwalificatie aangewezen.
De leden en plaatsvervangers worden aangewezen door de Senaat met een gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
Het mandaat van lid van de commissie duurt vier jaar en is hernieuwbaar. In voorkomend geval voltooit de plaatsvervanger het mandaat van het effectieve lid.
Het gedrukte stuk met de lijst van alle kandidaten voor de te begeven mandaten, werd rondgedeeld onder het nr. 3-1408/1. Alle senatoren hebben kennis kunnen nemen van het curriculum vitae van de kandidaten en hebben hun verdiensten kunnen vergelijken.
Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Na bijna drie jaar staan we nu eindelijk voor de samenstelling van de Federale Commissie voor medisch en wetenschappelijk onderzoek op embryo's in vitro. De wet die principieel de creatie van embryo's voor onderzoek toelaat dateert reeds van 11 mei 2003. In die wet werd voorzien in een commissie die toeziet op de onderzoeken en de protocollen. Die commissie moest onmiddellijk na de wet worden samengesteld.
Hoewel wij niet akkoord gaan met de inhoud van deze embryowet, zijn wij wel altijd vragende partij geweest voor de spoedige oprichting van die controle-instantie, die de maatschappelijke controle op het embryoonderzoek moet garanderen. Het is dan ook jammer dat het drie jaar moest duren om deze commissie samen te stellen. Bovendien zijn we op dit moment nog niet zeker van een onbetwistbare samenstelling. In de eerste plaats zijn er te weinig kandidaten die wij als Senaat kunnen voordragen. De categorie doctors in de wetenschappen kan op dit moment onmogelijk volledig worden ingevuld zoals wettelijk en reglementair wordt vereist. In de tweede plaats - en dit houdt grotere risico's voor betwistingen in - was de laatste oproep die in het Belgisch Staatsblad voor de samenstelling van deze commissie verscheen, niet juist. Inderdaad, na de wetswijziging van 30 mei 2005 die de onverenigbaarheid met het lidmaatschap van het raadgevend comité voor bio-ethiek schrapte, is er geen nieuwe publieke oproep verschenen. Er werden enkel een paar persoonlijke brieven naar mogelijke nieuwe kandidaten verstuurd. Deze werkwijze betreuren wij, want ze blijft betwistbaar en getuigt van grote onzorgvuldigheid. Publieke organen die een weerspiegeling moeten zijn van wat er leeft in onze samenleving verdienen meer zorg.
De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - Wat mevrouw De Schamphelaere daarnet zei, heb ik reeds opgemerkt tijdens de vergadering van het Bureau. Wij waren destijds evenmin tevreden met de inhoud van de wet. Het gaat vandaag echter niet over de inhoud van de wet, maar over de oprichting van de Federale Commissie voor medisch en wetenschappelijk onderzoek op embryo's in vitro. Uit de wet blijkt dat die commissie een bijzonder belangrijke taak in een delicate materie heeft. Bij het zien hoe deze commissie tot stand komt, kan ik alleen maar besluiten dat de minister van Volksgezondheid steken heeft laten vallen. Het is niet de taak van de Senaat die steken op te rapen. De wet dateert van 11 mei 2003. Het koninklijk besluit dat de uitvoeringsbepalingen betreffende de samenstelling van deze commissie bevat, dateert van 15 december 2003. Er is een eerste oproep tot kandidaten in het Staatsblad verschenen op 18 februari 2004. Omdat er onvoldoende kandidaten waren, is er een tweede oproep verschenen op 26 oktober 2004, waarin werd gestipuleerd dat degenen die al op de eerste oproep waren ingegaan, hun kandidatuur niet opnieuw moesten stellen. Er waren opnieuw onvoldoende kandidaten om te voldoen aan de wettelijke criteria. Daarop werd een wetswijziging doorgevoerd, namelijk de wet van 30 mei 2005, waardoor ook de leden van het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek mogen zetelen in de Federale Commissie. Vanaf dan is er op wetgevend vlak niets meer gebeurd.
Er is geen koninklijk besluit verschenen waarin wordt aangeduid hoe men zich kandidaat moest stellen, laat staan een nieuwe oproep tot kandidaten. Op 9 december 2005 verscheen alleen een persbericht van minister Demotte, waarin hij een koninklijk besluit aankondigt. Ingevolge de wetswijziging zouden niet alleen de leden van het raadgevend comité voor Bio-ethiek zich kandidaat kunnen stellen als zij dat wensen, maar ook ambtenaren van federale overheidsdiensten en desbetreffende ministeries. Alleen hebben wij dat koninklijk besluit nooit gezien, evenmin als een nieuwe oproep tot kandidaten.
