3-153 | 3-153 |
De voorzitter. - De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, antwoordt.
De heer Luc Willems (VLD). - Met het afsluiten van het Beneluxpolitieverdrag is de juridische basis gelegd voor een grensoverschrijdende samenwerking tussen politiekorpsen uit België, Nederland en Luxemburg. De politie kan zich nu inzetten voor een gezamenlijk doel: het veiliger maken van de grensregio's. In 2006 zal de samenwerking zich vooral toespitsen op drugstoerisme, wapens, vuurwerk, ramkraken en inbraken, illegaal afvaltransport en mensenhandel.
Er kan nu gemakkelijker informatie worden uitgewisseld. De opleidingen in de drie landen over het politieverdrag zijn al gelijkaardig maar worden nog steeds apart gegeven. Achtervolgingen kunnen ook over de grenzen worden voortgezet en gezamenlijke patrouilles worden mogelijk. Langs Belgische zijde is er echter nog een aanpassing van de wet op het politieambt nodig opdat buitenlandse politieambtenaren op ons grondgebied zouden kunnen patrouilleren. Op het terrein hoort men nog steeds de roep om de politiesamenwerking meer praktijkgericht te maken.
Hoe staat de minister tegenover opleidingen over de grensoverschrijdende politiesamenwerking, die ook gezamenlijk zouden worden gegeven aan politieambtenaren van de drie Beneluxlanden, zodat ze elkaars wetgeving zouden leren kennen? Plant hij op korte termijn concrete maatregelen om dergelijke gezamenlijke opleidingen mogelijk te maken? Is hij bereid om de wet op het politieambt op heel korte termijn aan te passen, zodat Nederlandse en Luxemburgse agenten ook in België kunnen patrouilleren?
Acht hij het mogelijk om bijvoorbeeld in de reeds bestaande gemeenschappelijke politiecentra van Heerlen en Luxemburg-stad een soort aanspreekpunt te installeren? Slachtoffers van grensoverschrijdende criminaliteit zouden daar dan terecht kunnen voor onder meer bijstand, tijdige en passende informatie in verband met hun dossier en de bespreking van preventiemogelijkheden.
M. Didier Donfut, secrétaire d'État aux Affaires européennes, adjoint au ministre des Affaires étrangères. - Je vous lis la réponse du ministre.
Conformément au traité Benelux de coopération policière, des formations ont débuté dans les trois pays. Ces formations permettent d'acquérir des connaissances relatives à la législation, aux structures et aux pratiques policières des trois pays.
Les formations se déroulent en deux étapes. Dans un premier temps, chaque pays forme son personnel policier selon ses propres modalités.
Un groupe de travail Benelux a harmonisé les actions et les contenus des formations. En Belgique, les formations se concentrent en premier lieu sur la « Formation des formateurs ». Un module sur le traité Benelux de coopération policière est actuellement en cours d'élaboration. En 2005, plusieurs formateurs de la police fédérale ont participé à la préparation de formations aux Pays-Bas. Dans un deuxième temps, au cours de l'année 2006 et en fonction des moyens disponibles, de réelles sessions communes devraient démarrer.
Actuellement, on adapte la loi sur la fonction de police afin d'accorder dans les meilleurs délais un nombre de compétences opérationnelles clairement définies aux agents de police néerlandais et luxembourgeois opérant sur le territoire belge lors de patrouilles mixtes. À ce sujet, les avis sont partagés : certains experts estiment qu'une modification de la loi sur la fonction de police était nécessaire, d'autres considèrent que c'est superflu. Il est préférable de modifier la loi afin d'éviter tout risque juridique.
Les centres de police communs sont installés en premier lieu pour faciliter l'échange d'informations et soutenir la coordination de tout genre d'opération transfrontalière. L'assistance et l'information aux victimes ne font pas partie de leurs tâches. Il ne me semble pas opportun de changer cette situation. L'assistance et l'information aux victimes, ainsi que les conseils en matière de prévention, doivent avant tout rester une responsabilité des corps de la police locale. À l'avenir, il n'est pas exclu que nous confions cette tâche supplémentaire aux centres de police communs mais, actuellement, leurs priorités vont à la coopération pour les opérations communes et l'échange d'informations.