3-140

3-140

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 15 DECEMBER 2005 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Anke Van dermeersch aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Consumentenzaken over «de wreedheden jegens dieren die in de Volksrepubliek China worden gefokt met het oog op uitvoer van bont naar derde landen» (nr. 3-1208)

De voorzitter. - Mevrouw Sabine Laruelle, minister van Middenstand en Landbouw, antwoordt namens mevrouw Freya Van den Bossche, vice-eerste minister en minister van Begroting en Consumentenzaken.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VL. BELANG). - Onlangs bereikten mij berichten en beeldmateriaal waaruit moet worden opgemaakt dat in de Volksrepubliek China de omstandigheden waarin dieren worden ondergebracht, gefokt, vervoerd en gedood teneinde hun pelzen te verkopen, bij voorkeur aan buitenlandse afnemers, de zwartste verbeelding tarten.

Als de resultaten van een opinieonderzoek in China, Zuid-Korea en Vietnam, bekend gemaakt door het The International Fund for Animal Welfare, geloofwaardig zijn, zou 90% van de ondervraagden aldaar van mening zijn dat het een plicht is dierenleed tot een minimum te beperken. Deze en nog andere gegevens werden vorige week vrijgegeven in Londen naar aanleiding van een internationale conferentie georganiseerd door de Compassion in World Farming Trust. Desondanks schort er op zijn minst in de sector van het commerciële bont in de Volksrepubliek China nog heel wat.

België heeft in het verleden reeds blijk gegeven van een ethisch geïnspireerde instelling tegenover de handel in bont en de Belgische wetgeving staat wreedheid jegens dieren niet toe. Ik verwijs ook naar de beslissing aangekondigd in januari 2004 om de invoer en de handel in bont van honden, katten en zeehonden voortaan te verbieden.

Is de minister op de hoogte is van het bestaan van onduldbare toestanden in de sector van de commerciële fokkerij in China? Kan in de praktijk het Belgisch wettelijk arsenaal worden gehanteerd om de import van bont uit China, al dan niet levend gevild, te voorkomen of tegen te houden? Werd hieromtrent binnen de Europese Unie reeds overleg gepleegd? Zijn de violen in deze aangelegenheid voldoende gelijkgestemd? Overweegt de minister in voorkomend geval initiatieven ter zake te nemen?

Mevrouw Sabine Laruelle, minister van Middenstand en Landbouw. - Geregeld wordt gerapporteerd dat in een aantal landen, met name de Aziatische, honden en katten worden gebruikt voor de productie van bont. Deze dieren worden in dieronwaardige omstandigheden gehouden en afgemaakt en het bont van deze productie wordt onder meer in België en andere Europese landen verkocht, waarschijnlijk zonder of met misleidende soortaanduidingen.

EU-commissaris Kyprianou lanceerde in juni 2005 een oproep aan de Europese lidstaten die op nationaal niveau reeds initiatieven namen inzake labeling of importverbod, om hun expertise uit te wisselen met de Europese Commissie. Verder wees hij erop dat de nationale verbodsinitiatieven een algemeen Europees verbod zouden kunnen vergemakkelijken. Oostenrijk, Italië, Denemarken, Griekenland en Frankrijk namen al een initiatief ter zake. Ook op Belgisch niveau werden voorbereidingen getroffen voor een nationaal verbod op de fabricage en commercialisering van honden- en kattenbont en hiervan afgeleide producten.

Het wetsontwerp werd goedgekeurd door de Ministerraad en inmiddels ook aangepast aan de opmerkingen van de Raad van State. De voorganger van de minister is er steeds van uitgegaan dat alleen notificatie aan Europa noodzakelijk was, aangezien dit ontwerp een minimale impact heeft op de handel. Na opmerkingen van andere landen heeft de minister deze vraag voorgelegd aan minister De Gucht, die op 23 november 2005 meedeelde dat aan de hand van teksten van het Technical Barriers for Trade-akkoord kan worden afgeleid dat het wetsontwerp in kwestie moet worden beschouwd als een technische regeling. Voor deze regelingen bestaat een notificatieverplichting indien geen internationale standaard bestaat en er een significant effect op de handel met andere lidstaten mogelijk is. Informeel werd van de experts van de WTO-diensten vernomen dat zij van mening zijn dat aan deze voorwaarden is voldaan en dat er moet worden genotificeerd, zodat de lidstaten opmerkingen kunnen formuleren.

Van andere onduldbare toestanden in de commerciële fokkerij in China is de minister niet op de hoogte. Hierover moet bijgevolg eerst bijkomende informatie worden ingewonnen voordat een antwoord kan worden geformuleerd.