3-153

3-153

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 9 MARS 2006 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Erika Thijs au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur «le statut des victimes de la traite des êtres humains» (nº 3-1425)

M. le président. - M. Didier Donfut, secrétaire d'État aux Affaires européennes, adjoint au ministre des Affaires étrangères, répondra.

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - In het regeerakkoord van 12 juli 2003 staat zeer mooi aangekondigd dat aan de slachtoffers van mensenhandel juridische zekerheid zal worden verschaft door het opnemen in de wet van de bepalingen van de rondzendbrief betreffende het verblijfsstatuut van de slachtoffers van mensenhandel.

Aangezien wij nogal wat belang hechten aan de versterking van de rechtszekerheid en we nu al drie jaar wachten om deze tekst te mogen beoordelen, hadden wij graag het volgende vernomen.

Beschikt de regering op dit moment over een tekst die aan dit voornemen uit het regeerakkoord concreet gestalte geeft? Zo ja, wat zijn de inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van het vroegere beleid? Waarom werd deze tekst nog niet ter beoordeling aan de Wetgevende Kamers overgezonden? Zo neen, zijn de regeringspartijen het dan wel inhoudelijk eens over de strekking van de tekst? Kan dit ontwerp tijdig wet worden? In het regeerakkoord wordt immers verwezen naar de wil tot aanpassing van de Belgische wetgeving aan de verworvenheden van het Verdrag van Palermo van 17 december 2000, wat uiteraard zeer lovenswaardig is. Ondertussen is er echter ook de richtlijn 2004/81/EG van de Raad van 29 april 2004. Deze legt de lidstaten een aantal inhoudelijke verplichtingen op bij het uitwerken van een beschermstatuut voor de slachtoffers van mensenhandel. Die richtlijn dient tegen uiterlijk 6 augustus 2006 in nationale regels te zijn omgezet. Acht de minister het mogelijk deze termijn te halen en toch een volwaardig parlementair debat aan dit onderwerp te wijden?

Kan de minister ons de garantie geven dat, gelet op de ruime tijd voor de voorbereiding ervan, deze tekst niet opnieuw zal worden verscholen in een zoveelste ontwerp houdende diverse bepalingen en dat de parlementsleden ten volle hun rol kunnen spelen in deze belangrijke problematiek? Indien men goed werk verricht, dient men zich er niet voor te schamen. We hopen dan ook dat de minister, wanneer het eenmaal zover is, de tekst in het parlement zal komen verdedigen.

De heer Didier Donfut, staatssecretaris voor Europese Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Ik lees het antwoord van minister Dewael.

Op 23 december 2005 werd een voorontwerp van wet aangenomen door de Ministerraad. Dit voorontwerp van wet beoogt de Belgische verblijfsreglementering in overeenstemming te brengen met een aantal Europese richtlijnen. De omzetting van richtlijn 2004/81/EG inzake de bescherming van slachtoffers van mensenhandel is in dit ontwerp opgenomen.

Het wetsontwerp sluit zeer nauw aan bij de huidige praktijk die geregeld wordt via rondzendbrieven. Op het terrein is iedereen het er immers over eens dat het bestaande systeem goed functioneert. Een wettelijke regeling zorgt echter wel voor meer rechtszekerheid. Mijn diensten ontvingen eind vorige maand het advies van de Raad van State. Nadat de vereiste technische aanpassingen zijn doorgevoerd, zal het ontwerp aan het parlement worden voorgelegd.