3-151

3-151

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 16 FÉVRIER 2006 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Débat d'actualité

La politique des poursuites en matière de drogues

Mme la présidente. - Au cours de sa réunion de ce midi, le Bureau a décidé de tenir un débat d'actualités sur « la politique des poursuites en matière de drogues ».

Le Bureau a fixé le temps de parole à deux minutes par groupe politique.

Je donne la parole à M. Collas.

M. Berni Collas (MR). - Des collègues PS ont déposé à la Chambre une proposition de loi prévoyant une décriminalisation de l'usage personnel du cannabis pour les plus de seize ans. La limite de 5 grammes est proposée, quantité considérée comme une consommation personnelle, hors trafic. Le président du parti socialiste a déclaré qu'il souhaitait surtout « forcer le débat » et « pousser le gouvernement à prendre ses responsabilité ».

Bien qu'il soit certainement souhaitable de recentrer l'action des polices et des parquets sur les trafics et les trafiquants et qu'il ne faille surtout pas ignorer les difficultés provoquées par la consommation de drogue, je me demande si une décriminalisation est bien le message à faire passer aux mineurs de notre pays.

Vu que les conventions internationales interdisent la dépénalisation du cannabis en droit et que la Cour d'arbitrage a annulé la loi de 2003, ne serait-il pas préférable de revoir cette loi avant de lancer le débat sur des points de vente tels que les coffee shops ou les pharmacies ?

Quelle est votre position, madame la vice-première ministre, concernant une éventuelle dépénalisation du cannabis ?

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - De paarse regering vertoeft in een roes, die wordt verzekerd door een gedoogbeleid inzake drugs. Ik herinner me nog goed het debat over de federale drugnota van 2001. Het verheugt me trouwens dat minister Verwilghen aanwezig is om te horen of mevrouw Onkelinx hetzelfde zal zeggen als hij destijds heeft gezegd. Zoals het paars betaamt, bevatte de nota van 2001 de nodige dubbelzinnigheden. Het Arbitragehof heeft bepaalde aspecten van het beleid dan ook vernietigd. Minister Onkelinx heeft daarop een rondzendbrief voor de procureurs-generaal opgesteld waarin het cannabisbeleid werd omkaderd, maar de procureurs-generaal hebben geweigerd die rondzendbrief te verzenden.

Vervolgens heeft minister Onkelinx samen met de procureurs-generaal een nieuwe regeling uitgewerkt waarin voor personen vanaf 18 jaar het bezit van 3 gram cannabis voor privé-gebruik is toegestaan op voorwaarde dat ze geen maatschappelijke overlast veroorzaken.

De CD&V-fractie meent dat de ervaringen in het buitenland, en met name in Nederland, hebben aangetoond dat een gedoogbeleid geen succes heeft. Een gedoogbeleid veronderstelt immers dat de productie en de verkoop van cannabis op een of andere wijze wordt gekanaliseerd. In Nederland is gebleken dat een gedoogbeleid geen of zelfs een averechts effect heeft: de coffeeshops zijn in de handen van de georganiseerde misdaad terecht gekomen.

De regering verklaart dat jongeren worden aangetrokken door verbodsbepalingen. Ze stelt: `Als iets wordt verboden, dan zullen jongeren het doen'. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat deze stelling voor slechts 15% van de jongeren opgaat. Een ander argument is dat de Nederlandse overheid via een gedoogbeleid heeft geprobeerd de sector aan de georganiseerde criminaliteit te onttrekken, net zoals men de prostitutiesector door een legalisering aan de mensenhandel heeft willen onttrekken. Recente Nederlandse rapporten - en dat is ook het standpunt van de PvdA in Amsterdam - hebben aangetoond dat de legalisering een averechts effect heeft gehad en dat de invloed van de maffia door het gedoogbeleid enkel is toegenomen. Dat argument gaat dus niet op.

Bovendien wordt hierdoor ook een verkeerd signaal gegeven. Wij vinden dat drugsgebruik, net zoals roken en alcoholgebruik, maximaal moet worden ontraden. Voorstanders opperen dat een `gecontroleerd gebruik' van cannabis moet kunnen. Men kan ook beweren dat het mogelijk is `op gecontroleerde wijze' 160 per uur te rijden op de autoweg. CD&V verzet zich tegen dergelijke argumenten en is voorstander van een consequent ontradingsbeleid. Ook de gemeenschappen en de gewesten hebben hier een belangrijke rol te spelen.

