3-151

3-151

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 16 FEBRUARI 2006 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Fauzaya Talhaoui aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over «de actie "Hoop op papieren" (HOP) in Antwerpen» (nr. 3-1011)

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (SP.A-SPIRIT). - Gisteren vond de actie `Hoop op papieren' of HOP-actie plaats in Antwerpen. Volgens de berekeningen hebben daaraan 3.500 tot 5.000 manifestanten deelgenomen. Opvallend was niet alleen de genuanceerde visie van de deelnemende organisaties, maar zeker ook de opmerkelijke steun van vooral christelijke maar ook islamitische en joodse voorgangers. Niet alleen bisschop Paul Van den Berghe zei dat `een barmhartige samenleving bij momenten over het koude recht heen moet kijken', ook kardinaal Danneels kon er niet omheen dat de doelstellingen van de initiatiefnemers christelijk, menswaardig en humaan waren. De hartverwarmende en ontroerende getuigenissen van de betogers waren inderdaad een teken van solidariteit.

Ik wil de minister niet kwellen met een emotioneel pleidooi. Ik weet immers dat hij begrip heeft voor mensen die oorlog, onderdrukking, mensenrechtenschendingen of bittere armoede moeten ontvluchten en dat hij wellicht hetzelfde zou doen als hij in dezelfde situatie zou verkeren. We moeten dit debat nuchter en rationeel voeren.

De minister heeft al meermaals een ontwerp aangekondigd over een grondige hervorming van de asielprocedure. Wanneer mogen we dat ontwerp verwachten?

De minister is bekommerd om het gelijkheidsbeginsel. Welnu, in het eisenplatform van de manifestanten gisteren konden we ook lezen dat de procedures lang duren omdat de wetgever in beroepsprocedures heeft voorzien, tot en bij de Raad van State. Het advies van de Raad van State is echter niet opschortend wat de asielprocedure betreft. Sommige asielzoekers gaan in beroep bij de Raad van State, maar anderen zetten geen verdere stappen na de uitspraak van het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen. Ze worden dan uitgewezen of blijven illegaal in ons land. Niet iedereen maakt dus op dezelfde wijze gebruik van de procedures. Daarom vroegen de manifestanten aan de minister van Binnenlandse Zaken om in de nieuwe asielprocedure meer duidelijkheid en meer gelijkheid en eenvormigheid in te voeren.

In heel Europa wordt het debat gevoerd over inburgering. Hopelijk zullen de procedures in de toekomst kort, eenvormig en duidelijk zijn. Ondertussen verblijft een groot aantal mensen, al dan niet door hun eigen schuld, al zeer lang in ons land en is er het probleem van de overgangsperiode. Zal de minister in deze hervorming ook principes opnemen die betrekking hebben op `inburgering', `taalkennis', `sociale hulpverlening', `langdurig genoten onderwijs' of `tewerkstelling' als tekenen van duurzame sociale bindingen?

De meeste mensen die naar ons land komen doen dat om economische redenen. Heeft de minister, naast het debat over de nieuwe asielprocedure, binnen de regering ook het debat aangevat over migratie naar ons land en de quota terzake? Werkgevers en sommige politieke partijen hebben dit debat al geopend. Ook dit probleem verdient een eerlijk en rationeel debat.

De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - De regering heeft op de Ministerraad van 23 december 2005 een voorontwerp tot wijziging van de Vreemdelingenwet en de procedure voor de Raad van State goedgekeurd. Dat voorontwerp werd voor advies overgemaakt aan de Raad van State. Dat advies wordt tegen het einde van deze maand verwacht. Daarna zullen we aanpassingen doorvoeren en zal het opnieuw worden voorgelegd aan de Ministerraad en bij het Parlement worden ingediend. Ik hoop dat het voor het zomerreces in het Parlement wordt goedgekeurd.

De nieuwe asielprocedure moet het mogelijk maken dat een asielaanvraag binnen een redelijke termijn kan worden behandeld. Er wordt gestreefd naar een maximale behandelingstermijn van één jaar, met inbegrip van alle beroepsmogelijkheden.

In de nieuwe procedure zal de onafhankelijke Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen in eerste instantie het asielverzoek beoordelen. Hierbij zal niet alleen een toetsing gebeuren aan de Conventie van Genève, maar zal ook nagegaan worden of eventueel een subsidiaire bescherming moet worden geboden.

Een vreemdeling wiens asielaanvraag wordt afgewezen zal beroep kunnen aantekenen bij een nieuw op te richten rechtscollege: de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Vandaag gebeurt dat door de Vaste Beroepscommissie. Via die nieuwe instantie zal de kwaliteit van de jurisdictionele controle in de toekomst worden opgevoerd.