Nu worden we geconfronteerd met een lijst die onvolledig is en die bovendien niet tot op de juiste manier tot stand is gekomen. Van het kabinet zelf hebben wij vernomen dat de leden van het raadgevend comité voor bio-ethiek elk een brief hebben gekregen waarin werd meegedeeld dat de wet was gewijzigd en dat zij zich kandidaat konden stellen. Van de ambtenaren uit het persbericht van de heer Demotte, vinden we niets terug, ook geen brieven.
Op de volledige lijst van alle personen die zich kandidaat hebben gesteld, komt dan wel weer de naam voor van een ambtenaar bij de FOD Financiën. Op grond van welk koninklijk besluit en van welke oproep heeft die ambtenaar zich kandidaat kunnen stellen. In een bijzonder belangrijke materie als deze heeft de minister mijns inziens geblunderd.
Voor een adviescomité, zoals in dit geval de Federale Commissie voor medisch en wetenschappelijk onderzoek op embryo's in vitro,
schrijft de wet voor dat de verschillende filosofische en ideologische strekkingen evenwichtig vertegenwoordigd moeten zijn. Wie kan op grond van de modellijst uitmaken of alle filosofische en ideologische strekkingen in die commissie evenwichtig vertegenwoordigd zullen zijn? Dat kan zo zijn, maar ik heb geen enkel criterium om dat na te gaan, omdat de wetgever daarin niet heeft voorzien. Tot welke filosofische of ideologische overtuiging bekent bijvoorbeeld kandidaat Roegiers zich? Ik weet het niet en we horen het ook niet te weten, want dat valt onder de persoonlijke levenssfeer. Men zou er beter aan doen om dergelijke vage bepalingen uit de wet te schrappen.
Om deze redenen zal mijn fractie niet aan de stemming deelnemen.
De voorzitter. - Gelet op de veelheid van de criteria waaraan de samenstelling van de Federale Commissie moet voldoen, is tijdens de vergadering van het Bureau van heden afgesproken dat de Senaat zich zou uitspreken over een modellijst. Deze modellijst bevat een aantal kandidaten dat gelijk is aan het aantal openstaande mandaten.
U hebt derhalve een stembrief ontvangen die twee luiken omvat: enerzijds een modellijst met veertien effectieve leden en veertien plaatsvervangers, boven die lijst staat één enkel stemvakje; anderzijds een lijst met de namen van alle kandidaten in alfabetische volgorde. Naast elk van deze kandidaten staat een stemvakje voor de effectieve leden en een stemvakje voor de plaatsvervangers.
De leden die het eens zijn met de modellijst worden verzocht het stemvakje boven deze lijst zwart te maken.
Zij die daarentegen de modellijst niet wensen goed te keuren, kunnen maximaal achtentwintig voorkeurstemmen uitbrengen, waarvan veertien voor de effectieve leden en veertien voor de plaatsvervangers. Het staat elke senator zodoende vrij te stemmen voor de kandidaten van zijn keuze.
Een stem uitgebracht tegelijk op de modellijst en op één of meer afzonderlijke kandidaten zal als ongeldig worden beschouwd.
De heer Hugo Coveliers (Onafhankelijke). - Mevrouw de voorzitter, als rechtsgetrouwe burger zou ik graag conform de wet stemmen. U was zo vriendelijk om de stemming voor te bereiden en om veertien kandidaten aan te prijzen, maar kunt u nu ook aanduiden tot welke filosofische of ideologische strekking elk van die kandidaten behoort, zodat ik in eer en geweten kan stemmen en het door de wet voorgeschreven evenwicht eerbiedigen?
Als het evenwicht niet zou zijn gerespecteerd, dan kan ik uiteraard niet voor de voorgestelde lijst stemmen.
De voorzitter. - Het lot wijst mevrouw Crombé-Berton en mevrouw Nyssens aan om de functie van stemopnemer te vervullen.
Ik verzoek elk lid bij het afroepen van zijn naam zijn stembrief in de stembus te komen deponeren.
De stemming is geopend. Ze begint met de naam van mevrouw Thijs.
(Tot de geheime stemming wordt overgegaan.)
De stemming is gesloten.
Ik veronderstel dat de Senaat zijn agenda voortzet terwijl de stemopnemers de stembulletins nazien.