3-140

3-140

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 15 DECEMBER 2005 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Luc Paque aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «de alternatieven voor bloedtransfusies» (nr. 3-1199)

De voorzitter. - Mevrouw Sabine Laruelle, minister van Middenstand en Landbouw, antwoordt namens de heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.

M. Luc Paque (Indépendant). - La réalisation des transfusions sanguines pose parfois problème notamment à cause de certaines pratiques religieuses. C'est le cas, par exemple, des Témoins de Jéhovah qui refusent les transfusions sanguines ainsi que l'utilisation des produits sanguins. C'est pourquoi, d'éminents professeurs ont commencé, à l'aube des années 50, à avoir recours à ce que l'on appelle désormais la stratégie alternative aux transfusions sanguines.

Après avoir pris contact avec des spécialistes belges, j'apprends que le recours à ces techniques alternatives est de plus en plus fréquent dans nos hôpitaux mais également dans la plupart des hôpitaux européens et aux États-Unis et ce, pour diverses raisons.

D'abord, de nombreux patients ont peur de complications liées aux transfusions sanguines telles que la transmission de maladies infectieuses comme le sida et l'hépatite C. Ensuite, les transfusions sanguines peuvent conduire à certaines complications médicales de type immunodépressives. Enfin, la pénurie de sang parfois liée à la réduction du nombre de donneurs de sang impose le recours aux alternatives aux transfusions sanguines. On est donc loin du recours à ces techniques pour des raisons de convictions religieuses parce qu'elles sont, désormais, fréquemment utilisées pour beaucoup de patients.

Il semblerait cependant que les spécialistes rencontrent quelques difficultés lors de la mise en oeuvre de ces techniques, difficultés principalement liées aux coûts de celles-ci : le coût des médicaments utilisés pour limiter les pertes de sang lors d'une intervention chirurgicale, le coût des dispositifs de récupération de sang en per- ou postopératoire ainsi que le coût plus important des patients qui séjournent en postopératoire plus longtemps.

Après ce constat, je souhaiterais poser les questions suivantes. Le ministre peut-il nous communiquer des données quantitatives relatives au recours à ces techniques alternatives aux transfusions sanguines, afin d'avoir un aperçu de ces pratiques en Belgique ? Le recours à ces techniques se fait-il conformément à un cadre législatif spécifique ou autre ? Dans la négative, ne s'indiquerait-il pas de prévoir un cadre légal adéquat ?

À l'heure où les transfusions sanguines n'ont jamais été aussi sûres qu'aujourd'hui, compte tenu de tous les tests de dépistage réalisés chez les donneurs de sang mais également des techniques de préparation et de fractionnement du sang au sein des services de transfusion sanguine, ne faudrait-il pas davantage investir dans de nouvelles campagnes de sensibilisation à la collecte sanguine ?

Mme Sabine Laruelle, ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture. - Les données quantitatives relatives aux alternatives à la transfusion sanguine nécessitent un travail d'extraction à partir des bases de données disponibles. Le ministre Demotte ne manquera pas d'informer M. Paque dès que celles-ci auront pu être rassemblées.

Le recours à ces techniques est réglé par la nomenclature des prestations de soins de l'INAMI. Il n'y a pas de réglementation spécifique concernant ces pratiques, le cadre actuel donnant toute satisfaction dans notre système d'assurance maladie obligatoire.

Il est exact que la pratique de la transfusion sanguine offre, actuellement, toutes les garanties de sécurité que permet l'état d'avancement de la science médicale. Cependant, la transfusion sanguine est un acte médical qui comporte toujours des risques, notamment en rapport avec l'immunisation développée au cours de transfusions répétées.

Quant à la quantité disponible de produits sanguins, elle est globalement satisfaisante, à l'exception des périodes de vacances. Les différents établissements de sang développent d'ailleurs une stratégie de fidélisation des donneurs de sang afin de parer à cette carence.

Tenant compte de ce qui précède, le ministre Demotte pense que la promotion du don de sang, bénévole et volontaire, ne nécessite pas d'efforts supplémentaires. En revanche, il pourrait être souhaitable de renforcer l'information des médecins à propos du recours aux techniques alternatives permettant de limiter, voire d'éviter le recours à la transfusion sanguine.

Citons notamment :

Vraag om uitleg van mevrouw Mia De Schamphelaere aan de minister van Mobiliteit over «het verlies van lading bij vrachtwagens» (nr. 3-1210).

De voorzitter. - Mevrouw Sabine Laruelle, minister van Middenstand en Landbouw, antwoordt namens de heer Renaat Landuyt, minister van Mobiliteit.