Bovendien mag niet uit het oog worden verloren dat cannabisgebruik vaak samengaat met andere vormen van crimineel gedrag. Hiermee wil ik niet zeggen dat drugsgebruik altijd met een gevangenisstraf moet worden bestraft. Er moet een klaar en duidelijk signaal worden gegeven. Studies van de Franse Académie nationale de Médecine hebben aangetoond dat cannabisgebruik een negatieve invloed heeft op het psychisch evenwicht van de gebruikers. De regering moet dus een duidelijk signaal geven, ook al beseffen we wel dat drugsgebruik onvermijdelijk is.

Mme Joëlle Kapompolé (PS). - Si la drogue reste un problème de société majeur, il faut reconnaître qu'il s'accompagne de beaucoup d'hypocrisie.

Le parti socialiste propose simplement d'aborder cette question sans tabous, sans a priori, en examinant les expériences menées à l'étranger, les causes des succès et des échecs, afin de faire des propositions qui s'intègrent dans une politique globale cohérente.

La décriminalisation et la proposition de loi qui est déposée ne constituent que l'un des neuf axes d'une politique que nous souhaiterions voir menée en Belgique.

L'idée est de soustraire les consommateurs des circuits criminels. M. Vandenberghe a souligné, à juste titre, le problème posé par les coffee shops gérés par la maffia aux Pays-Bas. Il conviendrait donc de mener une étude approfondie qui permettrait de formuler des propositions concrètes sur les modalités de vente du cannabis.

Par ailleurs, il faut évidemment mener de vastes campagnes d'information, expliquer aux jeunes que la période de « lune de miel » avec le produit est suivie d'une spirale infernale de désespérance.

Je le répète, la volonté qui sous-tend ce travail est de mener une politique cohérente et sans hypocrisie.

L'un des axes serait de créer un fonds de lutte contre les assuétudes. Une somme de cinq à sept millions d'euros pourrait être affectée chaque année à des campagnes d'information mais également à des moyens supplémentaires de fonctionnement pour la police et les parquets concernés. Il convient d'examiner toutes ces idées sans a priori, je le répète.

De heer Patrik Vankrunkelsven (VLD). - In oktober 2004 heeft het Arbitragehof een wet vernietigd waarvoor nochtans een ruime meerderheid bestond. De minister kondigde aan dit probleem met een nieuw wetsontwerp te zullen tackelen maar sindsdien heeft ze nog geen initiatief terzake genomen. Ik heb dan zelf een wetsvoorstel ingediend om aan de bekommernissen van het Arbitragehof tegemoet te komen. De voorzitter van de commissie voor de Justitie heeft dat echter nooit geagendeerd, onder meer omwille van het door de regering aangekondigd initiatief, wat ik wel als een verzachtende omstandigheid beschouw.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Het is niet omdat u een wetsvoorstel indient dat ik het moet agenderen.

De heer Patrik Vankrunkelsven (VLD). - Natuurlijk niet, maar het is wel gebruikelijk dat door parlementsleden ingediende voorstellen worden geagendeerd.

Alleszins blijkt nu dat niet veel meer overblijft van de inspanningen van de vorige regering om, over de gerechtelijke arrondissementen heen, meer rechtszekerheid te bieden en om prioriteit te verlenen aan preventie in plaats van aan vervolging. De voorzitter van een niet onbelangrijke meerderheidspartij lanceert hieromtrent plots voorstellen, die allerlei vragen oproepen.

Waarom nam de minister sinds het arrest van het Arbitragehof geen enkel initiatief om de wet van 3 mei 2003 operationeel te maken? Is de minister het eens met het voorstel om drugsbezit voor jongeren tussen 16 en 18 jaar te depenaliseren? Is ze het eens met het argument dat dit een goed middel is om jongeren uit de illegaliteit te houden? Ik denk het niet, want de hoofdvraag met betrekking tot de illegaliteit is vooral: waar haalt men de drug? Dat probleem zal men niet oplossen met het verlagen van de leeftijd zolang men ook geen oplossing heeft voor de wijze waarop mensen, en voor mij liefst volwassenen, aan cannabis geraken.

