3-150

3-150

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 9 FÉVRIER 2006 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Karim Van Overmeire au ministre des Affaires étrangères sur «l'état d'avancement du remboursement de titres russes antérieurs à 1917» (nº 3-1348)

Mme la présidente. - M. Vincent Van Quickenborne, secrétaire d'État à la Simplification administrative, adjoint au premier ministre, répondra.

De heer Karim Van Overmeire (VL. BELANG). - Het dossier van de Russische waardepapieren sleept al vele jaren aan. Eerder hebben onder meer ex-collega Frank Vanhecke en collega Vandenberghe het hier ter sprake gebracht. De Belgische Staat heeft de mensen - of hun erfgenamen - die schade hebben geleden ten gevolge van de nationalisaties na de communistische machtsgreep in 1917, de hoop gegeven dat ze een deel van hun eigendommen zouden kunnen recupereren door in de loop van 2000 de gedupeerden op te roepen zich kenbaar te maken en bij de diensten van de minister een dossier in te dienen.

Intussen zijn er jaren voorbijgegaan en is België er blijkbaar niet in geslaagd enige beweging te krijgen in dat dossier. De kans dat de betrokkenen ooit één roebel van de hen ontvreemde bezittingen of gelden zullen terugzien, lijkt overigens steeds kleiner te worden. Rusland weigert immers tot nog toe zijn aansprakelijkheid te erkennen en zijn verantwoordelijkheid op zich te nemen.

Op de vraag van collega Vandenberghe van begin november van vorig jaar antwoordde de regering dat president Poetin wilde laten onderzoeken of er mogelijkheden bestaan om in dit dossier vooruitgang te boeken en daarover desgevallend onderhandelingen met België aan te vatten. Indien de bevoegde Russische instanties echter van oordeel zijn dat er geen redenen tot onderhandelen zijn, dan wordt de zaak als gesloten beschouwd. Intussen is er alweer enige tijd verstreken en vragen we ons af of we de zaak als hangende dan wel als gesloten moeten beschouwen. Gelet op de negatieve houding van Rusland de voorbije jaren in dit dossier, moeten we misschien aannemen dat we op het laatste scenario afstevenen.

Wat is de huidige stand van zaken in dit dossier? Welke de stappen zijn er gezet sinds de laatste ontmoeting met president Poetin naar aanleiding van Europalia? Hebben de Russische instanties reeds een advies gegeven en zo ja, hoe luidt dit? Indien Rusland definitief weigert om voor dit dossier een behoorlijke regeling uit te werken, welke gevolgen zal dit hebben voor de relaties tussen België en Rusland? Overweegt de Belgische regering in dat geval zelf op een of andere wijze de gedupeerden te vergoeden, desgevallend ten koste van hulp of bijstand die Rusland eventueel van België krijgt?

De heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister. - Sinds de oproep in de loop van 2000 en het samenstellen van een dossier wordt deze kwestie bij elk contact met topministers van de Russische Federatie ter sprake gebracht. Dit gebeurde eveneens tijdens het onderhoud tussen president Poetin en eerste minister Verhofstadt op 3 oktober 2005. Ook op 12 december 2005 bracht de eerste minister het dossier van de Russische waardepapieren bij zijn collega Fradkov ter sprake.

Ondanks al dit aandringen van Belgische zijde om deze zaak zo spoedig mogelijk op te lossen, geeft de Russische Federatie momenteel te kennen dat ze de zaak bestudeert en nagaat welke elementen aanleiding kunnen geven tot bilaterale onderhandelingen. Volgens premier Fradkov kan dit onderzoek een aanzienlijke tijd duren.

De Russische instanties hebben dus nog geen advies gegeven. Aan een definitieve weigering van Rusland om een behoorlijke regeling uit te werken zijn we dus nog niet toe.

Ingevolge het overleg met de belangenorganisatie Scripta Russiae Manent op 30 november 2005 onderzoekt het departement van de minister van Buitenlandse Zaken welke concrete stappen momenteel nog kunnen worden gedaan om het dossier bij Rusland te verduidelijken.

De heer Karim Van Overmeire (VL. BELANG). - Blijkbaar blijft het dossier dus maar aanslepen. Een van mijn collega's of ikzelf zullen er dan ook later nog op terugkomen.