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - De heer Landuyt heeft een probleem aangeroerd dat heel wat ergernis oplevert. Mensen verliezen uren in een file die ontstaat door een verlies van lading. Dat doet zich steeds meer voor. Zo waren er volgens cijfers van de provinciale politiediensten, die zich bezighouden met de controle op de snelwegen, in 2004 in de provincie Antwerpen 1.200 incidenten met verlies van lading; in Oost-Vlaanderen waren er 1.000 incidenten. Die cijfers omvatten dan nog enkel de incidenten op de snelwegen en ze betreffen enkel incidenten, dus geen aanrijdingen.

Die incidenten komen uiteraard ook de verkeersveiligheid niet ten goede. Ze kunnen leiden tot ongevallen. De eigen wagen kan ook beschadigd raken door over de verloren goederen te rijden. Daarnaast is er de macro-economische schade door het onnoemelijke tijdverlies in de files die ontstaan na ladingverlies.

De wegcode bepaalt enkel dat de vervoerder ervoor moet zorgen dat de lading niet kan vallen of slepen. Wie zich daar niet aan houdt, kan aansprakelijk worden gesteld voor alle geleden schade. In het buitenland, onder meer in Duitsland of Groot-Brittannië, zijn de normen heel wat uitgebreider. Er zijn bijna boeken over hoe een vrachtwagen moet worden geladen. Er wordt omschreven wat het goed stapelen van goederen inhoudt, hoe de ladingen moeten worden vastgelegd, wat de fysische krachten zijn op de lading, enzovoort.

Er zijn ook Europese normen voor ladingbeveiliging: EN 12640 (2000), EN 12642 (2001), EN 12195-1 (2003), EN 12195-2 (2000), EN 12195-3 (2001). Het is mij niet duidelijk wat het statuut is van deze normen in ons land. Hebben ze bindende kracht? Sommige advocatenbureaus beweren van wel, andere zeggen dat ze niet afdwingbaar zijn omdat ze niet in de Belgische wetgeving staan.

De ladingen die bijvoorbeeld richting Duitsland vertrekken worden volgens de Europese normen geladen, omdat die normen daar wel strikt worden gecontroleerd.

Het is vandaag ook geen technische deskundigheid bij de politiediensten. Ze kunnen of durven het niet aan om de naleving van de normen te controleren.

Er zijn bijna geen deskundigen die technische bijscholing kunnen geven aan onze transportfirma's en vrachtwagenchauffeurs. De normen komen overigens nauwelijks ter sprake in de opleidingscentra van de federale politie.

Van de minister had ik graag vernomen welk statuut de Europese normen hebben in ons land. Zijn ze bindend? Is de minister voornemens om ze om te zetten in Belgisch recht?

Heeft de minister zijn collega van Binnenlandse Zaken, die bevoegd is voor de federale politie, al aangesproken over het gebrek aan deskundigheid inzake de controle op de naleving van de normen? Welke stappen zal de minister doen om het toenemend aantal gevallen van ladingverlies te verhelpen?

Mevrouw Sabine Laruelle, minister van Middenstand en Landbouw. - De minister deelt de bekommernis van mevrouw De Schamphelaere voor de ladingverliezen en voor de weerslag ervan op de verkeersveiligheid en op de mobiliteit.

De artikels 45, 46, 47, 47bis, 51, 59 van het Verkeersreglement bevatten bepaalde zeer algemene veiligheidsregels betreffende het laden van voertuigen. Artikel 10 van het Verkeersreglement bepaalt ook dat de chauffeur zijn snelheid moet aanpassen aan verschillende elementen, waaronder de lading van het voertuig. De regelgeving geeft echter geen duidelijke instructies voor de lader en de chauffeur.

Daarom wil de minister naar Duits voorbeeld meer specifieke regels opstellen, die dan preventief kunnen worden gecontroleerd. Er kan de politie geen gebrek aan deskundigheid worden verweten. De huidige regel wordt maar toegepast om de aansprakelijkheid te bepalen na een ongeval. De regel is te vaag om preventief te kunnen optreden.

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Dat is een mooi antwoord. Ook de minister streeft naar meer specifieke normen.

De normen bestaan al. Ze zijn volledig uitgewerkt en berekend door vakspecialisten die onderlegd zijn in de wiskunde en de fysica.

Op mijn specifieke vraag naar het statuut van de Europese normen in België heeft de minister niet geantwoord. Is de minister bereid om die normen in ons verkeersreglement op te nemen en afdwingbaar te maken?

Voor de vrachtwagenchauffeurs en de transportfirma's zou het praktisch zijn om niet in elk land verschillende normen te moeten respecteren.