Er wordt ook gesuggereerd om ook in ons land een veredelde vorm van coffeeshops te organiseren. Dan zou volgens mij een soortgelijke bizarre situatie ontstaan als in Nederland, waar men de coffeeshop langs de voordeur legaal binnenkomt en langs de achterdeur illegaal verlaat. Wie neemt het heft in handen op het vlak van preventie: de federale of de gemeenschapsregeringen? Bestaat hieromtrent reeds coördinatie? Wie moet die coördinatie op zich nemen? Hoeveel middelen heeft de federale regering aan preventie besteed? Beschikt de minister over cijfers waaruit blijkt dat de lage vervolgingsgraad in alle gerechtelijke arrondissementen dezelfde is?

Mevrouw Myriam Vanlerberghe (SP.A-SPIRIT). - Ik wil graag een korte reactie geven op het drugsvoorstel van de PS, dat in de kranten al een wetsvoorstel wordt genoemd. Zover zijn we natuurlijk nog lang niet.

De SP.A-SPIRIT-fractie is eigenlijk helemaal geen voorstander van een wijziging van het huidige drugsbeleid, van de huidige richtlijnen, die de mensen met moeite hebben begrepen. Volgens deze richtlijnen wordt drugsgebruik ontraden, maar niet gecriminaliseerd waar dat niet nodig is - bijvoorbeeld in geval van een eenmalig experiment - maar wordt er bij problematisch gedrag dat schadelijk is voor de persoon zelf of voor anderen, wel ingegrepen en hulp geboden. De huidige richtlijnen worden altijd als `flou' bestempeld, maar ze bieden wel de mogelijkheid het probleem individueel aan te pakken. Dat zeggen ook de mensen op het terrein. We moeten deze richtlijnen dus behouden.

We zien ook niet goed in welk nut de verlaging van de leeftijd kan hebben. Het lijkt ons een verkeerd signaal. Kinderen van 16 jaar zijn nog in volle ontwikkeling en hebben nog niet de volledige volwassenheid bereikt. Zeggen dat drugs voor hen geen enkel probleem vormen, daar plaats ik toch enkele vraagtekens bij. Onze fractie vraagt dus ook dat de leeftijd niet wordt verlaagd.

Trouwens, vandaag zetten we zowel jongeren als volwassen sterk aan om niet meer te roken. We moeten dan ook niet het signaal geven dat roken niet kan maar drugsgebruik wel. Een grote verwarring zou daarvan het gevolg kunnen zijn. Ik weet dat er op dit vlak grote verschillen zijn, maar we moeten het de bevolking ook kunnen uitleggen. We zullen dus echt goede argumenten moeten te horen krijgen voor we akkoord kunnen gaan met een verlaging van de leeftijd.

De kritiek dat de huidige regeling `flou' is, is voor mij geen kritiek. Als men mensen individueel wilt aanpakken, criminaliseren of juist niet, dan moet men een beleid kunnen voeren waarbij op de gepaste manier, op het gepaste ogenblik en op eender welke leeftijd kan worden ingegrepen. Drugsgebruik beperkt zich immers zich niet alleen tot de jongeren.

Onze fractie vraagt de minister dan ook welke houding de regering tegenover het PS-voorstel aanneemt, hoe we dit debat moeten situeren en in hoeverre dit echt een prioriteit is in het beleid inzake volksgezondheid.

Mme Clotilde Nyssens (CDH). - Une fois n'est pas coutume, je tiendrai à peu près le même discours que l'oratrice précédente. Je souligne d'ailleurs l'évolution de la position du SP.A-SPIRIT dans ce domaine.

Pourquoi faut-il modifier la directive actuelle ?

Pour notre parti, le repère de l'interdit est important. On sait tous que ces produits ne sont pas bons pour la santé et les parents et éducateurs que nous sommes ne demandent qu'à être aidés pour convaincre les jeunes de la nocivité de ces produits. De même, nous nous accordons tous à reconnaître que l'alcool et le tabac ne sont pas bons et que la législation stricte sur le tabac a des effets positifs.

