(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
Op een vergadering van de Raad van Bewindvoerders van het Internationaal Monetair Fonds op 22 juni 2005 heeft de Belgische vertegenwoordiger bij het IMF een verklaring afgelegd over de voorstellen voor schuldkwijtschelding die op de G8-top in Gleneagles waren aangenomen.
De Belgische vertegenwoordiger, Willy Kiekens, stelde onder andere voor om de schulden niet onmiddellijk volledig kwijt te schelden, zoals de G8 hadden aangekondigd, maar om een nieuwe methode van schuldverlichting in te stellen, waarbij eigenlijk nieuwe voorwaarden worden opgelegd. De suggestie eindigt met de opmerking dat « als het beleid van de landen gedurende een langere periode afwijkt van de weg die het IMF heeft aangegeven, de schuld aan het IMF moet worden terugbetaald. »
Deze verklaring werd openbaar gemaakt en zorgde voor heel wat onrust. De « Jubilee Debt Campaign » en de « World Development Movement » onderstrepen in hun perscommuniqué van 15 juli 2005 dat het voorstel van de heer Kiekens volledig in tegenspraak is met de aankondiging van de G8.
Ik ben het grotendeels eens met de bezorgdheid van de NGO's die in die twee groepen zijn verenigd.
Stemt de verklaring van de heer Willy Kiekens overeen met het standpunt van de Belgische regering ?
Antwoord: Het geachte lid gelieve hierna een antwoord te vinden op zijn vragen.
Op de top van de G8 te Gleneagles werden voorstellen geformuleerd voor de schuldkwijtschelding van een aantal zeer arme ontwikkelingslanden met een hoge schuld (HIPC) ten aanzien van de Wereldbank, de Afrikaanse Ontwikkelingsbank en het IMF.
België ondersteunt de doelstellingen van de G8 ter zake en gaat akkoord met het principe van de kwijtschelding. De beslissing van de G8 betreft een politiek engagement. De modaliteiten van de voorgestelde schuldkwijtschelding moeten de volgende weken worden uitgewerkt in de schoot van de betrokken instellingen. Deze technische uitwerking doet onvermijdelijk een aantal vragen rijzen, die moeten beantwoord worden met respect voor de kaderbeslissing van de G8.
Wat het IMF betreft, werkt de Staff van deze instelling aan concrete voorstellen. De definitieve beslissing zal moeten worden genomen door de gouverneurs van het IMF, waarschijnlijk ter gelegenheid van de jaarvergadering in september. Dit alles is in overeenstemming met de rol die elk van deze instanties binnen het IMF vervult.
Op 22 juni 2005 heeft de Belgische vertegenwoordiger in de Executive Board van het IMF, de heer Kiekens, een aantal vragen gesteld over de manier waarop het G8-voorstel in de praktijk kan worden gebracht en heeft sommige technische suggesties geformuleerd. Het is nu aan de Staff van het IMF om, in het licht van de verschillende suggesties en opmerkingen van de Executive Board, voorstellen te formuleren, wat zijn voornaamste taak is, die tot uitvoering van de kaderbeslissing van de G8 zullen leiden.
Bij het uitwerken van de technische modaliteiten voor het IMF-luik van de kwijtscheldingsoperatie heeft België enkele belangrijke bekommernissen.
De eerste is dat alles in het werk moet worden gesteld om de G8-doelstellingen te realiseren. Dit betekent onder andere dat iedereen de nodige inspanningen moet leveren om, op basis van een evenwichtige verdeelsleutel, de nodige financiële middelen bijeen te brengen om de schuldkwijtschelding te kunnen realiseren.
Verder moet er een maximale effectiviteit worden nagestreefd. Met andere woorden, de door de kwijtschelding vrijgekomen middelen moeten zo goed mogelijk worden aangewend door het land in kwestie. Zoals ook de G8 hebben benadrukt, zijn een goed beleid, responsabilisering en transparantie van het grootste belang om de voordelen van de schuldkwijtschelding te maximaliseren. België wenst in geen geval nieuwe voorwaarden op te leggen in het kader van de schuldkwijtschelding en schaart zich volmondig achter het G8-voorstel.
Belangrijk is dat de voorgestelde schuldkwijtschelding een blijvend gunstige uitwerking heeft op de betrokken landen en bijdraagt tot het realiseren van de VN-Millenniumdoelstellingen.
De schuldkwijtschelding moet leiden tot een houdbare schuldsituatie op langere termijn. Er moet vermeden worden dat de betrokken landen opnieuw een onhoudbare schuldenlast zouden opbouwen.
Een andere bekommernis, die door de G8 gedeeld wordt, is het vrijwaren van de financiële capaciteit van het IMF. Het IMF moet ook in de toekomst in staat zijn de rol te spelen in de ontwikkelingslanden die de aandeelhouders hebben bepaald. Het is nog niet helemaal duidelijk hoe de kwijtschelding door het IMF zal worden gefinancierd, maar België zal ervoor pleiten dat de financiële slagkracht van het IMF in de ontwikkelingslanden niet wordt ondermijnd.
Bij de beslissing hoe de kwijtschelding van de schulden aan het IMF te financieren moeten ook de basisprincipes van het Fonds worden gerespecteerd, met name de gelijke behandeling van alle leden. Onder het huidige G8 voorstel komen alle landen die hun completion point hebben bereikt onder het HIPC-initiatief (Heavily Indebted Poor Countries) in aanmerking. Deze bepaling kan discriminerend tegenover andere arme landen blijken. Inderdaad, landen die net binnen de HIPC schuldratiodrempels vallen zien hun schulden integraal kwijtgescholden, terwijl landen die daar net buitenvallen — maar misschien net zo arm zijn — geen schuldkwijtschelding krijgen. Een aantal NGO's hebben hier trouwens ook op gewezen.
Het probleem wordt nog complexer indien het gaat om landen die een voorzichtig schuldbeleid hebben gevoerd om geen ondraaglijke schuld op te bouwen. We moeten absoluut vermijden dat landen worden aangespoord om schuldenbergen op te bouwen en vervolgens te genieten van schuldkwijtschelding, eerder dan een voorzichtig schuldbeleid te voeren.
Het is dus belangrijk om een mechanisme te vinden dat alle landen op een uniforme manier behandelt.
Laat mij tot slot nogmaals toe te benadrukken dat België de G8-beslissing tot schuldkwijtschelding ondersteunt en alles in het werk zal stellen om de doelstellingen van de G8 bij de technische uitwerking van de voorstellen te realiseren.
België zal zijn definitieve standpunt bepalen op basis van de concrete voorstellen die de Staff van het IMF in de loop van de komende weken zal voorleggen en die zullen worden getoetst aan de bovenvermelde bekommernissen.