3-151 | 3-151 |
Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Een recent assisenproces in Antwerpen bracht het debat rond de palliatieve zorg weer op gang. Volgens veel waarnemers is een van de belangrijke conclusies ervan dat de palliatieve ondersteuning in ons land nog altijd ontoereikend is. Immers, niet voor iedere persoon van wie het levenseinde nadert is deskundige palliatieve zorg voorhanden.
De evaluatiecel palliatieve zorg heeft in mei 2005 een rapport uitgebracht. Hieruit blijkt dat er een financieringstekort is voor de palliatieve sector. Daardoor kunnen niet alle nodige maatregelen genomen worden.
Het rapport stelt onder meer vast dat er een onderfinanciering is van 8,5 miljoen euro voor de palliatieve supportteams in ziekenhuizen, van 1,5 miljoen euro voor de begeleidingsequipes voor palliatieve thuiszorg en ook voor de dagcentra voor palliatieve verzorging. Men stelt ook een tekort van 7,5 miljoen euro vast voor palliatieve zorg in rust- en verzorgingstehuizen.
Er wordt dan ook een verhoging van 25% van het budget gevraagd opdat de voorzieningen minstens zouden kunnen instaan voor een minimale continuïteit van de zorg. De cijfers zijn opgemaakt op basis van beloften die gemaakt zijn tijdens het euthanasiedebat van enkele jaren geleden. Het is een belangrijke opdracht om een palliatieve cultuur te creëren in ziekenhuizen, rusthuizen en in de thuiszorg om therapeutische hardnekkigheid tegen te gaan. Vandaag gaat slechts 0,4% van de uitgaven in de gezondheidszorg naar palliatieve zorg. De sector vroeg een stijging naar 0,5%, maar kreeg slechts een twintigste van het gevraagde bedrag.
Welke maatregelen zal de minister nemen om de sector van de palliatieve zorg te ondersteunen? Wat is het beleidsantwoord op het eerste rapport van de evaluatiecel palliatieve zorg? Is de minister zich bewust van de disproportionele financiering? Wat gaat hij doen om de wanverhouding tussen de hoge kosten ten gevolge van therapeutische hardnekkigheid enerzijds en de uitgaven voor adequate en kwalitatief hoogstaande palliatieve zorg anderzijds weg te werken?
De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Het Belgische model voor de organisatie en de financiering van de palliatieve zorg wordt internationaal als innoverend en toegankelijk bestempeld. Ik was dan ook verbaasd over de kritiek die recent in de pers is verschenen.
Het definitieve rapport van de evaluatiecel palliatieve zorg is sinds juli, en niet sinds mei, in mijn bezit. Nog vóór deze publicatie en in overleg met de sector heb ik in de RIZIV-begrotingen 2004 en 2005 maatregelen genomen om de ondersteuning van stervende personen te verbeteren. In de begroting 2004 werden de remgelden voor kinesitherapie voor palliatieve patiënten afgeschaft. In de begroting 2005 werd de ondersteuning en de financiering van de equipes voor thuiszorg en tweedelijnszorg uitgebreid.
De jongste jaren werd bijna 1 miljoen euro aan nieuwe middelen in deze sector geïnvesteerd. Hierbij komen nog de belangrijke inspanningen in de sector thuiszorg via het forfait palliatieve zorg, namelijk ongeveer 500 euro per patiënt. Dit forfait en de speciale bedden in de ziekenhuizen werden de jongste twee jaar aanzienlijk verhoogd.
De verschillende verenigingen voor palliatieve zorg hebben ingestemd met een werkmethode: met het oog op hun geleidelijke invoering zullen wij de voorstellen van het rapport onderzoeken en rangschikken.
Niet alleen de budgettaire mogelijkheden spelen een rol. De verschillende actoren moeten de middelen ook kunnen opnemen. Bovendien moet goed worden onderzocht op welke manier de ploegen concreet te werk gaan. De sector kreeg aanzienlijke middelen toegewezen. Over de concrete aanpak blijven echter nog vele vragen bestaan. De sector heeft zich ertoe verbonden mij in mei een antwoord te bezorgen.
Mevrouw De Schamphelaere raakt ook het probleem aan van de therapeutische hardnekkigheid. Dat is geen begrotingsprobleem. De verandering in de mentaliteit en de cultuur van de actoren die geconfronteerd worden met een stervende persoon, is een prioritaire opdracht. Wij gaan allemaal akkoord over de doelstellingen die we willen bereiken. Wij moeten het proces blijven ondersteunen waarbij de palliatieve zorg geleidelijk in onze algemene en in de medische cultuur van ons land wordt opgenomen.
Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Ik ben het ermee eens dat het proces verder moet worden ondersteund. Niettemin heeft de minister een aantal maatregelen genomen die dat proces hebben tegengewerkt. Ik denk aan de palliatieve dagcentra die zonder financiering zijn gevallen.
Voorts gaat alles heel traag vooruit. Het rapport van mei heeft de minister pas in juli ontvangen. Hij heeft nu de federaties en de sector gevraagd een prioriteitenlijst op te stellen tegen mei. Eén jaar na het rapport komen er dus mogelijk conclusies over de besteding van de gevraagde middelen. Andere opvattingen over het levenseinde daarentegen vinden heel snel hun weg in de media. Ik vind dat bijzonder onevenwichtig.
De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Ik begrijp het argument van mevrouw De Schamphelaere niet. Wij hebben een inspanning geleverd van 20 miljoen euro, wat een verdubbeling is van de begroting voor palliatieve zorg. De sector zelf erkent dat het niet mogelijk is alles op korte termijn te realiseren. Een jaar om met prioriteiten naar voren te komen, lijkt me toch niet te lang.