La fonction du droit pénal est d'établir des limites. Pourquoi alors abolir le repère ? Il manque peut-être un juste lien entre justice et santé. Il ne suffit pas que la police dresse des procès-verbaux, il faudrait encore qu'elle puisse renvoyer les jeunes ou moins jeunes vers des associations, des éducateurs, des services médicaux qui pourront les aider et les dissuader de consommer. C'est ce juste lien entre justice et santé que mon parti souhaite.

Nous admettons bien sûr que la police soit débordée mais cela ne constitue pas, à nos yeux, un argument suffisant pour lever l'interdit pénal. Nous reconnaissons également que le secteur de la santé réclame plus de prévention mais nous estimons que les jeunes de seize ans risquent de mal comprendre la dépénalisation du cannabis.

Le droit pénal est là pour faire comprendre certaines choses même si toutes les lois ne sont pas appliquées et applicables pour des raisons de praticabilité. Il me semble toutefois que, depuis quelques années, on enlève tellement de repères et d'interdits qu'il est moins facile d'expliquer aujourd'hui à un jeune quelles sont les limites à ne pas franchir pour son bien et celui des autres. Tel est le message que mon parti tenait à faire passer dans ce débat.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - De heer Di Rupo heeft als voorzitter van de PS een voorstel gelanceerd om het cannabisgebruik te depenaliseren. Hij wil nog verder gaan dan de wet die het Arbitragehof in 2004 heeft vernietigd. Zo wil hij de leeftijdsgrens verlagen en het verstrekken van cannabis in coffeeshops versoepelen. Ik kan me moeilijk voorstellen dat de minister van Justitie niet op voorhand van dit voorstel op de hoogte was.

Dit is een dwaas, dom, onaanvaardbaar en zelfs crimineel idee. De PS stelt het voor alsof ze de hypocrisie wil doorbreken. Ze zegt dat jongeren nu eenmaal cannabis gebruiken en dat het dus beter is om dat gebruik te legaliseren en uit de criminele sfeer te halen. Handtasdiefstallen bestaan ook, maar ik denk niet dat iemand op het idee zal komen om ze uit het strafrecht te halen.

Cannabisgebruik depenaliseren en tegelijkertijd een grote preventiecampagne organiseren om jongeren vanaf zestien jaar toch bewust te maken van het gevaar, dat is pas hypocriet. Wat hebben jongeren, ouders, opvoeders en hulpverleners aan deze verkeerde, perfide boodschap?

De cannabiswetgeving was een fetisj van paarsgroen, alsof de inwoners van ons land nu echt zaten te wachten op een wet die onder bepaalde omstandigheden het gebruik van cannabis depenaliseert. Het Arbitragehof heeft de wet vernietigd. Nu grijpt de PS terug naar wat vóór de wet bestond. De minister heeft op 25 januari 2005 aan de parketten een omzendbrief gestuurd waarin de vervolging van cannabisgebruik bij jongeren de laagste prioriteit krijgt. Men heeft zelfs geen nieuwe wetgeving nodig om het cannabisgebruik van minderjarigen niet te vervolgen, want het gebeurt nu in de praktijk al haast niet meer.

Ik neem aan dat de minister van Justitie het opiniestuk heeft gelezen van de veiligheidsadviseur van de premier, de heer De Ruyver, met als titel `Een drugsparadijs in spe?' Ik hoop dat de minister van Justitie hier de boodschap brengt dat van een wetswijziging in de zin van de voorstellen van de heer Di Rupo geen sprake kan zijn.

Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre de la Justice. - Le débat de ce jour n'est ni neuf ni facile. Régulièrement, le parlement remet le travail sur le métier. Souvenons-nous du rapport déposé en 1997 par un groupe parlementaire qui proposait toute une série de voies nouvelles pour prendre en compte la réalité de la drogue dans notre pays, notamment l'usage du cannabis, et qui déjà à l'époque proposait une troisième voie entre la prohibition et l'antiprohibition. Régulièrement, chaque parti dépose des propositions de loi incitant au débat et à la réflexion. Monsieur Collas, dans votre parti, le chef du groupe du MR à la Chambre avait déposé en 2000 une proposition de loi afin de dépénaliser la consommation de cannabis, en fixant la barre à 15 grammes.

