3-151

3-151

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 16 FEBRUARI 2006 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Luc Willems aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over «het gebruik van zuivere koolzaadolie als brandstof voor openbaar vervoer» (nr. 3-1004)

De heer Luc Willems (VLD). - Artikel 150, punt n van de programmawet van 27 december 2005 regelt de accijnsvrijstelling voor het gebruik van zuivere koolzaadolie van de GN-code 1514, als brandstof voor de voertuigen van de gewestelijke maatschappijen voor openbaar vervoer. Tevens werd bepaald dat die vrijstelling per 31 december 2006 verstrijkt.

Is de maatregel nu al van toepassing?

Geldt hij ook voor de voertuigen van de privé-maatschappijen, de zogenaamde `pachters', die voor de gewestelijke maatschappijen voor openbaar vervoer, in Vlaanderen dus voor De Lijn, het openbaar vervoer verzorgen?

De heer Didier Reynders, vice-eerste minister en minister van Financiën. - Artikel 34 van de programmawet van 11 juli 2005 bepaalt dat de Koning bij besluit genomen na overleg in de Ministerraad de datum van inwerkingtreding bepaalt. Tot nog toe werd dit koninklijk besluit nog niet genomen, maar wel aan de Ministerraad voorgelegd. Op het ogenblik is het bij de Raad van State. Ik hoop dat we hierover op de Ministerraad van 24 februari een beslissing kunnen nemen. We voeren echter ook overleg met de gewesten over problemen in verband met de productie van biobrandstof, bio-ethanol en biodiesel.

De voertuigen van de privé-maatschappijen die openbaar vervoer verzorgen, bijvoorbeeld voor De Lijn, kunnen de vrijstelling eveneens genieten.