Een lang aanslepende procedure bij de Raad van State zal daarentegen niet automatisch meer kunnen. Er wordt voorzien in een filterprocedure die moet voorkomen dat het hoogste administratieve rechtscollege wordt overstelpt met puur dilatoire verzoeken en dat een vreemdeling valse hoop wordt gegeven. Overigens maakt de procedure voor de Raad van State ook nu geen integrerend deel uit van de asielprocedure.

De toepassing van de nieuwe wet zal dus aan iedereen een kwaliteitsvolle en snelle behandeling van de asielaanvraag garanderen.

De asielprocedure is een middel om bescherming te bieden aan vreemdelingen die in hun land van herkomst het slachtoffer dreigen te worden van vervolging. De asielprocedure is geen middel om vreemdelingen die om economische redenen naar België wensen te komen, een verblijfsstatus toe te kennen. Velen maken dat belangrijke onderscheid niet.

Wat de economische migratie betreft, geldt de migratiestop van 1974. Op 1 mei 2006 moeten wij een standpunt innemen over de openstelling van onze arbeidsmarkt voor onderdanen van de nieuwe Europese lidstaten. Persoonlijk ben ik voorstander van deze openstelling. Ik vind het niet verantwoord dat een Pools onderdaan niet op legale wijze, met het oog op een arbeidsbetrekking, naar België mag afreizen, maar dat ik deze persoon moet regulariseren als hij hier illegaal verblijft maar werkbereid is. Ik merk dat gisteren organisaties hebben gemanifesteerd die vinden dat ik een onderdaan van de Europese Unie die hier illegaal verblijft, moet regulariseren als hij werkbereid is, terwijl zij in een ander debat vinden dat wij de grenzen niet kunnen openstellen. Zelf trek ik die lijn wel. De regering moet hierover tegen 1 mei een standpunt innemen.

Een voortgezet illegaal verblijf kan niet worden beloond. Als ik vaststel dat een vreemdeling onredelijk lang heeft moeten wachten op een beslissing over zijn asielverzoek, ben ik bereid een regularisatie te overwegen als deze persoon integratie- en arbeidsbereid is en geen gevaar uitmaakt voor de openbare orde.

Ingevolge de toepassing van het LIFO-principe werden sommige asielzoekers geconfronteerd met een onredelijk lange termijn om uitsluitsel te krijgen over hun asielaanvraag. Als de vreemdeling echter heel snel kennis heeft gekregen van een beslissing en zich vervolgens op een illegaal verblijf beroept, zal ik in beginsel een dergelijke machtiging niet toestaan.

Velen wijzen mij erop dat de overheid jarenlang heeft nagelaten beslissingen te nemen en de betrokkene dus moet worden geregulariseerd. Vaak stel ik echter vast dat sommigen heel snel uitsluitsel hebben gekregen en het bevel om het land te verlaten naast zich hebben neergelegd. Dat onderscheid zal ik altijd blijven maken. Als de verantwoordelijkheid bij de overheid ligt, zal ik op basis van artikel 9.3 regulariseren. Ligt de verantwoordelijkheid voor het illegale verblijf uitsluitend bij de betrokkene, dan kan ik dat niet belonen. Diegenen die vrijwillig het land hebben verlaten zouden hierdoor worden gediscrimineerd. Wij moeten de wet voor iedereen op dezelfde manier toepassen. Dat is niet gemakkelijk. Van voorgangers weet ik dat een verblijf op Binnenlandse Zaken eelt op de ziel vormt.

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (SP.A-SPIRIT). - Het verheugt me dat de regering de hervorming van de asielprocedure vóór het reces door de Kamer of de Senaat wil doen behandelen. We zullen erop toezien dat die timing wordt gerespecteerd.

Migratie is een eeuwenoud thema en zal op de agenda blijven staan. Het is nu dan ook tijd voor een eerlijk en open debat.

Het beroemde artikel 9.3 stelt de minister in staat een gunst te verlenen. Gunsten kunnen echter niet arbitrair worden toegekend. In het verleden werd die gunst ook verleend in dossiers waarin stricto sensu niet alleen de overheid in fout was. Er zijn ook dossiers goedgekeurd waarin sommige voorgangers van minister Dewael pure humanitaire criteria hebben gevolgd.

We mogen onszelf ook niets wijsmaken. Veel personen zullen illegaal in ons land blijven omdat hun ambassades geen visa uitreiken waardoor een repatriëring onmogelijk is.