Les gouvernements successifs ont aussi tenté de prendre en compte cette problématique. À l'époque, M. De Clerck, membre du CD&V, avait déclaré qu'en tout cas, il voulait « la plus basse des priorités » en termes de poursuites. Par la suite, nous avons connu toutes les péripéties de 2003 : la loi de 2003, la circulaire, l'arrêt de la Cour d'arbitrage et, finalement, la nouvelle circulaire du 1er février 2005 émanant des procureurs généraux et de moi-même.

Faut-il à nouveau oser le débat ? Je pense que oui. La politique de l'autruche n'est pas la bonne. Il faut oser regarder les problèmes en face, en discuter et essayer de trouver les meilleures solutions.

Mme Nyssens a dit que le repère de l'interdit est important. Ne soyons pas hypocrites. Quel interdit ? Nous avons une loi qui interdit mais, au nom de la tolérance, on ne poursuit pas. Quel est le message ? Il est le fruit d'un compromis. Pire, la loi pénale continue à dire non, mais elle n'est pas respectée. Dans une société, il n'est pas bon qu'une loi pénale soit ainsi rejetée. Il ressort d'une étude de l'Union européenne menée dans l'ensemble des pays qu'en Belgique, un tiers des jeunes de moins de 16 ans consomment ou ont consommé du cannabis. Au-delà de seize ans, c'est une réalité quotidienne pour des dizaines de milliers de personnes en Belgique. La réalité, qu'on le veuille ou non, qu'on aime ou non - à titre personnel, je n'aime pas mais peu importe - est qu'en Belgique, des dizaines de milliers de personnes consomment régulièrement du cannabis, alors qu'il existe un interdit boiteux. Dans les autres pays, on continue le débat.

Voyons ce qu'ont décidé des pays comme l'Espagne, le Portugal, l'Italie, les Pays-Bas, le Luxembourg. Les messages sont diversifiés mais ils disent clairement que la drogue n'est pas une bonne chose, ce qui est aussi notre position. Comme toutes les assuétudes, le cannabis doit être combattu. Qui ne serait pas d'accord avec cela ?

Je suis totalement favorable à un investissement massif dans la prévention et la prise en charge médicale. Il convient de trouver, en concertation avec le fédéral et les communautés, le moyen de lancer davantage de messages de prévention en matière de consommation de cannabis et de favoriser la prise en charge médicale quand elle s'avère nécessaire.

Tous les pays que j'ai cités agissent ainsi et considèrent que la criminalisation n'est pas la réponse adéquate. Les uns imposent des amendes administratives, les autres organisent un système ne prévoyant pas de poursuites pour la consommation de cannabis à usage personnel.

C'est précisément de cela qu'il s'agit dans les propositions que vous avez citées : non à la drogue ; oui à des investissements en termes de prévention ; l'interdit pénal ne fonctionne pas et décrédibilise complètement les institutions policières et judiciaires, de même que notre droit pénal. Une autre réponse doit donc être recherchée.

Nous disposons de la circulaire du 1er février 2005, qui organise une tolérance par rapport à la consommation de cannabis. Il serait à mon sens intéressant que les services de politique criminelle puissent en évaluer les effets.

Sur la base de cette évaluation et des propositions de loi émanant de tous les groupes, il s'imposera de reprendre le débat. Nous n'avons pas terminé de nous interroger sur ce fait de société.

On a parlé de coffee shops, mais je n'ai trouvé nulle part dans les documents du PS que l'on proposait, comme d'aucuns l'ont évoqué, un système « à la hollandaise ».

Je dénonce toutefois l'hypocrisie actuelle, suivant laquelle les autorités judiciaires et politiques acceptent une tolérance pour un usage non problématique de moins de trois grammes par les adultes, mais ferment les yeux sur les circuits de distribution.

Cela revient au quotidien dans nos villes à plonger des dizaines de milliers de jeunes et d'adultes dans des circuits occultes et criminogènes. Cette situation est intolérable et mérite une réflexion. Comment peut-on juxtaposer, d'une part, tolérance et, d'autre part, approvisionnement aux risques et périls de l'utilisateur, éventuellement auprès de la maffia ou de milieux criminogènes ? On ne peut faire l'économie d'un débat sur le sujet.

Je puis vous assurer que le gouvernement n'a pas débattu de cette question sur la base de la note d'un des partis de la majorité. Comme je l'ai dit, il est impératif, après évaluation de la circulaire, d'oser mener le débat et d'affronter une réalité parfois extrêmement difficile et ayant des effets pervers redoutables au détriment de nos concitoyens.

Dans ce dossier, il ne faut ni faire de la démagogie ni apporter des réponses simplistes. Il nous appartient de construire ensemble, dans la sérénité, des solutions permettant, d'une part, de privilégier le bien-être et l'épanouissement de nos concitoyens et, d'autre part, de prendre en compte le fait que, dans notre pays comme dans ceux qui nous entourent, beaucoup utilisent régulièrement le cannabis sans effet problématique. Nous ne pouvons ignorer cette situation.

De heer Berni Collas (MR). - Eerst en vooral wens ik de collega's te danken voor hun uiteenzettingen.

Je ne suis pas un grand connaisseur de la problématique ni du milieu mais je me suis intéressé à la question en tant que citoyen, père de trois enfants, sénateur et sénateur de Communauté.

Frau Vorsitzende, ehe ich das Wort genommen habe, haben Sie mich gefragt, ob Cannabis in der Deutschsprachigen Gemeinschaft zu finden wäre ?

Je croyais que nous étions, en région rurale, plus ou moins à l'abri de ce fléau mais il n'en est rien. À la suite de conversations avec des gens concernés et des représentants des forces de l'ordre, je me suis rendu compte que ce phénomène était plus répandu que je ne me l'imaginais.

Sur le plan préventif, il faut effectivement des campagnes massives et récurrentes pour attirer l'attention des jeunes sur l'effet nocif de ces drogues.

Pour autant que ces campagnes soient efficaces, peu m'importe, en tant que père de trois enfants, qu'elles soient organisées par la Santé publique et/ ou les Communautés. Nous devons lutter contre la drogue et sur le plan répressif, j'estime que la lutte contre les trafiquants doit devenir une priorité de la politique criminelle.

Personnellement, je suis contre l'abaissement de l'âge de 18 à 16 ans et contre l'augmentation de la quantité de 3 à 5 grammes.

Je ne suis pas au courant de l'initiative parlementaire du chef de groupe MR à la Chambre mais je me réfère aux propos qu'il a tenus récemment, à la suite du dépôt de cette proposition de loi, dans le cadre de la problématique qui nous occupe.

Je voudrais surtout que l'on ne banalise pas l'usage du cannabis. Cette proposition serait un mauvais signal car elle ne cadre absolument pas avec la politique menée ni avec les mesures prises contre le tabac et l'usage abusif de l'alcool.

Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT). - Zoals de minister zegt, moeten we de realiteit durven te erkennen. In de mate dat we dat doen is het debat dat we vandaag voeren, zeker nuttig.

Vanuit die realiteit is een goed jaar terug na een moeilijk en complex debat een wet tot stand gekomen en heeft de minister richtlijnen uitgevaardigd. De kracht van die richtlijnen en van de wet is dat ze de nadruk leggen op preventie en dat ze de aanpak van problematisch gebruik aan de zorgsector toevertrouwen.

De richtlijnen bestaan nog maar een jaar. Eindelijk kunnen alle actoren - gerecht, politie, zorgsector, maar ook het onderwijs en de jeugdhuizen - zich nu samen inzetten voor de toepassing ervan. Probleemgedrag aanpakken en preventie op poten zetten, dat vraagt tijd.

Op het moment kunnen we stilaan een zekere stabiliteit beginnen te creëren, maar dat neemt niet weg dat er nog knelpunten overblijven. Die zullen er trouwens altijd zijn. De heer Vankrunkelsven en mevrouw Kapompolé hebben er verschillende aangehaald. Daarom heeft de PS een initiatief genomen. Die knelpunten zijn reëel, maar precies omdat we een zekere stabiliteit hebben bereikt, kunnen we ze vandaag duiden en stap voor stap aangeven hoe we ze willen aanpakken. We moeten echter het problematisch gebruik absoluut uit de criminele sfeer houden.

De heer Patrik Vankrunkelsven (VLD). - Ik vermoed dat iedereen in dit halfrond zoekt naar wegen om het drugsgebruik bij jongeren aan de pakken. Ouders die geconfronteerd worden met drugsgebruik bij hun kinderen, vrezen vooral dat die zich in criminele milieus zullen bevoorraden. De minister zegt dat drugsgebruik tussen zestien en achttien wel kan, maar dat ze wel wil verhinderen dat de jongeren zich tot criminele milieus wenden, zonder echter een concrete oplossing voor te stellen. Dat komt er in feite op neer dat nog meer jongeren in contact zullen komen met criminele milieus. Daardoor kan de vrees bij de ouders alleen maar toenemen.

Ik betreur dat de regering en het parlement niet meer inspanningen hebben gedaan om vooraf het probleem van de bevoorrading op te lossen. Ik pleit er dan ook voor allemaal samen te zoeken naar afdoende antwoorden op de vele vragen die er nog zijn.

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Natuurlijk mogen we niet hypocriet zijn en de realiteit niet ontkennen, maar na het kordate antitabaksbeleid dat ook door de PS wordt verdedigd, houdt een argumentatie die zich alleen daarop baseert, geen steek meer.

In 2004 werd een antitabaksbeleid uitgewerkt dat nadien stap voor stap zeer consequent werd uitgevoerd. Nicotineverslaving is nochtans een van de vele vormen van verslaving waarmee we worden geconfronteerd. Er wordt vandaag nog altijd gerookt op de werkvloer en in de horeca, maar het moet gezegd dat het beleid wel zijn nek durfde uit te steken. Dat illustreert dat we dikwijls veel meer kunnen doen dan de realiteit erkennen en omkaderen.

Inzake cannabisgebruik geeft de minister van Justitie vandaag een totaal ander signaal. Ze erkent en aanvaardt de situatie zoals ze is. De CD&V-fractie vindt dat het drugsbeleid de kwaliteit van het leven moet vooropstellen en elk risico op verslaving zoveel mogelijk moet voorkomen. Dat betekent uiteraard preventie en hulpverlening voor mensen die in een verslavingsproces zijn terechtgekomen. Het betekent echter ook een stevig ontradend beleid. De partij van minister Onkelinx doet precies het tegenovergestelde. Wat zij voorstelt is geen ontrading meer, maar een aanvaarding van de feitelijke toestand, waar ouders en leerkrachten hoe langer hoe moeilijker nog tegenop kunnen.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - Het antwoord van de minister heeft me niet gerustgesteld. Integendeel! Alle opties blijven mogelijk, met inbegrip van de optie dat het bezit en gebruik van cannabis vanaf de leeftijd van 16 jaar niet meer wordt vervolgd. Dat is bijzonder verontrustend.

Het is juist dat we niet aan struisvogelpolitiek mogen doen, dat we de realiteit niet moeten ontkennen. De minister zegt dat nu een dubbelzinnige boodschap wordt gegeven omdat volgens de wet cannabisgebruik door jongeren onder de achttien jaar verboden is, terwijl in de richtlijnen voor de procureurs-generaal aan cannabisgebruik de laagste vervolgingsgraad wordt toegekend. Die richtlijnen zijn echter een politieke keuze. De overheid heeft zelf die dubbelzinnige boodschap veroorzaakt.

De overheid geeft dus geen goed signaal. De minister zegt dat zo veel mogelijk aan preventie moet worden gedaan, maar tezelfdertijd blijft straffeloosheid ten aanzien van cannabisgebruik verder mogelijk.

Ouders, hulpverleners en opvoeders zullen ontgoocheld zijn met het antwoord van de minister. Iedereen is immers bezorgd. Uiteraard eindigt niet iedereen die een jointje heeft gerookt als heroïneverslaafde, maar alle heroïneverslaafden zijn begonnen met een jointje.

Mme Clotilde Nyssens (CDH). - L'évaluation de la loi est une bonne chose.

En tant que membre d'un conseil de police, j'ai interrogé la police de ma zone afin de connaître son avis. Ce fut un exercice extrêmement intéressant quoiqu'un débat et des décisions politiques soient ensuite nécessaires.

La police n'a pas état d'âme et il ne lui revient pas de prendre les décisions. Elle ne demande que de la clarté et c'est nous qui décidons ce qu'elle doit faire.

Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre de la Justice. - Je partage l'avis de Mme Nyssens : sur le terrain, on demande de la clarté. Or, pour les raisons que l'on connaît, le législateur de 2003 n'a pas été clair.